Chords for De Dag Dat Het Zonlicht Niet Meer Scheen
Tempo:
110.1 bpm
Chords used:
D
A
G
F
Bb
Tuning:Standard Tuning (EADGBE)Capo:+0fret
Start Jamming...
[Am]
[Bm]
[D]
[A] Op een avond stond hij daar, zo wijlhoorn aan de baar,
en vertelde mij hoe zwaar [D] het noodlot hem trof.
[A] Want mijn job, die ben ik kwijt, en ik denk vol bitterheid.
Ik stond altijd klaar en heb [Bb] geploeterd, [F] heb geploeterd voor twee,
[Eb] en waar ik maar kon, [D] hielp ik mee.
[Bb] En ik weet nog [F] hoe mijn huwelijk verliep, [Eb] want ze ging er vandoor,
toen ik [A] nog sliep.
[G] Bedacht dat het zonlicht niet meer [D] scheen, mijn geluk voorgoed [A] verween,
had het leven geen [G] betekenis [D] meer.
[G] Bedacht dat het zonlicht niet [D] meer scheen, stond ik helemaal [A] alleen.
En toen bloeide [G] zelfs de bloemen [D] niet meer.
[A] Hij bedronk zich in die troep, van mensen had hij echt genoeg.
Want zijn vrienden lieten hem [D] meteen in de steek.
[A] Niemand hielp hem met de daad, niemand gaf hem goede raad.
Toen ik weggaan wilde, riep [Bb] hij, vreemde, [F] help een vreemde van acht,
[Eb] want ik heb niemand meer die [D] me wacht.
[Bb] Vreemde, [F] laat ook jij me niet alleen, [Eb] anders zie ik misschien
de morgen [A] niet meer.
[G] Bedacht dat het zonlicht niet [D] meer scheen, mijn geluk voorgoed [A] verween,
had het leven geen [G] betekenis [D] meer.
[G] Bedacht dat het zonlicht niet meer [D] scheen, stond ik helemaal
[A] alleen.
En toen bloeide zelfs [G] de bloemen niet [D] meer.
Bedacht dat het zonlicht niet [D] meer scheen, mijn geluk voorgoed [A] verween,
had het leven geen [G] [D] betekenis meer.
[G] Bedacht dat het zonlicht niet [D] meer scheen, stond ik helemaal
[A] alleen.
En toen bloeide [G] zelfs de bloemen [D] niet meer.
[F]
[Bm]
[Bm]
[D]
[A] Op een avond stond hij daar, zo wijlhoorn aan de baar,
en vertelde mij hoe zwaar [D] het noodlot hem trof.
[A] Want mijn job, die ben ik kwijt, en ik denk vol bitterheid.
Ik stond altijd klaar en heb [Bb] geploeterd, [F] heb geploeterd voor twee,
[Eb] en waar ik maar kon, [D] hielp ik mee.
[Bb] En ik weet nog [F] hoe mijn huwelijk verliep, [Eb] want ze ging er vandoor,
toen ik [A] nog sliep.
[G] Bedacht dat het zonlicht niet meer [D] scheen, mijn geluk voorgoed [A] verween,
had het leven geen [G] betekenis [D] meer.
[G] Bedacht dat het zonlicht niet [D] meer scheen, stond ik helemaal [A] alleen.
En toen bloeide [G] zelfs de bloemen [D] niet meer.
[A] Hij bedronk zich in die troep, van mensen had hij echt genoeg.
Want zijn vrienden lieten hem [D] meteen in de steek.
[A] Niemand hielp hem met de daad, niemand gaf hem goede raad.
Toen ik weggaan wilde, riep [Bb] hij, vreemde, [F] help een vreemde van acht,
[Eb] want ik heb niemand meer die [D] me wacht.
[Bb] Vreemde, [F] laat ook jij me niet alleen, [Eb] anders zie ik misschien
de morgen [A] niet meer.
[G] Bedacht dat het zonlicht niet [D] meer scheen, mijn geluk voorgoed [A] verween,
had het leven geen [G] betekenis [D] meer.
[G] Bedacht dat het zonlicht niet meer [D] scheen, stond ik helemaal
[A] alleen.
En toen bloeide zelfs [G] de bloemen niet [D] meer.
Bedacht dat het zonlicht niet [D] meer scheen, mijn geluk voorgoed [A] verween,
had het leven geen [G] [D] betekenis meer.
[G] Bedacht dat het zonlicht niet [D] meer scheen, stond ik helemaal
[A] alleen.
En toen bloeide [G] zelfs de bloemen [D] niet meer.
[F]
[Bm]
Key:
D
A
G
F
Bb
D
A
G
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ [Am] _ _ _ _
_ _ _ _ [Bm] _ _ _ _
_ _ _ _ [D] _ _ _ _
_ _ _ _ [A] _ Op een avond stond hij daar, _ zo wijlhoorn aan de baar,
_ en vertelde mij hoe zwaar [D] het _ noodlot hem trof.
_ _ [A] _ Want mijn job, die ben ik kwijt, _ en ik denk vol _ bitterheid.
Ik stond altijd klaar en heb [Bb] geploeterd, _ [F] heb geploeterd voor twee,
[Eb] en waar ik maar kon, [D] hielp ik mee.
_ [Bb] En ik weet nog [F] hoe mijn huwelijk verliep, [Eb] want ze ging er vandoor,
_ _ toen ik [A] nog _ _ _ sliep.
_ _ [G] Bedacht dat het zonlicht niet meer [D] scheen, mijn geluk voorgoed _ [A] verween,
had het _ leven geen [G] _ _ betekenis [D] meer.
_ _ _ [G] Bedacht dat het zonlicht niet [D] meer scheen, _ stond ik helemaal _ [A] alleen.
En toen bloeide [G] zelfs de _ bloemen [D] niet meer. _ _ _ _ _ _
[A] _ Hij bedronk zich in die troep, van mensen had hij echt genoeg. _
_ Want zijn vrienden lieten hem [D] _ meteen in de steek. _ _
[A] _ Niemand hielp hem met de daad, _ niemand gaf hem goede raad.
_ Toen ik weggaan wilde, riep [Bb] hij, vreemde, [F] help een vreemde van acht,
[Eb] want ik heb niemand meer die [D] me wacht. _ _
[Bb] _ Vreemde, [F] laat ook jij me niet alleen, [Eb] anders zie ik misschien
_ de morgen [A] niet _ _ meer. _ _ _
[G] Bedacht dat het zonlicht niet [D] meer scheen, mijn geluk voorgoed [A] verween,
_ had het _ leven geen [G] _ _ betekenis [D] meer. _ _
[G] Bedacht dat het zonlicht niet meer [D] scheen, stond ik helemaal _
[A] alleen.
En toen bloeide zelfs [G] de _ bloemen niet [D] _ meer. _
Bedacht dat het zonlicht niet [D] meer scheen, mijn geluk _ voorgoed [A] verween,
had het leven geen [G] _ _ _ [D] betekenis meer. _ _
[G] Bedacht dat het zonlicht niet [D] meer scheen, _ stond ik helemaal _
[A] alleen. _ _ _ _ _ _
_ _ _ En toen bloeide [G] zelfs de _ _ bloemen _ _ [D] niet meer. _ _ _ _ _
[F] _ _ _ _ _ _ _ _
[Bm] _ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ [Am] _ _ _ _
_ _ _ _ [Bm] _ _ _ _
_ _ _ _ [D] _ _ _ _
_ _ _ _ [A] _ Op een avond stond hij daar, _ zo wijlhoorn aan de baar,
_ en vertelde mij hoe zwaar [D] het _ noodlot hem trof.
_ _ [A] _ Want mijn job, die ben ik kwijt, _ en ik denk vol _ bitterheid.
Ik stond altijd klaar en heb [Bb] geploeterd, _ [F] heb geploeterd voor twee,
[Eb] en waar ik maar kon, [D] hielp ik mee.
_ [Bb] En ik weet nog [F] hoe mijn huwelijk verliep, [Eb] want ze ging er vandoor,
_ _ toen ik [A] nog _ _ _ sliep.
_ _ [G] Bedacht dat het zonlicht niet meer [D] scheen, mijn geluk voorgoed _ [A] verween,
had het _ leven geen [G] _ _ betekenis [D] meer.
_ _ _ [G] Bedacht dat het zonlicht niet [D] meer scheen, _ stond ik helemaal _ [A] alleen.
En toen bloeide [G] zelfs de _ bloemen [D] niet meer. _ _ _ _ _ _
[A] _ Hij bedronk zich in die troep, van mensen had hij echt genoeg. _
_ Want zijn vrienden lieten hem [D] _ meteen in de steek. _ _
[A] _ Niemand hielp hem met de daad, _ niemand gaf hem goede raad.
_ Toen ik weggaan wilde, riep [Bb] hij, vreemde, [F] help een vreemde van acht,
[Eb] want ik heb niemand meer die [D] me wacht. _ _
[Bb] _ Vreemde, [F] laat ook jij me niet alleen, [Eb] anders zie ik misschien
_ de morgen [A] niet _ _ meer. _ _ _
[G] Bedacht dat het zonlicht niet [D] meer scheen, mijn geluk voorgoed [A] verween,
_ had het _ leven geen [G] _ _ betekenis [D] meer. _ _
[G] Bedacht dat het zonlicht niet meer [D] scheen, stond ik helemaal _
[A] alleen.
En toen bloeide zelfs [G] de _ bloemen niet [D] _ meer. _
Bedacht dat het zonlicht niet [D] meer scheen, mijn geluk _ voorgoed [A] verween,
had het leven geen [G] _ _ _ [D] betekenis meer. _ _
[G] Bedacht dat het zonlicht niet [D] meer scheen, _ stond ik helemaal _
[A] alleen. _ _ _ _ _ _
_ _ _ En toen bloeide [G] zelfs de _ _ bloemen _ _ [D] niet meer. _ _ _ _ _
[F] _ _ _ _ _ _ _ _
[Bm] _ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _