Chords for Carboon - D'r held
Tempo:
113.15 bpm
Chords used:
C
G
D
Eb
F
Tuning:Standard Tuning (EADGBE)Capo:+0fret
Start Jamming...
[C]
Dit is het leed vuur een held, die nu het zwaar bestangen,
De leed vuur door Koeman, die zo groot schaar [G] niet woont,
De leed vuur door Kumpel, die aardvis gegangen,
En die boem in het oezing leven [C] verloor.
[F] Woord dat een held, wij zalen het [C] zagen,
[G] De koe die sprak van de verdriet [C] omgevaald,
[F] Ze hoorden het niet zoen, van helden [C] het zagen,
[F] Dat woord vuur [C] de Koeman, [G] maar kwijt ze er [C] kou.
De superatleet, die de dichters erin zogen,
De peekswatte held, met zijn stralend [G] gebit,
Met spieren wie kabels en vonkelende ogen,
Het woormachinewerkman, de lashouw [C] van Spit,
[F] Woord dat een held, wij [D]
zalen [C] het zagen,
[G] Dat Koeman de dag door, niet de buurt [C] vernoor,
[F] Hij had wel met stolst, z'n [D]
pungel [C] gedragen,
[F] Haar zint ligt op [C] de koel, [G] en wel een vrouw [C] gedorpt.
[A]
[D]
Ze sproken van delvers, naar karboondiamanten,
Van avonturiers, op zoek naar [A] zwartgoud,
Van Riedom, teglinsterd in kale briljanten,
Maar acht die verheulkers, die leedden [D] hem koud.
[G] Woord dat een held, wij zalen [D] het zagen,
[A] Dat Koeman de dag door, niet de buurt [D] vernoor,
[G] Hij had wel met stolst, z'n pungel [D] gedragen,
[G] Haar zint ligt op [D] de koel, [A] en wel een vrouw [D]
gedorpt.
[Bb] [Eb]
Maar eens in de wijk, had de held toch bestangen,
Dan goofde de Koeman, z'n hank vol [Bb] met geld,
Dan is ze naar vrouw, en naar kingen gegaan,
Dan was ze, dan valte, dan woorde de held,
[Eb] [Ab] Dan woorde de held, en zo was [Eb] ze leven,
[Bb] Een eerlijke werker, voor baas en [Eb] gezin.
[Ab] Bij z'n kracht en z'n hart, en z'n lief had [Eb] gegeven,
[Ab] In de struipen van [Eb] de grond, [Bb] en de [Eb] kolonnen.
[Ab] [Eb]
[Gm] [Bb] [Eb]
[N]
Dit is het leed vuur een held, die nu het zwaar bestangen,
De leed vuur door Koeman, die zo groot schaar [G] niet woont,
De leed vuur door Kumpel, die aardvis gegangen,
En die boem in het oezing leven [C] verloor.
[F] Woord dat een held, wij zalen het [C] zagen,
[G] De koe die sprak van de verdriet [C] omgevaald,
[F] Ze hoorden het niet zoen, van helden [C] het zagen,
[F] Dat woord vuur [C] de Koeman, [G] maar kwijt ze er [C] kou.
De superatleet, die de dichters erin zogen,
De peekswatte held, met zijn stralend [G] gebit,
Met spieren wie kabels en vonkelende ogen,
Het woormachinewerkman, de lashouw [C] van Spit,
[F] Woord dat een held, wij [D]
zalen [C] het zagen,
[G] Dat Koeman de dag door, niet de buurt [C] vernoor,
[F] Hij had wel met stolst, z'n [D]
pungel [C] gedragen,
[F] Haar zint ligt op [C] de koel, [G] en wel een vrouw [C] gedorpt.
[A]
[D]
Ze sproken van delvers, naar karboondiamanten,
Van avonturiers, op zoek naar [A] zwartgoud,
Van Riedom, teglinsterd in kale briljanten,
Maar acht die verheulkers, die leedden [D] hem koud.
[G] Woord dat een held, wij zalen [D] het zagen,
[A] Dat Koeman de dag door, niet de buurt [D] vernoor,
[G] Hij had wel met stolst, z'n pungel [D] gedragen,
[G] Haar zint ligt op [D] de koel, [A] en wel een vrouw [D]
gedorpt.
[Bb] [Eb]
Maar eens in de wijk, had de held toch bestangen,
Dan goofde de Koeman, z'n hank vol [Bb] met geld,
Dan is ze naar vrouw, en naar kingen gegaan,
Dan was ze, dan valte, dan woorde de held,
[Eb] [Ab] Dan woorde de held, en zo was [Eb] ze leven,
[Bb] Een eerlijke werker, voor baas en [Eb] gezin.
[Ab] Bij z'n kracht en z'n hart, en z'n lief had [Eb] gegeven,
[Ab] In de struipen van [Eb] de grond, [Bb] en de [Eb] kolonnen.
[Ab] [Eb]
[Gm] [Bb] [Eb]
[N]
Key:
C
G
D
Eb
F
C
G
D
_ [C] _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _
Dit is het leed vuur een held, die nu het zwaar bestangen, _
De leed vuur door Koeman, die zo groot schaar [G] niet woont,
De leed vuur door Kumpel, die aardvis gegangen,
En die boem in het oezing leven _ [C] verloor.
_ [F] Woord dat een held, wij zalen het [C] zagen,
[G] De koe die sprak van de verdriet _ [C] omgevaald, _
[F] Ze hoorden het niet zoen, van helden [C] het zagen,
[F] Dat woord vuur [C] de Koeman, [G] maar kwijt ze er [C] kou. _
_ _ _ _ _ _
_ _ De _ _ _ superatleet, die de dichters erin zogen,
De peekswatte held, _ met zijn stralend [G] gebit,
_ Met spieren wie kabels en vonkelende ogen,
Het _ _ woormachinewerkman, de lashouw [C] van Spit,
_ [F] Woord dat een held, wij [D]
zalen [C] het zagen,
[G] Dat Koeman de dag door, niet de buurt [C] vernoor,
[F] Hij had wel met stolst, z'n [D]
pungel [C] gedragen,
[F] Haar zint ligt op [C] de koel, [G] en wel een vrouw [C] gedorpt.
_ [A] _ _
_ [D] _ _ _ _ _
Ze sproken van delvers, naar _ _ karboondiamanten,
Van _ _ avonturiers, op zoek naar [A] zwartgoud,
Van Riedom, _ teglinsterd in kale briljanten,
Maar acht die verheulkers, die leedden [D] hem koud.
_ [G] Woord dat een held, wij zalen [D] het zagen,
[A] Dat Koeman de dag door, niet de buurt [D] vernoor,
[G] Hij had wel met stolst, z'n pungel [D] gedragen,
[G] Haar zint ligt op [D] de koel, [A] en wel een vrouw [D] _
gedorpt.
[Bb] _ _ _ [Eb] _ _
_ _ _ Maar eens in de wijk, had de held toch bestangen,
Dan goofde de Koeman, z'n hank vol [Bb] met geld,
Dan is ze naar vrouw, en naar kingen gegaan,
Dan was ze, dan valte, dan woorde de held,
[Eb] _ _ [Ab] Dan woorde de held, en zo was [Eb] ze leven,
[Bb] Een _ eerlijke werker, voor baas en [Eb] gezin.
[Ab] Bij z'n kracht en z'n hart, en z'n lief had [Eb] gegeven,
[Ab] In de struipen van [Eb] de grond, [Bb] en de _ [Eb] kolonnen.
_ _ [Ab] _ _ _ [Eb] _ _ _ _ _
[Gm] _ _ [Bb] _ _ [Eb] _ _
_ _ _ _ _ _
_ _ _ _ [N] _ _
_ _ _ _ _ _
Dit is het leed vuur een held, die nu het zwaar bestangen, _
De leed vuur door Koeman, die zo groot schaar [G] niet woont,
De leed vuur door Kumpel, die aardvis gegangen,
En die boem in het oezing leven _ [C] verloor.
_ [F] Woord dat een held, wij zalen het [C] zagen,
[G] De koe die sprak van de verdriet _ [C] omgevaald, _
[F] Ze hoorden het niet zoen, van helden [C] het zagen,
[F] Dat woord vuur [C] de Koeman, [G] maar kwijt ze er [C] kou. _
_ _ _ _ _ _
_ _ De _ _ _ superatleet, die de dichters erin zogen,
De peekswatte held, _ met zijn stralend [G] gebit,
_ Met spieren wie kabels en vonkelende ogen,
Het _ _ woormachinewerkman, de lashouw [C] van Spit,
_ [F] Woord dat een held, wij [D]
zalen [C] het zagen,
[G] Dat Koeman de dag door, niet de buurt [C] vernoor,
[F] Hij had wel met stolst, z'n [D]
pungel [C] gedragen,
[F] Haar zint ligt op [C] de koel, [G] en wel een vrouw [C] gedorpt.
_ [A] _ _
_ [D] _ _ _ _ _
Ze sproken van delvers, naar _ _ karboondiamanten,
Van _ _ avonturiers, op zoek naar [A] zwartgoud,
Van Riedom, _ teglinsterd in kale briljanten,
Maar acht die verheulkers, die leedden [D] hem koud.
_ [G] Woord dat een held, wij zalen [D] het zagen,
[A] Dat Koeman de dag door, niet de buurt [D] vernoor,
[G] Hij had wel met stolst, z'n pungel [D] gedragen,
[G] Haar zint ligt op [D] de koel, [A] en wel een vrouw [D] _
gedorpt.
[Bb] _ _ _ [Eb] _ _
_ _ _ Maar eens in de wijk, had de held toch bestangen,
Dan goofde de Koeman, z'n hank vol [Bb] met geld,
Dan is ze naar vrouw, en naar kingen gegaan,
Dan was ze, dan valte, dan woorde de held,
[Eb] _ _ [Ab] Dan woorde de held, en zo was [Eb] ze leven,
[Bb] Een _ eerlijke werker, voor baas en [Eb] gezin.
[Ab] Bij z'n kracht en z'n hart, en z'n lief had [Eb] gegeven,
[Ab] In de struipen van [Eb] de grond, [Bb] en de _ [Eb] kolonnen.
_ _ [Ab] _ _ _ [Eb] _ _ _ _ _
[Gm] _ _ [Bb] _ _ [Eb] _ _
_ _ _ _ _ _
_ _ _ _ [N] _ _