Chords for De Hunekop - Ik Bin De Man
Tempo:
148.5 bpm
Chords used:
E
C
Em
D
A
Tuning:Standard Tuning (EADGBE)Capo:+0fret
Start Jamming...
[G] [E] [C]
[G] [A] [E]
[D] [C]
[G] [E]
[C] [Em] [D] [E]
[C] [Em]
[E] [C]
[E] Ik kan een machten mooie auto vollen, mooier dan die van die.
Hij is verrekken zonnig, maar ik ga jou geen liever bij.
[A] Wat er wat ongekeerd, maar check dat zal ik leren.
[E] Ik kan koffer en pittbankjes maken, maar ik verkeer me af, volgen mij.
Ik ben de man.
Ik ben [C] de man.
[Em] Ik ben de man.
[E] Ik ben allerbeste ieten, dat is makken, trommie vrouw.
Ik kan alle wielen krijgen, tot en met gelukkig trouwt.
[A] Maar ik doe nog vrij gezellig, ik heb broek maar amper rood.
Ik maak al die damehonden, dat is mijn uitgegooid haar.
Ik ben de man.
[Em] Ik ben de man.
Ik ben de man.
[E] Ik ben de man, [C] die is toegraven uit de woord.
[E] Het is niet interessant, wat je zegt en wat je doet.
[C] Want ik wil leven sterker, [D] ik wil oorlog mevonden.
Zodat ik het door zou maken.
[C] Want ik ben de man.
Ik [E] ben de man.
[Em]
[E] [Em]
[E] Ik wil oorlog maken, maar wat het mij heeft gegeven.
Al die jongens op de zijkant, ik ga het overvastig leren.
[A] Ik ga het oorlog maken, maar ik ben vangje voor de nood.
[E] Ik ben als gast bekleurd en ik maak het in orde fout.
Ik ben de man.
Ik [C] ben de man.
Ik [Em] ben de man.
[E] Maar ik heb een dikke snepje, dat schijnt altijd te zennen.
En als ik op mijn gaasje ben, wat doe je daar graag in?
[A] Want het is hier 30 graden en het eten is het duur.
[E] Het is drie maanden in de vrieszomer dat ik thuiskom met dat verhoor.
Ik ben de man.
Ik [Em] ben de man.
Ik ben de man.
[E] Ik ben de man, [C] die stuur uit de worst.
[E] Het is niet interessant wat je zegt en wat je doet.
[C] Want ik beleef het sterker, [D] ik weet hoe erop moet gaan.
Want ik heb de macht.
[C] Want ik ben de man.
Ik ben de man.
[E] [C]
[E]
[C] [D]
[E] [Em] [E]
[C] [E]
[C]
[D] [E]
[A] [C]
[B] Ik doe nooit een sport, maar ik ben zijn gegevens kreeg.
[G]
Ruzie mijn muziek is best een gouden toestje kwijt.
[A] Ik ga ze nu en dan bollen, maar ze zien op me rennen.
Ik [C] heb geen telefoontje, maar ik heb niet alleen een [B] kind.
Alleen gegeven week, met alle pijn en goos.
[G] Lies een mien en ben je jaar af in en ben je [A] loos.
Oh, dat kan je zo.
Dan word ik net een zwart.
Stutter, schil maar [D] praten.
Want ik ben de man.
Ik ben [E] de man.
Ik [C] ben de man.
Ik [Em] ben de man.
[E]
[D] Ik ben de man, [C] die stuur uit [Em] de worst.
[E] Het is niet interessant wat je zegt en wat je doet.
[C] Want ik beleef het sterker, [D] ik weet hoe erop moet gaan.
Want ik heb de macht.
Want ik [Em] ben de man.
Ik [E] ben de man.
Ik [C] ben de man.
[Em] Ik ben de man.
[E]
Ik ben de man.
Wat mijn, wat mijn.
[N]
[G] [A] [E]
[D] [C]
[G] [E]
[C] [Em] [D] [E]
[C] [Em]
[E] [C]
[E] Ik kan een machten mooie auto vollen, mooier dan die van die.
Hij is verrekken zonnig, maar ik ga jou geen liever bij.
[A] Wat er wat ongekeerd, maar check dat zal ik leren.
[E] Ik kan koffer en pittbankjes maken, maar ik verkeer me af, volgen mij.
Ik ben de man.
Ik ben [C] de man.
[Em] Ik ben de man.
[E] Ik ben allerbeste ieten, dat is makken, trommie vrouw.
Ik kan alle wielen krijgen, tot en met gelukkig trouwt.
[A] Maar ik doe nog vrij gezellig, ik heb broek maar amper rood.
Ik maak al die damehonden, dat is mijn uitgegooid haar.
Ik ben de man.
[Em] Ik ben de man.
Ik ben de man.
[E] Ik ben de man, [C] die is toegraven uit de woord.
[E] Het is niet interessant, wat je zegt en wat je doet.
[C] Want ik wil leven sterker, [D] ik wil oorlog mevonden.
Zodat ik het door zou maken.
[C] Want ik ben de man.
Ik [E] ben de man.
[Em]
[E] [Em]
[E] Ik wil oorlog maken, maar wat het mij heeft gegeven.
Al die jongens op de zijkant, ik ga het overvastig leren.
[A] Ik ga het oorlog maken, maar ik ben vangje voor de nood.
[E] Ik ben als gast bekleurd en ik maak het in orde fout.
Ik ben de man.
Ik [C] ben de man.
Ik [Em] ben de man.
[E] Maar ik heb een dikke snepje, dat schijnt altijd te zennen.
En als ik op mijn gaasje ben, wat doe je daar graag in?
[A] Want het is hier 30 graden en het eten is het duur.
[E] Het is drie maanden in de vrieszomer dat ik thuiskom met dat verhoor.
Ik ben de man.
Ik [Em] ben de man.
Ik ben de man.
[E] Ik ben de man, [C] die stuur uit de worst.
[E] Het is niet interessant wat je zegt en wat je doet.
[C] Want ik beleef het sterker, [D] ik weet hoe erop moet gaan.
Want ik heb de macht.
[C] Want ik ben de man.
Ik ben de man.
[E] [C]
[E]
[C] [D]
[E] [Em] [E]
[C] [E]
[C]
[D] [E]
[A] [C]
[B] Ik doe nooit een sport, maar ik ben zijn gegevens kreeg.
[G]
Ruzie mijn muziek is best een gouden toestje kwijt.
[A] Ik ga ze nu en dan bollen, maar ze zien op me rennen.
Ik [C] heb geen telefoontje, maar ik heb niet alleen een [B] kind.
Alleen gegeven week, met alle pijn en goos.
[G] Lies een mien en ben je jaar af in en ben je [A] loos.
Oh, dat kan je zo.
Dan word ik net een zwart.
Stutter, schil maar [D] praten.
Want ik ben de man.
Ik ben [E] de man.
Ik [C] ben de man.
Ik [Em] ben de man.
[E]
[D] Ik ben de man, [C] die stuur uit [Em] de worst.
[E] Het is niet interessant wat je zegt en wat je doet.
[C] Want ik beleef het sterker, [D] ik weet hoe erop moet gaan.
Want ik heb de macht.
Want ik [Em] ben de man.
Ik [E] ben de man.
Ik [C] ben de man.
[Em] Ik ben de man.
[E]
Ik ben de man.
Wat mijn, wat mijn.
[N]
Key:
E
C
Em
D
A
E
C
Em
_ _ _ _ _ _ _ _
[G] _ _ _ [E] _ _ _ _ [C] _
_ _ [G] _ _ [A] _ _ _ [E] _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ [D] _ _ _ _ _ [C] _ _
_ [G] _ [E] _ _ _ _ _ _
_ [C] _ _ [Em] _ _ [D] _ _ [E] _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ [C] _ _ _ [Em] _ _ _
_ [E] _ _ _ _ _ _ [C] _
_ [E] _ _ Ik kan een machten mooie auto vollen, mooier dan die van die.
Hij is verrekken zonnig, maar ik ga jou geen liever bij.
[A] Wat er wat ongekeerd, maar check dat zal ik leren.
[E] Ik kan koffer en pittbankjes maken, maar ik verkeer me af, volgen mij.
Ik ben de man.
Ik ben [C] de man.
[Em] Ik ben de man. _
_ [E] _ _ _ Ik ben allerbeste ieten, dat is makken, trommie vrouw.
Ik kan alle wielen krijgen, tot en met gelukkig trouwt.
[A] Maar ik doe nog vrij gezellig, ik heb broek maar amper rood.
Ik maak al die damehonden, dat is mijn uitgegooid haar.
Ik ben de man.
[Em] Ik ben de man.
Ik ben de man. _
_ [E] _ _ _ Ik ben de man, [C] die is toegraven uit de woord.
[E] Het is niet interessant, wat je zegt en wat je doet.
[C] Want ik wil leven sterker, [D] ik wil oorlog mevonden.
Zodat ik het door zou maken.
[C] Want ik ben de man.
Ik [E] ben de man.
[Em] _
_ [E] _ _ _ _ _ _ [Em] _
_ [E] _ _ _ Ik wil oorlog maken, maar wat het mij heeft gegeven.
Al die jongens op de zijkant, ik ga het overvastig leren.
[A] Ik ga het oorlog maken, maar ik ben vangje voor de nood.
[E] Ik ben als gast bekleurd en ik maak het in orde fout.
Ik ben de man.
Ik [C] ben de man.
Ik [Em] ben de man. _
_ [E] _ _ _ Maar ik heb een dikke snepje, dat schijnt altijd te zennen.
En als ik op mijn gaasje ben, wat doe je daar graag in?
[A] Want het is hier 30 graden en het eten is het duur.
[E] Het is drie maanden in de vrieszomer dat ik thuiskom met dat verhoor.
Ik ben de man.
Ik [Em] ben de man.
Ik ben de man. _
_ [E] _ _ _ Ik ben de man, [C] die stuur uit de worst.
[E] Het is niet interessant wat je zegt en wat je doet.
[C] Want ik beleef het sterker, [D] ik weet hoe erop moet gaan.
Want ik heb de macht.
[C] Want ik ben de man.
Ik ben de man. _
_ [E] _ _ _ _ _ [C] _ _
_ [E] _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ [C] _ _ _ [D] _
_ _ _ [E] _ _ [Em] _ [E] _ _
_ _ _ _ [C] _ _ _ [E] _
_ _ _ _ _ _ [C] _ _
_ [D] _ _ _ [E] _ _ _ _
_ _ _ [A] _ _ [C] _ _ _
[B] Ik doe nooit een sport, maar ik ben zijn gegevens kreeg.
[G]
Ruzie mijn muziek is best een gouden toestje kwijt.
[A] Ik ga ze nu en dan bollen, maar ze zien op me rennen.
Ik [C] heb geen telefoontje, maar ik heb niet alleen een [B] kind.
Alleen gegeven week, met alle pijn en goos.
[G] Lies een mien en ben je jaar af in en ben je [A] loos.
Oh, dat kan je zo.
Dan word ik net een zwart.
Stutter, schil maar [D] praten.
Want ik ben de man.
Ik ben [E] de man.
Ik [C] ben de man.
Ik [Em] ben de man.
_ _ [E] _ _ _
_ [D] Ik ben de man, [C] die stuur uit [Em] de worst.
[E] Het is niet interessant wat je zegt en wat je doet.
[C] Want ik beleef het sterker, [D] ik weet hoe erop moet gaan.
Want ik heb de macht.
_ Want ik [Em] ben de man.
Ik [E] ben de man.
Ik [C] ben de man.
[Em] Ik ben de man.
_ _ [E] _
_ _ Ik ben de man.
Wat mijn, wat mijn.
_ [N] _
[G] _ _ _ [E] _ _ _ _ [C] _
_ _ [G] _ _ [A] _ _ _ [E] _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ [D] _ _ _ _ _ [C] _ _
_ [G] _ [E] _ _ _ _ _ _
_ [C] _ _ [Em] _ _ [D] _ _ [E] _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ [C] _ _ _ [Em] _ _ _
_ [E] _ _ _ _ _ _ [C] _
_ [E] _ _ Ik kan een machten mooie auto vollen, mooier dan die van die.
Hij is verrekken zonnig, maar ik ga jou geen liever bij.
[A] Wat er wat ongekeerd, maar check dat zal ik leren.
[E] Ik kan koffer en pittbankjes maken, maar ik verkeer me af, volgen mij.
Ik ben de man.
Ik ben [C] de man.
[Em] Ik ben de man. _
_ [E] _ _ _ Ik ben allerbeste ieten, dat is makken, trommie vrouw.
Ik kan alle wielen krijgen, tot en met gelukkig trouwt.
[A] Maar ik doe nog vrij gezellig, ik heb broek maar amper rood.
Ik maak al die damehonden, dat is mijn uitgegooid haar.
Ik ben de man.
[Em] Ik ben de man.
Ik ben de man. _
_ [E] _ _ _ Ik ben de man, [C] die is toegraven uit de woord.
[E] Het is niet interessant, wat je zegt en wat je doet.
[C] Want ik wil leven sterker, [D] ik wil oorlog mevonden.
Zodat ik het door zou maken.
[C] Want ik ben de man.
Ik [E] ben de man.
[Em] _
_ [E] _ _ _ _ _ _ [Em] _
_ [E] _ _ _ Ik wil oorlog maken, maar wat het mij heeft gegeven.
Al die jongens op de zijkant, ik ga het overvastig leren.
[A] Ik ga het oorlog maken, maar ik ben vangje voor de nood.
[E] Ik ben als gast bekleurd en ik maak het in orde fout.
Ik ben de man.
Ik [C] ben de man.
Ik [Em] ben de man. _
_ [E] _ _ _ Maar ik heb een dikke snepje, dat schijnt altijd te zennen.
En als ik op mijn gaasje ben, wat doe je daar graag in?
[A] Want het is hier 30 graden en het eten is het duur.
[E] Het is drie maanden in de vrieszomer dat ik thuiskom met dat verhoor.
Ik ben de man.
Ik [Em] ben de man.
Ik ben de man. _
_ [E] _ _ _ Ik ben de man, [C] die stuur uit de worst.
[E] Het is niet interessant wat je zegt en wat je doet.
[C] Want ik beleef het sterker, [D] ik weet hoe erop moet gaan.
Want ik heb de macht.
[C] Want ik ben de man.
Ik ben de man. _
_ [E] _ _ _ _ _ [C] _ _
_ [E] _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ [C] _ _ _ [D] _
_ _ _ [E] _ _ [Em] _ [E] _ _
_ _ _ _ [C] _ _ _ [E] _
_ _ _ _ _ _ [C] _ _
_ [D] _ _ _ [E] _ _ _ _
_ _ _ [A] _ _ [C] _ _ _
[B] Ik doe nooit een sport, maar ik ben zijn gegevens kreeg.
[G]
Ruzie mijn muziek is best een gouden toestje kwijt.
[A] Ik ga ze nu en dan bollen, maar ze zien op me rennen.
Ik [C] heb geen telefoontje, maar ik heb niet alleen een [B] kind.
Alleen gegeven week, met alle pijn en goos.
[G] Lies een mien en ben je jaar af in en ben je [A] loos.
Oh, dat kan je zo.
Dan word ik net een zwart.
Stutter, schil maar [D] praten.
Want ik ben de man.
Ik ben [E] de man.
Ik [C] ben de man.
Ik [Em] ben de man.
_ _ [E] _ _ _
_ [D] Ik ben de man, [C] die stuur uit [Em] de worst.
[E] Het is niet interessant wat je zegt en wat je doet.
[C] Want ik beleef het sterker, [D] ik weet hoe erop moet gaan.
Want ik heb de macht.
_ Want ik [Em] ben de man.
Ik [E] ben de man.
Ik [C] ben de man.
[Em] Ik ben de man.
_ _ [E] _
_ _ Ik ben de man.
Wat mijn, wat mijn.
_ [N] _