Chords for André van Duin - Medley - Op Volle Toeren
Tempo:
115.95 bpm
Chords used:
F
C
A
E
D
Tuning:Standard Tuning (EADGBE)Capo:+0fret
Start Jamming...
Willem-P!
[C]
Willem [E]-P, waar [Am] jouw verant?
[C] [F]
Willem [A]-P, deze [Dm] lage baan?
[C] Dit opnieuw aan mij, hoe kan ik [F]
me [G] niet scheilen?
[C] Willem [E]-P, wat ben je [Am] met mij?
[C]
[F] Willem [A]-P, waar ik aan sta?
[C]
Ik ben druk in die [E] balweken, die [F] gloevolle steek in [G] de bellen.
[B] Nou, ik hoor dat [D] er al een hele andere kant komt, mensen.
[E] [D] Ik heb die hele goothek.
[E] Willem-P, [A] kom!
[D] Hele goote [E] bloemkolen, [A]
[D] bloemkolen.
Hele goote [A] bloemkolen, oh, wat zijn ze groot.
[D]
Hele goote [A] bloemkolen, [D] bloemkolen.
Hele goote bloemkolen, oh, wat [Em] zijn [D] ze [G] groot.
[E] [D]
[A] En deze kreeg jou nu al, jongens.
[E] Daar staat-ie.
Met [A] je helft met z'n allen.
[Bm] Daar staat-ie.
[Db]
[D] Daar gaat-ie.
[E]
[A] Ho, ho, ho.
[E] Ho, ho, ho.
Mijn [A] buurvrouw Josse.
Hij staat [D] in de gang.
[Bm]
[E] [A] In de gang.
Ho, ho, ho.
[E] Een paard in de gang.
Een paard [A] met stangen.
[D] [Dm] En de halve is [C] al, jongens.
[F] Ik [C] wil met jou op [Bb]
evenwicht.
[C] Onweerleden.
[F]
[Bb] Ik wil met jou op evenwicht.
Ik wil met jou op [C] evenwicht.
Een [F] elektrische deken.
Onweerleden.
Ik wil met jou op evenwicht.
Met een [C] schakelaar of vier.
Met een schakelaar of vier.
Hebben wij dan [F] veel plezier.
Oh, wat hebben wij plezier.
Ik wil met jou op [Bb]
evenwicht.
[C] Onweerleden.
[F] Elektrische deken.
Elke morgen [Bb] spreek-en-zet.
Krijgen wij op [C] evenwicht.
Ik wil [F] niet gezet.
[A] Ik wil [F] niet gezet.
Dat hoort er nou al even tijd [Eb] voor mij, dacht ik.
Dan kom ik, hè, [Bb] op zo'n wieterecht.
[F] Ja.
[Bb]
Zandzakkenpoorten.
Ja.
[Eb]
Zandzakkenpoorten.
Ik [F] ga mijn zakken pakken.
Zag en zag.
Ik [Bb] krijg een [Dbm] punthoofd van al dat gezeur.
Ja.
[Bb]
Zandzakkenpoorten.
Ja.
[Eb]
[F] Ik wil geen mens meer zien.
Ik ben het zo nu.
Dus wil ik zandzakkenpoorten.
Wat is?
Zandzakkenpoorten.
[Bb] Dus.
Op
[C]
Willem [E]-P, waar [Am] jouw verant?
[C] [F]
Willem [A]-P, deze [Dm] lage baan?
[C] Dit opnieuw aan mij, hoe kan ik [F]
me [G] niet scheilen?
[C] Willem [E]-P, wat ben je [Am] met mij?
[C]
[F] Willem [A]-P, waar ik aan sta?
[C]
Ik ben druk in die [E] balweken, die [F] gloevolle steek in [G] de bellen.
[B] Nou, ik hoor dat [D] er al een hele andere kant komt, mensen.
[E] [D] Ik heb die hele goothek.
[E] Willem-P, [A] kom!
[D] Hele goote [E] bloemkolen, [A]
[D] bloemkolen.
Hele goote [A] bloemkolen, oh, wat zijn ze groot.
[D]
Hele goote [A] bloemkolen, [D] bloemkolen.
Hele goote bloemkolen, oh, wat [Em] zijn [D] ze [G] groot.
[E] [D]
[A] En deze kreeg jou nu al, jongens.
[E] Daar staat-ie.
Met [A] je helft met z'n allen.
[Bm] Daar staat-ie.
[Db]
[D] Daar gaat-ie.
[E]
[A] Ho, ho, ho.
[E] Ho, ho, ho.
Mijn [A] buurvrouw Josse.
Hij staat [D] in de gang.
[Bm]
[E] [A] In de gang.
Ho, ho, ho.
[E] Een paard in de gang.
Een paard [A] met stangen.
[D] [Dm] En de halve is [C] al, jongens.
[F] Ik [C] wil met jou op [Bb]
evenwicht.
[C] Onweerleden.
[F]
[Bb] Ik wil met jou op evenwicht.
Ik wil met jou op [C] evenwicht.
Een [F] elektrische deken.
Onweerleden.
Ik wil met jou op evenwicht.
Met een [C] schakelaar of vier.
Met een schakelaar of vier.
Hebben wij dan [F] veel plezier.
Oh, wat hebben wij plezier.
Ik wil met jou op [Bb]
evenwicht.
[C] Onweerleden.
[F] Elektrische deken.
Elke morgen [Bb] spreek-en-zet.
Krijgen wij op [C] evenwicht.
Ik wil [F] niet gezet.
[A] Ik wil [F] niet gezet.
Dat hoort er nou al even tijd [Eb] voor mij, dacht ik.
Dan kom ik, hè, [Bb] op zo'n wieterecht.
[F] Ja.
[Bb]
Zandzakkenpoorten.
Ja.
[Eb]
Zandzakkenpoorten.
Ik [F] ga mijn zakken pakken.
Zag en zag.
Ik [Bb] krijg een [Dbm] punthoofd van al dat gezeur.
Ja.
[Bb]
Zandzakkenpoorten.
Ja.
[Eb]
[F] Ik wil geen mens meer zien.
Ik ben het zo nu.
Dus wil ik zandzakkenpoorten.
Wat is?
Zandzakkenpoorten.
[Bb] Dus.
Op
Key:
F
C
A
E
D
F
C
A
Willem-P!
_ _ _ _ _ [C]
Willem [E]-P, waar [Am] jouw verant?
[C] _ _ [F]
Willem [A]-P, deze [Dm] lage baan?
[C] Dit opnieuw aan mij, hoe kan ik _ [F] _
_ _ me [G] niet scheilen? _
[C] Willem [E]-P, wat ben je [Am] met mij?
_ [C] _ _
[F] Willem [A]-P, waar ik aan sta?
_ [C]
Ik ben druk in die _ [E] balweken, die [F] _ gloevolle steek in [G] de _ _ bellen.
[B] Nou, ik hoor dat [D] er al een hele andere kant komt, mensen.
[E] _ [D] Ik heb die hele goothek. _ _
[E] _ _ Willem-P, [A] _ kom! _
_ [D] _ Hele goote [E] bloemkolen, _ [A]
[D] bloemkolen.
_ Hele goote [A] bloemkolen, oh, wat zijn ze groot.
_ _ _ _ [D] _ _
Hele goote [A] bloemkolen, [D] bloemkolen. _ _
Hele goote bloemkolen, oh, wat [Em] zijn [D] ze [G] groot.
_ [E] _ _ [D] _
[A] En deze kreeg jou nu al, jongens.
[E] Daar staat-ie.
_ Met [A] je helft met z'n allen.
[Bm] Daar staat-ie.
[Db] _ _
_ [D] _ Daar gaat-ie.
_ [E] _
_ [A] _ _ Ho, ho, ho.
_ _ [E] _ _ Ho, ho, ho.
Mijn [A] buurvrouw _ Josse. _
Hij staat [D] _ in de gang.
_ [Bm] _
[E] _ _ [A] _ In de gang.
Ho, ho, ho.
[E] Een paard in de gang. _
Een paard [A] met stangen.
[D] _ [Dm] En de halve is [C] al, jongens.
[F] Ik [C] wil met jou op [Bb]
evenwicht.
_ _ [C] _ _ Onweerleden.
[F] _
_ _ _ [Bb] Ik wil met jou op evenwicht.
Ik wil met jou op [C] evenwicht.
Een [F] elektrische deken.
Onweerleden.
Ik wil met jou op evenwicht.
Met een [C] schakelaar of vier.
Met een schakelaar of vier.
Hebben wij dan [F] veel plezier.
Oh, wat hebben wij plezier.
Ik wil met jou op [Bb]
evenwicht.
_ _ [C] _ Onweerleden.
[F] Elektrische deken.
_ _ Elke morgen [Bb] spreek-en-zet.
Krijgen wij op [C] evenwicht.
_ Ik wil [F] niet gezet.
[A] Ik wil [F] niet gezet.
Dat hoort er nou al even tijd [Eb] voor mij, dacht ik.
Dan kom ik, hè, [Bb] op zo'n wieterecht.
_ _ [F] Ja.
_ _ _ [Bb] _
_ _ Zandzakkenpoorten.
Ja.
_ [Eb] _
_ _ _ Zandzakkenpoorten.
Ik [F] ga mijn zakken pakken.
Zag en zag.
Ik [Bb] krijg een [Dbm] punthoofd van al dat gezeur.
Ja.
_ [Bb] _
_ _ _ Zandzakkenpoorten.
Ja.
[Eb] _
_ _ _ _ _ _ [F] Ik wil geen mens meer zien.
Ik ben het zo nu.
Dus wil ik zandzakkenpoorten.
Wat is? _ _
_ _ _ Zandzakkenpoorten.
[Bb] Dus.
Op
_ _ _ _ _ [C]
Willem [E]-P, waar [Am] jouw verant?
[C] _ _ [F]
Willem [A]-P, deze [Dm] lage baan?
[C] Dit opnieuw aan mij, hoe kan ik _ [F] _
_ _ me [G] niet scheilen? _
[C] Willem [E]-P, wat ben je [Am] met mij?
_ [C] _ _
[F] Willem [A]-P, waar ik aan sta?
_ [C]
Ik ben druk in die _ [E] balweken, die [F] _ gloevolle steek in [G] de _ _ bellen.
[B] Nou, ik hoor dat [D] er al een hele andere kant komt, mensen.
[E] _ [D] Ik heb die hele goothek. _ _
[E] _ _ Willem-P, [A] _ kom! _
_ [D] _ Hele goote [E] bloemkolen, _ [A]
[D] bloemkolen.
_ Hele goote [A] bloemkolen, oh, wat zijn ze groot.
_ _ _ _ [D] _ _
Hele goote [A] bloemkolen, [D] bloemkolen. _ _
Hele goote bloemkolen, oh, wat [Em] zijn [D] ze [G] groot.
_ [E] _ _ [D] _
[A] En deze kreeg jou nu al, jongens.
[E] Daar staat-ie.
_ Met [A] je helft met z'n allen.
[Bm] Daar staat-ie.
[Db] _ _
_ [D] _ Daar gaat-ie.
_ [E] _
_ [A] _ _ Ho, ho, ho.
_ _ [E] _ _ Ho, ho, ho.
Mijn [A] buurvrouw _ Josse. _
Hij staat [D] _ in de gang.
_ [Bm] _
[E] _ _ [A] _ In de gang.
Ho, ho, ho.
[E] Een paard in de gang. _
Een paard [A] met stangen.
[D] _ [Dm] En de halve is [C] al, jongens.
[F] Ik [C] wil met jou op [Bb]
evenwicht.
_ _ [C] _ _ Onweerleden.
[F] _
_ _ _ [Bb] Ik wil met jou op evenwicht.
Ik wil met jou op [C] evenwicht.
Een [F] elektrische deken.
Onweerleden.
Ik wil met jou op evenwicht.
Met een [C] schakelaar of vier.
Met een schakelaar of vier.
Hebben wij dan [F] veel plezier.
Oh, wat hebben wij plezier.
Ik wil met jou op [Bb]
evenwicht.
_ _ [C] _ Onweerleden.
[F] Elektrische deken.
_ _ Elke morgen [Bb] spreek-en-zet.
Krijgen wij op [C] evenwicht.
_ Ik wil [F] niet gezet.
[A] Ik wil [F] niet gezet.
Dat hoort er nou al even tijd [Eb] voor mij, dacht ik.
Dan kom ik, hè, [Bb] op zo'n wieterecht.
_ _ [F] Ja.
_ _ _ [Bb] _
_ _ Zandzakkenpoorten.
Ja.
_ [Eb] _
_ _ _ Zandzakkenpoorten.
Ik [F] ga mijn zakken pakken.
Zag en zag.
Ik [Bb] krijg een [Dbm] punthoofd van al dat gezeur.
Ja.
_ [Bb] _
_ _ _ Zandzakkenpoorten.
Ja.
[Eb] _
_ _ _ _ _ _ [F] Ik wil geen mens meer zien.
Ik ben het zo nu.
Dus wil ik zandzakkenpoorten.
Wat is? _ _
_ _ _ Zandzakkenpoorten.
[Bb] Dus.
Op