Chords for BOEKENBAL-LADE - AUDIO

Tempo:
127.3 bpm
Chords used:

G

D

F

C

Bb

Tuning:Standard Tuning (EADGBE)Capo:+0fret
Show Tuner
BOEKENBAL-LADE - AUDIO chords
Start Jamming...
Dames en heren, we houden een actuele schrijverskort.
Het nettegen van meegebrachte eetwaren is toegestaan.
Hebben we nog wel een verzoek?
Geliever de afgehapte haring niet ten tweede malen door de uien daal.
[G] En het dat een betrouwde [Gm] lezer zijn, dat willen we weten.
[G] Daarom lezen wij en daarom zijn we [Bb] hier.
En het dat een betrouwde lezer zijn, dat willen we weten.
[F] En daarom vieren wij boekenbouw.
O, [Bb] Vesdek is getrouwd op het eind van [C] zijn carrière.
Op het eind van zijn carrière.
[Bb]
O, Vesdek is getrouwd.
Zo zie [Cm] je om te leren [F] ben je nooit de oudst.
[C]
En van je hella [F] haasen houdt er de [D] moed maar in.
Houdt er de moed maar in.
[F] Houdt er de moed maar in.
En [C] van je hella haasen [F] houdt er de moed maar in.
[C] Houdt er de moed [F] maar in.
[D] Gelacht van het kleinkind van Simon Carmichelt.
[G] Ach opa, lief, toe drinken niet [D] meer.
Met mijn [G] glasgenootjes zien op m'n heer.
En als [B] ik geen tijd [C] voor m'n [D] huiswerk [Cm] had.
Dat haalde [G] men uit het [Dm] [G] avondblad.
[Abm] [A] Nou, wat had me Simon zitten vinken op?
[D] Simon die moet zakjes plakken in je hout.
Omdat ze hem steeds voor hasjiks pakken hieraf.
Het [Bm] premieboek koop je voor [D] drie knaken.
Krijg je zijgertje.
[Bm] Het is niet om te lezen, het is een [D] krijgertje.
[Bm] Neeltje Maria Min, kleine neeltje [D]
uit de polder.
Kind van [G] Roland Hoogst.
[A] Als Bert Bakker jou blijft pushen.
Wordt jouw beursje [D] het volst.
[G] Wie je [D] liefhebt wil je eten.
Kleine [B]
cannibaal.
[E] Als je mij [A] een sjek stuurt.
[D] Word ik jouw [G] avondmaal.
Het lied van de lezer.
[C] Tante Mien, mag [F] ik je titels even [B] zien?
Je [G] titels even zien.
[C] Je titels even zien.
Tante Mien, mag ik [F] je titels even zien?
[G] Je hersen op [C] je rug.
[D]
[G] Zit Hooper de Poep weer op [Bm] de stoep.
Dan gaat Harry Knapp weer schrijven.
Zit Hooper de Poep weer op de stoep.
Dan schrijft Harry Knapp het weg.
[C] Wat denkt u van het klootjesvolkslied van Harry Mullusch?
Om Harry [Db] heeft een [G] ouwe vodje
[C] opgedaan.
Daar rijdt ie mee [F]
achter de regenten aan.
[Bb] Maar s'avonds om tien uur is [Dm] het uit met de heppeling.
[Gm] Want dan gaat om Harry [F] Sjoela op de grens.
[G] [F] [Bb] Hand in hand, Max en Albert.
[F] Hand in hand, is dat niet knaller?
[Eb] Niet kuken, [Bb] maar [F] tokken [Am] op het [Bb] boekenbad.
[D]
Gerard Corné had zo'n [B] dreef al gehad.
Hij gaat [D] dreven, of niet, Gerard?
[G] De ezel heb jongen [D] gekregen. Huladië, [G] huradië.
ZE FLUISTEREN
U mag het zoiets met elkaar proberen.
U doet misschien [C] huladië, maar dat is nooit voor [D] Gerard.
Wat gaan we [G] doen?
De ezel heb jongen [D] gekregen.
Huladië, [G] huradië.
De opzijlijk heeft ze de hond gezegd.
[D]
Huladië, [G] huradië.
Poes. Nee, dat
Dat wordt [D] te gek.
Moeder, waarom
[G] heeft u Godfriebolland toch [D] zo'n lolbloek altijd [Gb] aan?
[G] Jongelief, vraag dat maar aan je vader.
[A] Die was zelf ook [D]
kapelaar.
Hij is ook een jager, ik vind hem [G] best een leuke man.
Maar hij [A] praat onziek en wordt er zelf [D] beter van.
[G] [Bb] De wolkers, wolkers, [Eb] blijf van je [Bb] vader [C] af.
[Gm] Janneëntjes, [C] groei je nog [F] boven je graf.
Je schreef nu, ik meen je [Bb] elfde, maar die man [Eb] blijft steeds [Bb] dezelfde.
Dat [Dm] koekenfeest is mooi geweest, en dan [Bb] ga jij maar naar Hoekstreek.
We hebben [F] huizing gehaald, dat is zonde.
[C] En wat doen we met [Bb] Leonard als die komt, als die durft?
En wat doen we met Leonard als die [F] komt, als die durft?
Laat [Bb] hem binnen, die jankert [Eb] als hij een godsnaam [Ebm] aan die kankert.
[Bb] Dat doen we met Leonard als die komt.
En we [G] allemaal, [C] dan tenminste.
[F] Had ik je kind, dan zou ik jou [G] ook niet verreken.
Jij bent [C] een hond, jij bent een vriend.
Had [F] ik je kind, dan zou [G] jij ook niet verreken.
[Db] Had ik je kind, [C]
dan zou ik jou ook niet verreken.
[F]
[G] [C] Had ik je kind, dan zou jij ook niet verreken.
Had ik [F] je kind, dan zou [G] jij ook niet verreken.
[C] [N]
Key:  
G
2131
D
1321
F
134211111
C
3211
Bb
12341111
G
2131
D
1321
F
134211111
Show All Diagrams
Chords
NotesBeta
Download PDF
Download Midi
Edit This Version
Hide Lyrics Hint
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ Dames en heren, we houden _ een actuele schrijverskort.
Het nettegen van meegebrachte eetwaren is toegestaan.
Hebben we nog wel een verzoek?
Geliever de afgehapte haring niet ten tweede malen door de uien daal. _
_ _ [G] _ En het dat een betrouwde [Gm] lezer zijn, dat willen we weten.
[G] Daarom lezen wij en daarom zijn we [Bb] hier.
En het dat een betrouwde lezer zijn, dat willen we weten.
[F] En daarom vieren wij _ boekenbouw.
O, _ [Bb] Vesdek is getrouwd op het eind van [C] zijn carrière.
Op het eind van zijn carrière.
[Bb] _
_ O, Vesdek is getrouwd.
Zo zie [Cm] je om te leren [F] ben je nooit de oudst.
[C] _ _
En van je hella [F] haasen houdt er de [D] moed maar in.
Houdt er de moed maar in.
[F] Houdt er de moed maar in.
En [C] van je hella haasen [F] houdt er de moed maar in.
[C] Houdt er de moed [F] maar in.
_ [D] _ _ Gelacht van het kleinkind van Simon Carmichelt.
[G] Ach opa, _ lief, toe drinken niet _ [D] meer.
Met mijn _ _ [G] glasgenootjes zien op m'n heer.
En als [B] ik geen tijd [C] voor m'n [D] huiswerk [Cm] had.
Dat haalde [G] men uit het [Dm] _ _ _ [G] avondblad.
[Abm] _ [A] Nou, wat had me Simon zitten vinken op?
_ [D] Simon die moet zakjes plakken in je hout.
Omdat ze hem steeds voor hasjiks pakken hieraf.
_ Het [Bm] premieboek koop je voor [D] drie knaken.
Krijg je zijgertje.
[Bm] Het is niet om te lezen, het is een _ [D] krijgertje. _ _ _ _
[Bm] _ Neeltje Maria Min, kleine neeltje [D]
uit de polder.
Kind van [G] Roland _ Hoogst.
[A] Als Bert Bakker jou blijft pushen.
Wordt jouw beursje [D] het volst.
[G] Wie je [D] liefhebt wil je eten.
Kleine [B] _
cannibaal.
[E] Als je mij [A] een sjek stuurt.
[D] Word ik jouw _ [G] avondmaal.
Het lied van de lezer.
_ _ [C] Tante Mien, mag [F] ik je titels even [B] zien?
Je [G] titels even zien.
[C] Je titels even zien.
Tante Mien, mag ik [F] je titels even zien?
[G] Je hersen op [C] je rug.
_ _ _ [D] _ _ _ _ _
_ _ [G] _ Zit Hooper de Poep weer op [Bm] de stoep.
Dan gaat Harry Knapp weer schrijven.
Zit Hooper de Poep weer op de stoep.
Dan schrijft Harry Knapp het weg.
_ _ [C] _ Wat denkt u van het klootjesvolkslied van Harry Mullusch? _ _
Om Harry [Db] heeft een [G] ouwe vodje _
[C] opgedaan.
Daar rijdt ie mee [F]
achter de regenten aan.
[Bb] Maar s'avonds om tien uur is [Dm] het uit met de heppeling.
[Gm] Want dan gaat om Harry [F] Sjoela op de grens.
[G] _ _ _ _ [F] _ _ [Bb] Hand in _ hand, Max en Albert.
[F] Hand in hand, is dat niet knaller?
[Eb] Niet _ kuken, [Bb] maar _ [F] tokken [Am] op het _ [Bb] boekenbad.
_ _ [D] _ _
Gerard Corné had zo'n [B] dreef al gehad.
Hij gaat [D] dreven, of niet, Gerard? _
[G] _ De ezel heb jongen [D] gekregen. Huladië, _ [G] huradië.
ZE FLUISTEREN
_ _ U mag het zoiets met elkaar proberen.
U doet misschien [C] huladië, maar dat is nooit voor [D] Gerard.
Wat gaan we [G] doen?
De ezel heb jongen [D] gekregen.
_ Huladië, _ [G] huradië.
De opzijlijk heeft ze de hond gezegd.
[D] _
Huladië, _ [G] huradië.
Poes. Nee, dat_
Dat wordt [D] te gek.
Moeder, waarom _ _
_ [G] _ heeft u _ Godfriebolland toch [D] zo'n lolbloek altijd [Gb] aan?
[G] _ Jongelief, vraag dat maar aan je vader.
[A] Die was zelf ook [D]
kapelaar.
Hij is ook een jager, ik vind hem [G] best een leuke man.
Maar hij [A] praat onziek en wordt er zelf [D] beter van. _
[G] _ _ _ _ [Bb] De wolkers, _ _ wolkers, [Eb] blijf van je [Bb] vader [C] af.
_ _ _ _ [Gm] _ _ Janneëntjes, [C] groei je nog [F] boven je graf.
Je schreef nu, ik meen je [Bb] elfde, maar die man [Eb] blijft steeds [Bb] dezelfde.
Dat [Dm] koekenfeest is mooi geweest, en dan [Bb] ga jij maar naar Hoekstreek.
We hebben [F] huizing gehaald, dat is zonde.
[C] En wat doen we met [Bb] Leonard als die komt, als die durft?
En wat doen we met Leonard als die [F] komt, als die durft?
Laat [Bb] hem binnen, die jankert [Eb] als hij een godsnaam [Ebm] aan die kankert.
[Bb] Dat doen we met Leonard als die komt.
En we [G] allemaal, [C] dan tenminste.
[F] Had ik je kind, dan zou ik jou [G] ook niet _ verreken.
Jij bent [C] een hond, jij bent een vriend.
Had [F] ik je kind, dan zou [G] jij ook niet verreken.
[Db] Had ik je kind, [C]
dan zou ik jou ook niet verreken.
_ [F] _ _ _ _
_ [G] _ _ _ [C] Had ik je kind, dan zou jij ook niet _ verreken.
Had ik [F] je kind, dan zou [G] jij ook niet verreken.
_ _ [C] _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ [N] _
_ _ _ _ _ _ _ _