Chords for de búgel fan Looft den Heer
Tempo:
197.45 bpm
Chords used:
G
Ab
Bbm
Db
Eb
Tuning:Standard Tuning (EADGBE)Capo:+0fret
Start Jamming...
[Db] [Ab]
[Bbm]
[Db] [Ab]
[Bbm]
[Db] Hij wies [C] z'n eren [Bbm] als een loos, en [Db] liet ze klimt als [Bbm] harde schoos.
[Ebm] Dijd [Bbm] elke Sint een [Eb] dader bier,
[Ebm] dijd hijd z'n broers en [B] zusters [Gb]
[Eb] [Ab] heer.
[Bbm]
[Cm] [Db] Werd zelfs [Ab] je moes een [Bbm] krommelvoel,
[Db] maar bij het
[Bbm] karselvretenjoen,
vond [Ab] hij Sint Eerstien [Gb] de muziek, blaasde [Ab] hem zelfs van Eermdari.
Bespied het rinten als [Fm] een veer, [Gb] de bugel van [Db] [Bb] loofden heer.
[Cm] [Dm] [Eb]
Hij liet de kans [Cm] op het besteer, [Eb]
geen oren [Bbm] bij als voor [Cm] de keer.
[Fm]
Nij Canada een nij begin, de [Ab] dief die [Db]
allermachtigst meer.
[Ab] [Bb]
[Eb]
Het [Bb] waarbegreep een
[Cm] schoonmaatschap, [Eb]
jouw hem [Bb] bij God Sint nu [Cm] al maar.
Bij die [Bbm] fruitgeschil, hij [Ab] neemde acht, dus van de [Gm] boord naar [Bb] Canada.
[Fm] [Dm] Glonk voor de [Bb] haven, hij [Eb] ging [Gm] kleren, [Ab] de bugel van [C] loofden heer.
Hij brak z'n [G] op de vreemde [Am]
groen, [C]
van Eermond aan [G] [Am]
Lettejoen.
[Dm]
Hij vond vreugde [G] in een eet,
[Dm] door Winterlo doen [Bb] bieden [F]
[G] vreemd.
[C] Waak slechter [G] zieve [Am] brotte leer,
[C] maar [G] stierf van een [Am] loske leer.
Van [G] aan de maat die [F] ververond, dan [Em] klonk hoe het er [G] word en gloon.
In gloo van bood en [Em] kris liep weer, [F] de bugel van [A] loofden
[Bm] [A] heer.
[D]
Nou is hij [Dbm] oot, hij had het [Bm]
hoog,
[D] de zinnen [A] schien niet meer [Bm] de loon.
[G] Nou ging de [Bm] joen vast [E] in de steen,
[G] op Nijo hoesje [C] brotte [G]
[A] sleer.
[D] En kon men letter op [Bm] de joen,
[D] soms viel de vast in [Bm] weppen kroon.
En [D] al wat kind [G] geliende lijkt, dan [Gbm] strielt er maar in [A] moedigheid.
Ziel liet z'n rit om, kwam [Gbm] alweer, [G] de bugel [Gb] van [B] loofden [Gb] [E] heer.
[Eb] [E]
[B] [G]
De bugel [D] van
[Em] loofden [D] heer.
[N]
[Bbm]
[Db] [Ab]
[Bbm]
[Db] Hij wies [C] z'n eren [Bbm] als een loos, en [Db] liet ze klimt als [Bbm] harde schoos.
[Ebm] Dijd [Bbm] elke Sint een [Eb] dader bier,
[Ebm] dijd hijd z'n broers en [B] zusters [Gb]
[Eb] [Ab] heer.
[Bbm]
[Cm] [Db] Werd zelfs [Ab] je moes een [Bbm] krommelvoel,
[Db] maar bij het
[Bbm] karselvretenjoen,
vond [Ab] hij Sint Eerstien [Gb] de muziek, blaasde [Ab] hem zelfs van Eermdari.
Bespied het rinten als [Fm] een veer, [Gb] de bugel van [Db] [Bb] loofden heer.
[Cm] [Dm] [Eb]
Hij liet de kans [Cm] op het besteer, [Eb]
geen oren [Bbm] bij als voor [Cm] de keer.
[Fm]
Nij Canada een nij begin, de [Ab] dief die [Db]
allermachtigst meer.
[Ab] [Bb]
[Eb]
Het [Bb] waarbegreep een
[Cm] schoonmaatschap, [Eb]
jouw hem [Bb] bij God Sint nu [Cm] al maar.
Bij die [Bbm] fruitgeschil, hij [Ab] neemde acht, dus van de [Gm] boord naar [Bb] Canada.
[Fm] [Dm] Glonk voor de [Bb] haven, hij [Eb] ging [Gm] kleren, [Ab] de bugel van [C] loofden heer.
Hij brak z'n [G] op de vreemde [Am]
groen, [C]
van Eermond aan [G] [Am]
Lettejoen.
[Dm]
Hij vond vreugde [G] in een eet,
[Dm] door Winterlo doen [Bb] bieden [F]
[G] vreemd.
[C] Waak slechter [G] zieve [Am] brotte leer,
[C] maar [G] stierf van een [Am] loske leer.
Van [G] aan de maat die [F] ververond, dan [Em] klonk hoe het er [G] word en gloon.
In gloo van bood en [Em] kris liep weer, [F] de bugel van [A] loofden
[Bm] [A] heer.
[D]
Nou is hij [Dbm] oot, hij had het [Bm]
hoog,
[D] de zinnen [A] schien niet meer [Bm] de loon.
[G] Nou ging de [Bm] joen vast [E] in de steen,
[G] op Nijo hoesje [C] brotte [G]
[A] sleer.
[D] En kon men letter op [Bm] de joen,
[D] soms viel de vast in [Bm] weppen kroon.
En [D] al wat kind [G] geliende lijkt, dan [Gbm] strielt er maar in [A] moedigheid.
Ziel liet z'n rit om, kwam [Gbm] alweer, [G] de bugel [Gb] van [B] loofden [Gb] [E] heer.
[Eb] [E]
[B] [G]
De bugel [D] van
[Em] loofden [D] heer.
[N]
Key:
G
Ab
Bbm
Db
Eb
G
Ab
Bbm
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
[Db] _ _ _ _ _ [Ab] _ _ _
[Bbm] _ _ _ _ _ _ _ _
[Db] _ _ _ _ [Ab] _ _ _ _
[Bbm] _ _ _ _ _ _ _ _
[Db] _ Hij wies [C] z'n eren [Bbm] als een loos, _ _ _ _ _ _ en [Db] liet ze klimt als [Bbm] harde schoos. _ _ _ _ _
[Ebm] _ Dijd [Bbm] elke Sint een [Eb] dader _ bier, _ _ _ _
_ [Ebm] _ dijd hijd z'n broers en [B] zusters _ _ _ [Gb] _ _ _ _
_ [Eb] _ _ [Ab] heer.
_ _ [Bbm] _
[Cm] _ [Db] _ Werd zelfs [Ab] je moes een _ [Bbm] krommelvoel, _ _ _ _ _
_ [Db] _ maar bij het _ _ _
_ [Bbm] karselvretenjoen,
vond [Ab] hij Sint Eerstien [Gb] de muziek, blaasde [Ab] hem zelfs van _ Eermdari. _ _ _ _ _
_ _ _ Bespied het rinten als [Fm] een _ veer, [Gb] de _ bugel van [Db] _ _ [Bb] loofden _ _ _ _ _ heer. _ _
_ _ _ _ [Cm] _ [Dm] _ _ [Eb] _
Hij liet de kans [Cm] op het _ besteer, _ _ _ _ [Eb] _ _
geen oren [Bbm] bij als voor [Cm] de keer.
_ _ _ _ _ [Fm] _
Nij Canada een nij begin, _ _ _ _ _ _ de [Ab] dief die [Db] _ _ _
allermachtigst meer.
[Ab] _ _ _ _ [Bb] _
_ _ _ _ _ _ _ [Eb] _
_ Het _ [Bb] waarbegreep een _
[Cm] _ schoonmaatschap, _ _ _ _ [Eb] _
_ _ jouw hem [Bb] bij God Sint nu [Cm] al maar.
Bij die _ [Bbm] fruitgeschil, hij [Ab] neemde acht, dus van de [Gm] boord naar [Bb] Canada. _ _ _ _ _ _
_ [Fm] _ [Dm] Glonk voor de [Bb] haven, hij [Eb] ging _ [Gm] kleren, [Ab] de bugel van _ _ [C] loofden _ _ _ _ heer. _ _ _
_ _ _ _ _ _ _
Hij brak z'n [G] op de vreemde [Am]
groen, _ _ _ _ _ _ [C] _
van _ Eermond aan [G] _ [Am] _
_ Lettejoen.
_ _ _ _ [Dm] _
Hij vond vreugde [G] in een _ eet, _ _ _ _ _
[Dm] _ door _ Winterlo doen [Bb] bieden _ _ _ [F] _ _ _ _
[G] _ _ vreemd. _ _ _ _
[C] _ Waak slechter [G] zieve _ [Am] brotte leer, _ _ _ _ _
[C] _ maar [G] stierf van een [Am] loske leer.
Van [G] aan de maat die [F] ververond, dan [Em] klonk hoe het er [G] word en _ _ _ _ _ gloon.
_ In gloo van bood en [Em] kris liep weer, [F] de _ bugel van _ _ [A] loofden _
_ _ _ [Bm] _ _ [A] heer. _
_ _ _ _ _ _ [D] _ _
Nou is hij [Dbm] oot, hij had het [Bm] _
hoog, _ _ _ _ _ _
[D] de zinnen [A] schien niet meer [Bm] de loon. _ _ _ _ _ _
[G] Nou ging de [Bm] joen vast [E] in de _ steen, _ _ _ _ _
[G] op _ Nijo hoesje [C] brotte _ _ _ [G] _ _ _ _ _
[A] _ sleer. _ _ _ _ _
[D] _ En kon men letter op [Bm] de joen, _ _ _ _ _
[D] _ _ soms viel de vast in [Bm] weppen kroon.
En [D] al wat kind [G] geliende lijkt, dan [Gbm] strielt er maar in _ [A] _ _ _ moedigheid. _ _
_ _ Ziel liet z'n rit om, kwam [Gbm] _ alweer, _ [G] de _ bugel [Gb] van _ _ [B] loofden _ _ [Gb] _ _ [E] heer.
[Eb] _ [E] _
[B] _ _ _ _ _ _ _ [G] _
De _ _ _ _ _ bugel _ [D] _ van _ _ _
_ _ [Em] loofden [D] _ _ heer.
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ [N] _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
[Db] _ _ _ _ _ [Ab] _ _ _
[Bbm] _ _ _ _ _ _ _ _
[Db] _ _ _ _ [Ab] _ _ _ _
[Bbm] _ _ _ _ _ _ _ _
[Db] _ Hij wies [C] z'n eren [Bbm] als een loos, _ _ _ _ _ _ en [Db] liet ze klimt als [Bbm] harde schoos. _ _ _ _ _
[Ebm] _ Dijd [Bbm] elke Sint een [Eb] dader _ bier, _ _ _ _
_ [Ebm] _ dijd hijd z'n broers en [B] zusters _ _ _ [Gb] _ _ _ _
_ [Eb] _ _ [Ab] heer.
_ _ [Bbm] _
[Cm] _ [Db] _ Werd zelfs [Ab] je moes een _ [Bbm] krommelvoel, _ _ _ _ _
_ [Db] _ maar bij het _ _ _
_ [Bbm] karselvretenjoen,
vond [Ab] hij Sint Eerstien [Gb] de muziek, blaasde [Ab] hem zelfs van _ Eermdari. _ _ _ _ _
_ _ _ Bespied het rinten als [Fm] een _ veer, [Gb] de _ bugel van [Db] _ _ [Bb] loofden _ _ _ _ _ heer. _ _
_ _ _ _ [Cm] _ [Dm] _ _ [Eb] _
Hij liet de kans [Cm] op het _ besteer, _ _ _ _ [Eb] _ _
geen oren [Bbm] bij als voor [Cm] de keer.
_ _ _ _ _ [Fm] _
Nij Canada een nij begin, _ _ _ _ _ _ de [Ab] dief die [Db] _ _ _
allermachtigst meer.
[Ab] _ _ _ _ [Bb] _
_ _ _ _ _ _ _ [Eb] _
_ Het _ [Bb] waarbegreep een _
[Cm] _ schoonmaatschap, _ _ _ _ [Eb] _
_ _ jouw hem [Bb] bij God Sint nu [Cm] al maar.
Bij die _ [Bbm] fruitgeschil, hij [Ab] neemde acht, dus van de [Gm] boord naar [Bb] Canada. _ _ _ _ _ _
_ [Fm] _ [Dm] Glonk voor de [Bb] haven, hij [Eb] ging _ [Gm] kleren, [Ab] de bugel van _ _ [C] loofden _ _ _ _ heer. _ _ _
_ _ _ _ _ _ _
Hij brak z'n [G] op de vreemde [Am]
groen, _ _ _ _ _ _ [C] _
van _ Eermond aan [G] _ [Am] _
_ Lettejoen.
_ _ _ _ [Dm] _
Hij vond vreugde [G] in een _ eet, _ _ _ _ _
[Dm] _ door _ Winterlo doen [Bb] bieden _ _ _ [F] _ _ _ _
[G] _ _ vreemd. _ _ _ _
[C] _ Waak slechter [G] zieve _ [Am] brotte leer, _ _ _ _ _
[C] _ maar [G] stierf van een [Am] loske leer.
Van [G] aan de maat die [F] ververond, dan [Em] klonk hoe het er [G] word en _ _ _ _ _ gloon.
_ In gloo van bood en [Em] kris liep weer, [F] de _ bugel van _ _ [A] loofden _
_ _ _ [Bm] _ _ [A] heer. _
_ _ _ _ _ _ [D] _ _
Nou is hij [Dbm] oot, hij had het [Bm] _
hoog, _ _ _ _ _ _
[D] de zinnen [A] schien niet meer [Bm] de loon. _ _ _ _ _ _
[G] Nou ging de [Bm] joen vast [E] in de _ steen, _ _ _ _ _
[G] op _ Nijo hoesje [C] brotte _ _ _ [G] _ _ _ _ _
[A] _ sleer. _ _ _ _ _
[D] _ En kon men letter op [Bm] de joen, _ _ _ _ _
[D] _ _ soms viel de vast in [Bm] weppen kroon.
En [D] al wat kind [G] geliende lijkt, dan [Gbm] strielt er maar in _ [A] _ _ _ moedigheid. _ _
_ _ Ziel liet z'n rit om, kwam [Gbm] _ alweer, _ [G] de _ bugel [Gb] van _ _ [B] loofden _ _ [Gb] _ _ [E] heer.
[Eb] _ [E] _
[B] _ _ _ _ _ _ _ [G] _
De _ _ _ _ _ bugel _ [D] _ van _ _ _
_ _ [Em] loofden [D] _ _ heer.
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ [N] _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _