Chords for BabyTV Charlie en de Getallen 10 wandelstok
Tempo:
67.05 bpm
Chords used:
D
G
A
C
E
Tuning:Standard Tuning (EADGBE)Capo:+0fret

Jam Along & Learn...
7,6 [G] [Dm],7,4 [G] [G] ,3,2 [Dm] [G],1
[A] O, [C] [Am] [G]
10!
Kom dan, [Ab] lieve kleine visjes.
Waar zijn [B] alle visjes gebleven?
Charlie.
bent de visjes kwijt [A] en ik ben mijn wandelstok kwijt.
[F] gezien?
[A] O, [C] [Am] [G]
10!
Kom dan, [Ab] lieve kleine visjes.
Waar zijn [B] alle visjes gebleven?
Charlie.
bent de visjes kwijt [A] en ik ben mijn wandelstok kwijt.
[F] gezien?
100% ➙ 67BPM
D
G
A
C
E
D
G
A
7,6 _ _ [G] _ [Dm],7,4 [G] _ _ _ _ [G] _ ,3,2 _ _ [Dm] _ _ _ [G],1
[D] _
_ _ _ [A] _ _ _ O, [C] _ _ _ _ _ [Am] _ _ [G] _
_ _ _ _ 10! _
Kom dan, [Ab] lieve kleine visjes.
Waar zijn jullie? _ _
Waar zijn [B] alle visjes gebleven?
_ _ [Eb] Hallo, Charlie.
Oh, hallo, Tien.
Ik snap niet waar alle [E] visjes gebleven zijn.
Jij bent de visjes kwijt [A] en ik ben mijn wandelstok kwijt.
[D] Heb jij hem soms [F] gezien?
Nee, het spijt me.
Ik heb overal gezocht, [E] maar ik kan hem nergens vinden.
Kun je hem niet vinden?
Kom [D] mee, Tien.
Dan zoeken we het toch samen.
Er zijn hier toch geen visjes.
Ja, Charlie.
Wat een goed idee.
We gaan samen zoeken. _
[C] Misschien heb je hem laten liggen [D] in een van de [G] treinwagons.
Een van de wagons?
Om [Bm] eerlijk te zijn heb ik niet in [A] de trein gezocht.
[Db] _
[D] Wagon nummer 1.
Je wandelstok is hier niet.
[E] Wagon nummer 2.
Je [Ebm] wandelstok is hier niet.
Drie, [G] vier, [A]
vijf, [B] zes, [Db] zeven, [D] acht, [A] negen, tien.
Je wandelstok is hier [G] niet.
Wagon nummer 10.
Mijn wandelstok is hier dus niet.
[C] _ _ Hallo, vogeltje.
Heb jij mijn wandelstok gezien?
We zoeken gewoon verder.
We vinden hem vast wel.
_ _ Wauw!
Wat een hoge toren.
[Cm] Hoeveel verdiepingen [Eb] zou die hebben?
Eén, twee, drie, vier, vijf, zes, zeven, acht, [G] negen, tien.
Tien!
Wat ligt daarboven?
Geen idee.
[D] Ik kan het niet zien vanaf hier. _
_ _ [B] Tien.
Het spijt me, maar we hebben [D] echt geen keus.
_ _ _ _ [Am] _ [D] _
Oh, wauw!
[G] _ Hé, dat is mijn bal.
Je hebt echt geen idee hoe lang ik die al aan het zoeken ben, Charlie.
[Dm] Maar waar is je [A] wandelstok?
Kijk eens, [Cm] Tien.
Daar drijven [C] wolken in de lucht.
Die ene wolk is wel [Bbm] vreemd, hè?
Hij hangt [Db] zo laag.
Je [E] kunt hem bijna aanraken.
Hé, [D] wat is dat?
Er hangt iets aan vast.
Hangt er iets vast aan die wolk?
[A] Het is mijn wandelstok!
_ Ja, [Eb] ik wilde pas geleden een wolk vangen en toen zat mijn wandelstok vast in de wolk.
Maar hoe komen we erbij?
Ik heb wel een [G] idee.
Hé, we gaan gewoon lekker wolken vissen.
_ [Cm] _ _ [A] _
_ _ _ [Gb] Tien.
Hier is je wandelstok.
_ _ _ [C] Mijn [D] wandelstok!
Mijn [C] wandelstok!
[G] Charlie, wat goed gedaan!
En nu moeten we snel naar het getallenfeestje.
Charlie, dat was de laatste keer dat ik naar wolken ga vissen.
Tien, misschien [C] hebben we meer geluk als we voortaan samenwerken.
En [G] de volgende keer vissen we niet meer naar wolken, maar vissen we gewoon op vissen.
Ja, naar het getallenfeestje!
_ [C] _
[E] _ _ [D] _ _ _ _ _ _
_ _ _ Eén, één, twee, drie, één, twee, drie, vier, vijf, zes, zeven, acht, negen, [Dm] negentien.
Zes, zeven, acht, negen, [D] negentien.
[G] Mijn naam is nummer één, ja van top tot teen.
Mijn naam is nummer twee en ik doe [D] ook mee.
Ik ben nummer drie, [Em] één, twee, drie.
Dat was het begin met één, twee, drie.
[D] Eén, één, twee, drie, één, twee, drie, vier, vijf, zes, zeven, acht, [A] negen, [Dm] negentien.
Zes, zeven, acht, negen, negentien.
[A] Ik ben nummer vier en schilder met plezier.
Ik ben nummer vijf en dat [E] schat ik blij.
[Gb] Mijn naam is nummer zes, ik kan alles zingen.
Ja, ik kan wel dansen van één tot tien.
Zieve, tralala, ik zing overal.
Wie had dat [Eb] gedacht, ik ben nummer [Bbm] acht.
[Abm] Negen is mijn naam, dus aangenaam.
En dan komt nummer tien, wil je ons nog een keertje zien?
Één, één, twee, drie, één, twee, drie, vier, vijf, [Em] zes, zeven, acht, negen, [D]
negentien.
Nog eens.
Zes, zeven, acht, negen, negentien.
[E] _ _ _
_ _ _ _ _ [Em] _ _ [D]
[D] _
_ _ _ [A] _ _ _ O, [C] _ _ _ _ _ [Am] _ _ [G] _
_ _ _ _ 10! _
Kom dan, [Ab] lieve kleine visjes.
Waar zijn jullie? _ _
Waar zijn [B] alle visjes gebleven?
_ _ [Eb] Hallo, Charlie.
Oh, hallo, Tien.
Ik snap niet waar alle [E] visjes gebleven zijn.
Jij bent de visjes kwijt [A] en ik ben mijn wandelstok kwijt.
[D] Heb jij hem soms [F] gezien?
Nee, het spijt me.
Ik heb overal gezocht, [E] maar ik kan hem nergens vinden.
Kun je hem niet vinden?
Kom [D] mee, Tien.
Dan zoeken we het toch samen.
Er zijn hier toch geen visjes.
Ja, Charlie.
Wat een goed idee.
We gaan samen zoeken. _
[C] Misschien heb je hem laten liggen [D] in een van de [G] treinwagons.
Een van de wagons?
Om [Bm] eerlijk te zijn heb ik niet in [A] de trein gezocht.
[Db] _
[D] Wagon nummer 1.
Je wandelstok is hier niet.
[E] Wagon nummer 2.
Je [Ebm] wandelstok is hier niet.
Drie, [G] vier, [A]
vijf, [B] zes, [Db] zeven, [D] acht, [A] negen, tien.
Je wandelstok is hier [G] niet.
Wagon nummer 10.
Mijn wandelstok is hier dus niet.
[C] _ _ Hallo, vogeltje.
Heb jij mijn wandelstok gezien?
We zoeken gewoon verder.
We vinden hem vast wel.
_ _ Wauw!
Wat een hoge toren.
[Cm] Hoeveel verdiepingen [Eb] zou die hebben?
Eén, twee, drie, vier, vijf, zes, zeven, acht, [G] negen, tien.
Tien!
Wat ligt daarboven?
Geen idee.
[D] Ik kan het niet zien vanaf hier. _
_ _ [B] Tien.
Het spijt me, maar we hebben [D] echt geen keus.
_ _ _ _ [Am] _ [D] _
Oh, wauw!
[G] _ Hé, dat is mijn bal.
Je hebt echt geen idee hoe lang ik die al aan het zoeken ben, Charlie.
[Dm] Maar waar is je [A] wandelstok?
Kijk eens, [Cm] Tien.
Daar drijven [C] wolken in de lucht.
Die ene wolk is wel [Bbm] vreemd, hè?
Hij hangt [Db] zo laag.
Je [E] kunt hem bijna aanraken.
Hé, [D] wat is dat?
Er hangt iets aan vast.
Hangt er iets vast aan die wolk?
[A] Het is mijn wandelstok!
_ Ja, [Eb] ik wilde pas geleden een wolk vangen en toen zat mijn wandelstok vast in de wolk.
Maar hoe komen we erbij?
Ik heb wel een [G] idee.
Hé, we gaan gewoon lekker wolken vissen.
_ [Cm] _ _ [A] _
_ _ _ [Gb] Tien.
Hier is je wandelstok.
_ _ _ [C] Mijn [D] wandelstok!
Mijn [C] wandelstok!
[G] Charlie, wat goed gedaan!
En nu moeten we snel naar het getallenfeestje.
Charlie, dat was de laatste keer dat ik naar wolken ga vissen.
Tien, misschien [C] hebben we meer geluk als we voortaan samenwerken.
En [G] de volgende keer vissen we niet meer naar wolken, maar vissen we gewoon op vissen.
Ja, naar het getallenfeestje!
_ [C] _
[E] _ _ [D] _ _ _ _ _ _
_ _ _ Eén, één, twee, drie, één, twee, drie, vier, vijf, zes, zeven, acht, negen, [Dm] negentien.
Zes, zeven, acht, negen, [D] negentien.
[G] Mijn naam is nummer één, ja van top tot teen.
Mijn naam is nummer twee en ik doe [D] ook mee.
Ik ben nummer drie, [Em] één, twee, drie.
Dat was het begin met één, twee, drie.
[D] Eén, één, twee, drie, één, twee, drie, vier, vijf, zes, zeven, acht, [A] negen, [Dm] negentien.
Zes, zeven, acht, negen, negentien.
[A] Ik ben nummer vier en schilder met plezier.
Ik ben nummer vijf en dat [E] schat ik blij.
[Gb] Mijn naam is nummer zes, ik kan alles zingen.
Ja, ik kan wel dansen van één tot tien.
Zieve, tralala, ik zing overal.
Wie had dat [Eb] gedacht, ik ben nummer [Bbm] acht.
[Abm] Negen is mijn naam, dus aangenaam.
En dan komt nummer tien, wil je ons nog een keertje zien?
Één, één, twee, drie, één, twee, drie, vier, vijf, [Em] zes, zeven, acht, negen, [D]
negentien.
Nog eens.
Zes, zeven, acht, negen, negentien.
[E] _ _ _
_ _ _ _ _ [Em] _ _ [D]