02 Ramkat.avi Chords
Tempo:
85.2 bpm
Chords used:
B
E
F
C
A
Tuning:Standard Tuning (EADGBE)Capo:+0fret
Start Jamming...
[B] [E]
Zan heb ik je nader, [B] jouw overlippen.
Voel heb ik je aan mij, [E] hoe mijn hartje sprang.
Zet heb ik je nader, [A] laat ik voor jou zang.
[E] Hoe ik die klokje bij die goor kan breng.
Kom heb ik je nader, [B] jouw oorlikken ding.
Ik is niet een kadaver, [E] maar een rechte ding.
Zet heb ik je steiver [A] in mijn binnenkring.
[B] Want dan zal ik jouw huis [E] niet breng.
Ik [B] is een ramtap, mijn lucht zal maar zacht niet als een bladzak.
Je zal mij niet trappen, ik is ontemaak.
Jij geeft mij niet pakt, ik zoek jou.
Ja ik zoek jou.
Ik [B] is een ramtap, mijn lucht zal maar zacht niet [E] als een bladzak.
Je zal mij niet trappen, [B] ik is ontemaak.
Jij geeft mij niet pakt, [E] ik zoek jou.
[B] Jouw, jouw, ja [E] ik zoek jou.
[B] Jouw, jouw.
[E] Ik zoek niet een meisje [B] wat haar handen wringt.
Of klokjes aan haar oren [E] wat zo tingelen.
Ik zoek een boer die nooit wat dansen zingt.
Naar papa zijn plaatsen en een gehoorring.
Als ik jou niet krijg, dan [B] krijg je mij ook niet.
Ik zeg dat ik maar [E] net een zonpool ding.
Want mijn hele leven [A] krijg ik in de lucht.
[B] Zoals een dammetje water, [E] zo rommeling.
[B] Ik is een ramtap, mijn lucht zal maar zacht [E] niet als een bladzak.
Je zal mij niet trappen, ik is ontemaak.
Jij geeft mij niet pakt, ik zoek jou.
Ja ik zoek jou.
[B] Ik ben een ramtap, mijn lucht zal maar zacht [E] niet als een bladzak.
Je zal mij niet trappen, [B] ik is ontemaak.
Jij geeft mij niet pakt, [E] ik zoek jou.
[B] Jouw, jouw, [E] ja ik zoek jou.
[B] Jouw, jouw.
[F] [C]
[F] Zijn een pikkie [C] nader, jouw opa ligt.
Poelen pikkie aan [F] mij, hoe mijn haar kiest lang.
Zette pikkie [Bb] nader laat ik voor jou zingen.
[F] Hoe echte klokken bij die gore karen brengt.
Om een pikkie [C] nader, jouw oor lekker tunt.
Ik is niet een kadal, [F] maar een rechte ding.
Zette pikkie [Bb] stijver in mijn binnenkring, [C] want dan zal ik jou [F] eens brengen.
[C] Ik ben een ramtap, mijn lucht zal maar zacht [F] niet als een bladzak.
Je zal mij niet trappen, [C] ik is ontemaak.
Jij geeft mij niet pakt, [F] ik zoek jou.
Ja ik zoek jou.
[C] Ik ben een ramtap, mijn lucht zal maar zacht [F] niet als een bladzak.
Je zal mij niet trappen, [C] ik is ontemaak.
Je geeft mij niet [F] pakt, ik zoek jou.
[C] Jou, jou, [F] ja ik zoek jou.
[C] Jou, jou, ik ben een ramtap, mijn lucht zal maar zacht [F] niet als een bladzak.
Je zal mij niet [C] trappen, ik is ontemaak.
Je geeft mij niet [Fm] pakt, ik zoek jou.
[C] Ja ik zoek jou.
Ik ben een ramtap, mijn lucht zal maar [F] zacht niet als een bladzak.
Je zal mij niet [C] trappen, ik is ontemaak.
Je geeft mij niet pakt, ik zoek jou.
Jou, jou, [F] ja ik zoek jou.
[C] Jou, jou, ha, [F] ha.
[N]
Zan heb ik je nader, [B] jouw overlippen.
Voel heb ik je aan mij, [E] hoe mijn hartje sprang.
Zet heb ik je nader, [A] laat ik voor jou zang.
[E] Hoe ik die klokje bij die goor kan breng.
Kom heb ik je nader, [B] jouw oorlikken ding.
Ik is niet een kadaver, [E] maar een rechte ding.
Zet heb ik je steiver [A] in mijn binnenkring.
[B] Want dan zal ik jouw huis [E] niet breng.
Ik [B] is een ramtap, mijn lucht zal maar zacht niet als een bladzak.
Je zal mij niet trappen, ik is ontemaak.
Jij geeft mij niet pakt, ik zoek jou.
Ja ik zoek jou.
Ik [B] is een ramtap, mijn lucht zal maar zacht niet [E] als een bladzak.
Je zal mij niet trappen, [B] ik is ontemaak.
Jij geeft mij niet pakt, [E] ik zoek jou.
[B] Jouw, jouw, ja [E] ik zoek jou.
[B] Jouw, jouw.
[E] Ik zoek niet een meisje [B] wat haar handen wringt.
Of klokjes aan haar oren [E] wat zo tingelen.
Ik zoek een boer die nooit wat dansen zingt.
Naar papa zijn plaatsen en een gehoorring.
Als ik jou niet krijg, dan [B] krijg je mij ook niet.
Ik zeg dat ik maar [E] net een zonpool ding.
Want mijn hele leven [A] krijg ik in de lucht.
[B] Zoals een dammetje water, [E] zo rommeling.
[B] Ik is een ramtap, mijn lucht zal maar zacht [E] niet als een bladzak.
Je zal mij niet trappen, ik is ontemaak.
Jij geeft mij niet pakt, ik zoek jou.
Ja ik zoek jou.
[B] Ik ben een ramtap, mijn lucht zal maar zacht [E] niet als een bladzak.
Je zal mij niet trappen, [B] ik is ontemaak.
Jij geeft mij niet pakt, [E] ik zoek jou.
[B] Jouw, jouw, [E] ja ik zoek jou.
[B] Jouw, jouw.
[F] [C]
[F] Zijn een pikkie [C] nader, jouw opa ligt.
Poelen pikkie aan [F] mij, hoe mijn haar kiest lang.
Zette pikkie [Bb] nader laat ik voor jou zingen.
[F] Hoe echte klokken bij die gore karen brengt.
Om een pikkie [C] nader, jouw oor lekker tunt.
Ik is niet een kadal, [F] maar een rechte ding.
Zette pikkie [Bb] stijver in mijn binnenkring, [C] want dan zal ik jou [F] eens brengen.
[C] Ik ben een ramtap, mijn lucht zal maar zacht [F] niet als een bladzak.
Je zal mij niet trappen, [C] ik is ontemaak.
Jij geeft mij niet pakt, [F] ik zoek jou.
Ja ik zoek jou.
[C] Ik ben een ramtap, mijn lucht zal maar zacht [F] niet als een bladzak.
Je zal mij niet trappen, [C] ik is ontemaak.
Je geeft mij niet [F] pakt, ik zoek jou.
[C] Jou, jou, [F] ja ik zoek jou.
[C] Jou, jou, ik ben een ramtap, mijn lucht zal maar zacht [F] niet als een bladzak.
Je zal mij niet [C] trappen, ik is ontemaak.
Je geeft mij niet [Fm] pakt, ik zoek jou.
[C] Ja ik zoek jou.
Ik ben een ramtap, mijn lucht zal maar [F] zacht niet als een bladzak.
Je zal mij niet [C] trappen, ik is ontemaak.
Je geeft mij niet pakt, ik zoek jou.
Jou, jou, [F] ja ik zoek jou.
[C] Jou, jou, ha, [F] ha.
[N]
Key:
B
E
F
C
A
B
E
F
_ _ [B] _ _ [E] _ _ _
Zan heb ik je nader, [B] jouw overlippen.
Voel heb ik je aan mij, [E] hoe mijn hartje sprang.
Zet heb ik je nader, [A] laat ik voor jou zang.
[E] Hoe ik die klokje bij die goor kan breng.
Kom heb ik je nader, [B] jouw oorlikken ding.
Ik is niet een kadaver, [E] maar een rechte ding.
Zet heb ik je steiver [A] in mijn binnenkring.
[B] Want dan zal ik jouw huis [E] niet breng.
Ik [B] is een ramtap, mijn lucht zal maar zacht niet als een bladzak.
Je zal mij niet trappen, ik is ontemaak.
Jij geeft mij niet pakt, ik zoek jou.
Ja ik zoek jou.
Ik [B] is een ramtap, mijn lucht zal maar zacht niet [E] als een bladzak.
Je zal mij niet trappen, [B] ik is ontemaak.
Jij geeft mij niet pakt, [E] ik zoek jou.
[B] Jouw, jouw, ja [E] ik zoek jou.
_ [B] Jouw, jouw.
[E] Ik zoek niet een meisje [B] wat haar handen wringt.
Of klokjes aan haar oren [E] wat zo tingelen.
Ik zoek een boer die nooit wat dansen zingt.
Naar papa zijn plaatsen en een gehoorring.
Als ik jou niet krijg, dan [B] krijg je mij ook niet.
Ik zeg dat ik maar [E] net een zonpool ding.
Want mijn hele leven [A] krijg ik in de lucht.
[B] Zoals een dammetje water, [E] zo rommeling.
[B] Ik is een ramtap, mijn lucht zal maar zacht [E] niet als een bladzak.
Je zal mij niet trappen, ik is ontemaak.
Jij geeft mij niet pakt, ik zoek jou.
Ja ik zoek jou.
[B] Ik ben een ramtap, mijn lucht zal maar zacht [E] niet als een bladzak.
Je zal mij niet trappen, [B] ik is ontemaak.
Jij geeft mij niet pakt, [E] ik zoek jou.
[B] Jouw, jouw, [E] ja ik zoek jou.
[B] Jouw, jouw. _
_ _ _ _ [F] _ _ [C] _
[F] Zijn een pikkie [C] nader, jouw opa ligt.
Poelen pikkie aan [F] mij, hoe mijn haar kiest lang.
Zette pikkie [Bb] nader laat ik voor jou zingen.
[F] Hoe echte klokken bij die gore karen brengt.
Om een pikkie [C] nader, jouw oor lekker tunt.
Ik is niet een kadal, [F] maar een rechte ding.
Zette pikkie [Bb] stijver in mijn binnenkring, [C] want dan zal ik jou [F] eens brengen.
[C] Ik ben een ramtap, mijn lucht zal maar zacht [F] niet als een bladzak.
Je zal mij niet trappen, [C] ik is ontemaak.
Jij geeft mij niet pakt, [F] ik zoek jou.
Ja ik zoek jou.
[C] Ik ben een ramtap, mijn lucht zal maar zacht [F] niet als een bladzak.
Je zal mij niet trappen, [C] ik is ontemaak.
Je geeft mij niet [F] pakt, ik zoek jou.
[C] Jou, jou, [F] ja ik zoek jou.
[C] Jou, jou, ik ben een ramtap, mijn lucht zal maar zacht [F] niet als een bladzak.
Je zal mij niet [C] trappen, ik is ontemaak.
Je geeft mij niet [Fm] pakt, ik zoek jou.
[C] Ja ik zoek jou.
Ik ben een ramtap, mijn lucht zal maar [F] zacht niet als een bladzak.
Je zal mij niet [C] trappen, ik is ontemaak.
Je geeft mij niet pakt, ik zoek jou.
Jou, jou, [F] ja ik zoek jou.
[C] Jou, jou, ha, [F] ha.
_ _ _ _ _ [N] _ _
Zan heb ik je nader, [B] jouw overlippen.
Voel heb ik je aan mij, [E] hoe mijn hartje sprang.
Zet heb ik je nader, [A] laat ik voor jou zang.
[E] Hoe ik die klokje bij die goor kan breng.
Kom heb ik je nader, [B] jouw oorlikken ding.
Ik is niet een kadaver, [E] maar een rechte ding.
Zet heb ik je steiver [A] in mijn binnenkring.
[B] Want dan zal ik jouw huis [E] niet breng.
Ik [B] is een ramtap, mijn lucht zal maar zacht niet als een bladzak.
Je zal mij niet trappen, ik is ontemaak.
Jij geeft mij niet pakt, ik zoek jou.
Ja ik zoek jou.
Ik [B] is een ramtap, mijn lucht zal maar zacht niet [E] als een bladzak.
Je zal mij niet trappen, [B] ik is ontemaak.
Jij geeft mij niet pakt, [E] ik zoek jou.
[B] Jouw, jouw, ja [E] ik zoek jou.
_ [B] Jouw, jouw.
[E] Ik zoek niet een meisje [B] wat haar handen wringt.
Of klokjes aan haar oren [E] wat zo tingelen.
Ik zoek een boer die nooit wat dansen zingt.
Naar papa zijn plaatsen en een gehoorring.
Als ik jou niet krijg, dan [B] krijg je mij ook niet.
Ik zeg dat ik maar [E] net een zonpool ding.
Want mijn hele leven [A] krijg ik in de lucht.
[B] Zoals een dammetje water, [E] zo rommeling.
[B] Ik is een ramtap, mijn lucht zal maar zacht [E] niet als een bladzak.
Je zal mij niet trappen, ik is ontemaak.
Jij geeft mij niet pakt, ik zoek jou.
Ja ik zoek jou.
[B] Ik ben een ramtap, mijn lucht zal maar zacht [E] niet als een bladzak.
Je zal mij niet trappen, [B] ik is ontemaak.
Jij geeft mij niet pakt, [E] ik zoek jou.
[B] Jouw, jouw, [E] ja ik zoek jou.
[B] Jouw, jouw. _
_ _ _ _ [F] _ _ [C] _
[F] Zijn een pikkie [C] nader, jouw opa ligt.
Poelen pikkie aan [F] mij, hoe mijn haar kiest lang.
Zette pikkie [Bb] nader laat ik voor jou zingen.
[F] Hoe echte klokken bij die gore karen brengt.
Om een pikkie [C] nader, jouw oor lekker tunt.
Ik is niet een kadal, [F] maar een rechte ding.
Zette pikkie [Bb] stijver in mijn binnenkring, [C] want dan zal ik jou [F] eens brengen.
[C] Ik ben een ramtap, mijn lucht zal maar zacht [F] niet als een bladzak.
Je zal mij niet trappen, [C] ik is ontemaak.
Jij geeft mij niet pakt, [F] ik zoek jou.
Ja ik zoek jou.
[C] Ik ben een ramtap, mijn lucht zal maar zacht [F] niet als een bladzak.
Je zal mij niet trappen, [C] ik is ontemaak.
Je geeft mij niet [F] pakt, ik zoek jou.
[C] Jou, jou, [F] ja ik zoek jou.
[C] Jou, jou, ik ben een ramtap, mijn lucht zal maar zacht [F] niet als een bladzak.
Je zal mij niet [C] trappen, ik is ontemaak.
Je geeft mij niet [Fm] pakt, ik zoek jou.
[C] Ja ik zoek jou.
Ik ben een ramtap, mijn lucht zal maar [F] zacht niet als een bladzak.
Je zal mij niet [C] trappen, ik is ontemaak.
Je geeft mij niet pakt, ik zoek jou.
Jou, jou, [F] ja ik zoek jou.
[C] Jou, jou, ha, [F] ha.
_ _ _ _ _ [N] _ _