Chords for Anneke Douma - Bonkefeart
Tempo:
121.6 bpm
Chords used:
D
G
C
A
Ab
Tuning:Standard Tuning (EADGBE)Capo:+0fret
Start Jamming...
[C]
[D]
[G] Wij haar maar hier [C] doen verenigen [D] en daar is de boom [G]
geveerd.
Ligt de vriede dat [C] het dapert, [D] zet het vliegtuig, doet net [G] op reet.
[D] Algemoedsen op [G]
behangen [D] en een kranten voor [G] het kwast.
[D] Scheppen op dwars, stom [G]
verredend, [A] kon je het op een [D] droege wast.
[Em] [G]
Wonken, wonken, [C] wonken weer, als [D] je het niet helft, [G] hindert het niet.
En van je opvallering, [C] jouw opvallering, [A] zijn komt het vol [D] ontstaan.
[G] Wonken, wonken, wonken, [C] wonken weer, als [D] je het niet helft, [G] hindert het niet.
[D]
[G]
Kleine woorden [C] heen gebreken, [D] maar de knippels [G] worden dik.
Nog een eindje in [C] de bingel, [D] nou je ooren lijst [G] verliep.
[D] Proost die looptij [G] in een bonkel, [D] geld die kroekt [G] in het murf.
[D] Maar dat, dat is wel [G] te verhelpen, [A] maar je [D] glasbeberen beurt.
[G] Wonken, wonken, [C] wonken weer, als je [D] het niet helft, [G] hindert het niet.
En van je opvallering, [C] jouw opvallering, [A] zijn komt het vol [D] ontvreden.
[G] Wonken, wonken, wonken, [C] wonken weer, als je [D] het niet helft, [G] hindert het niet.
[D]
[Em] [G] Zere poten, [C] zere honden, [D] zere knippels, zere [G] kop.
Reden eren [C] blauwe banden, [D] en het hoort nog lang [G] niet op.
[D] Dikke drenen die te [G]
bevriezen, [D] bloot dat in de schoenen [G] stiert.
Maar [D] wat dan nog effe [G] strok zet, wordt [A] belenen met [D] dit lied.
[Em] [G]
Wonken, wonken, [C] wonken weer, als je [D] het niet helft, hindert [G] het niet.
En van je opvallering, [C] jouw opvallering, [A] zijn komt het vol [D] ontdekken.
[G] Wonken, wonken, wonken, [C] wonken weer, als je [D] het niet helft, hindert [G] het niet.
[Ab]
Wonken, wonken, [Db] wonken weer, [Eb] als je het bestoord op [Ab] mijn deur.
En van je opvallering, [Db] jouw opvallering, [Bb] zijn komt het [Eb] ondervinnig staan.
[Ab] Wonken, wonken, wonken, [Db] wonken weer, als je het [Eb] niet helft, hindert [Ab] het niet.
Wonken, wonken, wonken, [Db] wonken weer, als je het [Eb] niet helft, hindert [Ab] het niet.
Als je het [Eb] niet helft, hindert [Eb] het niet.
[Ab]
[D]
[G] Wij haar maar hier [C] doen verenigen [D] en daar is de boom [G]
geveerd.
Ligt de vriede dat [C] het dapert, [D] zet het vliegtuig, doet net [G] op reet.
[D] Algemoedsen op [G]
behangen [D] en een kranten voor [G] het kwast.
[D] Scheppen op dwars, stom [G]
verredend, [A] kon je het op een [D] droege wast.
[Em] [G]
Wonken, wonken, [C] wonken weer, als [D] je het niet helft, [G] hindert het niet.
En van je opvallering, [C] jouw opvallering, [A] zijn komt het vol [D] ontstaan.
[G] Wonken, wonken, wonken, [C] wonken weer, als [D] je het niet helft, [G] hindert het niet.
[D]
[G]
Kleine woorden [C] heen gebreken, [D] maar de knippels [G] worden dik.
Nog een eindje in [C] de bingel, [D] nou je ooren lijst [G] verliep.
[D] Proost die looptij [G] in een bonkel, [D] geld die kroekt [G] in het murf.
[D] Maar dat, dat is wel [G] te verhelpen, [A] maar je [D] glasbeberen beurt.
[G] Wonken, wonken, [C] wonken weer, als je [D] het niet helft, [G] hindert het niet.
En van je opvallering, [C] jouw opvallering, [A] zijn komt het vol [D] ontvreden.
[G] Wonken, wonken, wonken, [C] wonken weer, als je [D] het niet helft, [G] hindert het niet.
[D]
[Em] [G] Zere poten, [C] zere honden, [D] zere knippels, zere [G] kop.
Reden eren [C] blauwe banden, [D] en het hoort nog lang [G] niet op.
[D] Dikke drenen die te [G]
bevriezen, [D] bloot dat in de schoenen [G] stiert.
Maar [D] wat dan nog effe [G] strok zet, wordt [A] belenen met [D] dit lied.
[Em] [G]
Wonken, wonken, [C] wonken weer, als je [D] het niet helft, hindert [G] het niet.
En van je opvallering, [C] jouw opvallering, [A] zijn komt het vol [D] ontdekken.
[G] Wonken, wonken, wonken, [C] wonken weer, als je [D] het niet helft, hindert [G] het niet.
[Ab]
Wonken, wonken, [Db] wonken weer, [Eb] als je het bestoord op [Ab] mijn deur.
En van je opvallering, [Db] jouw opvallering, [Bb] zijn komt het [Eb] ondervinnig staan.
[Ab] Wonken, wonken, wonken, [Db] wonken weer, als je het [Eb] niet helft, hindert [Ab] het niet.
Wonken, wonken, wonken, [Db] wonken weer, als je het [Eb] niet helft, hindert [Ab] het niet.
Als je het [Eb] niet helft, hindert [Eb] het niet.
[Ab]
Key:
D
G
C
A
Ab
D
G
C
_ _ _ _ _ _ [C] _ _
_ _ [D] _ _ _ _ _ _
_ [G] Wij haar maar hier [C] doen verenigen [D] en daar is de boom [G] _ _
geveerd.
Ligt de vriede dat [C] het _ dapert, [D] zet het vliegtuig, doet net [G] op reet.
_ _ [D] _ Algemoedsen op [G] _
behangen [D] en een kranten voor [G] het kwast.
_ [D] Scheppen op dwars, stom [G] _
verredend, [A] kon je het op een [D] droege _ wast.
_ _ [Em] _ _ [G] _
Wonken, wonken, [C] wonken weer, als [D] je het niet helft, [G] hindert het niet.
En van je _ opvallering, [C] jouw opvallering, [A] zijn komt het vol [D] _ ontstaan.
_ [G] Wonken, wonken, wonken, [C] wonken weer, als [D] je het niet helft, [G] hindert het niet.
_ _ [D] _ _
_ _ _ _ _ _ [G] _
Kleine woorden [C] heen gebreken, [D] maar de knippels [G] worden dik.
_ Nog een eindje in [C] de bingel, [D] nou je ooren lijst [G] verliep.
_ _ [D] Proost die looptij [G] in een bonkel, _ [D] geld die kroekt [G] in het murf.
_ [D] Maar dat, dat is wel [G] te verhelpen, [A] maar je _ _ [D] glasbeberen beurt. _ _ _
_ _ [G] _ Wonken, wonken, [C] wonken weer, als je [D] het niet helft, [G] hindert het niet.
En van je _ opvallering, [C] jouw opvallering, [A] zijn komt het vol [D] ontvreden.
_ _ [G] Wonken, wonken, wonken, [C] wonken weer, als je [D] het niet helft, [G] hindert het niet.
_ _ [D] _ _ _ _ _ _
[Em] _ [G] Zere poten, [C] zere honden, _ [D] zere knippels, zere [G] kop.
_ Reden eren [C] blauwe banden, [D] en het hoort nog lang [G] niet op.
_ [D] Dikke drenen die te [G] _
bevriezen, [D] bloot dat in de schoenen [G] stiert.
Maar [D] wat dan nog effe [G] strok zet, wordt [A] belenen met [D] dit _ lied.
_ _ [Em] _ _ [G] _
Wonken, wonken, [C] wonken weer, als je [D] het niet helft, hindert [G] het niet.
En van je _ opvallering, [C] jouw _ opvallering, [A] zijn komt het vol [D] _ ontdekken.
_ [G] Wonken, wonken, wonken, [C] wonken weer, als je [D] het niet helft, hindert [G] het niet.
_ _ [Ab] _
Wonken, wonken, [Db] wonken weer, _ [Eb] als je het bestoord op [Ab] mijn deur.
En van je opvallering, _ [Db] jouw opvallering, [Bb] zijn komt het _ [Eb] _ ondervinnig staan.
[Ab] Wonken, wonken, wonken, [Db] wonken weer, als je het [Eb] niet helft, hindert [Ab] het niet.
_ _ Wonken, wonken, wonken, [Db] wonken weer, als je het [Eb] niet helft, hindert [Ab] het niet.
Als je het [Eb] niet helft, hindert [Eb] het niet.
_ [Ab] _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ [D] _ _ _ _ _ _
_ [G] Wij haar maar hier [C] doen verenigen [D] en daar is de boom [G] _ _
geveerd.
Ligt de vriede dat [C] het _ dapert, [D] zet het vliegtuig, doet net [G] op reet.
_ _ [D] _ Algemoedsen op [G] _
behangen [D] en een kranten voor [G] het kwast.
_ [D] Scheppen op dwars, stom [G] _
verredend, [A] kon je het op een [D] droege _ wast.
_ _ [Em] _ _ [G] _
Wonken, wonken, [C] wonken weer, als [D] je het niet helft, [G] hindert het niet.
En van je _ opvallering, [C] jouw opvallering, [A] zijn komt het vol [D] _ ontstaan.
_ [G] Wonken, wonken, wonken, [C] wonken weer, als [D] je het niet helft, [G] hindert het niet.
_ _ [D] _ _
_ _ _ _ _ _ [G] _
Kleine woorden [C] heen gebreken, [D] maar de knippels [G] worden dik.
_ Nog een eindje in [C] de bingel, [D] nou je ooren lijst [G] verliep.
_ _ [D] Proost die looptij [G] in een bonkel, _ [D] geld die kroekt [G] in het murf.
_ [D] Maar dat, dat is wel [G] te verhelpen, [A] maar je _ _ [D] glasbeberen beurt. _ _ _
_ _ [G] _ Wonken, wonken, [C] wonken weer, als je [D] het niet helft, [G] hindert het niet.
En van je _ opvallering, [C] jouw opvallering, [A] zijn komt het vol [D] ontvreden.
_ _ [G] Wonken, wonken, wonken, [C] wonken weer, als je [D] het niet helft, [G] hindert het niet.
_ _ [D] _ _ _ _ _ _
[Em] _ [G] Zere poten, [C] zere honden, _ [D] zere knippels, zere [G] kop.
_ Reden eren [C] blauwe banden, [D] en het hoort nog lang [G] niet op.
_ [D] Dikke drenen die te [G] _
bevriezen, [D] bloot dat in de schoenen [G] stiert.
Maar [D] wat dan nog effe [G] strok zet, wordt [A] belenen met [D] dit _ lied.
_ _ [Em] _ _ [G] _
Wonken, wonken, [C] wonken weer, als je [D] het niet helft, hindert [G] het niet.
En van je _ opvallering, [C] jouw _ opvallering, [A] zijn komt het vol [D] _ ontdekken.
_ [G] Wonken, wonken, wonken, [C] wonken weer, als je [D] het niet helft, hindert [G] het niet.
_ _ [Ab] _
Wonken, wonken, [Db] wonken weer, _ [Eb] als je het bestoord op [Ab] mijn deur.
En van je opvallering, _ [Db] jouw opvallering, [Bb] zijn komt het _ [Eb] _ ondervinnig staan.
[Ab] Wonken, wonken, wonken, [Db] wonken weer, als je het [Eb] niet helft, hindert [Ab] het niet.
_ _ Wonken, wonken, wonken, [Db] wonken weer, als je het [Eb] niet helft, hindert [Ab] het niet.
Als je het [Eb] niet helft, hindert [Eb] het niet.
_ [Ab] _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _