De olieman heeft een Fordje opgedaan Chords by Louis Davids
Tempo:
65.925 bpm
Chords used:
Bb
Eb
Cm
F
Fm
Tuning:Standard Tuning (EADGBE)Capo:+0fret
Start Jamming...
[Ab] [Fm] [Bb] [Eb]
[Bb] [Eb] [D] [Eb] De olieman van het pleintje ging zijn radio verpanden,
hij was [B] blazee van het goeie [Eb] en verbrak de [Cm] eeterbanden.
[Db] En toen met ome Jans en [Fm] zeventientjes in zijn [Cm] handen
had hij op het [F] autokerk of een vehickeltje [Bbm] gekocht.
[Gm] Een [Dbm] onechtkind van fort, [Db] vol builen, [Gm] deuken en hiaten,
[Dbm] in lang vervlogen [D] tijden op de [Gm] mensheid [Dm] losgelaten,
dat zich [Bb] met korte sprongen [Cm] voorwaarts repte langs de straten
[Bb] en hard verscheuren kermde [Bb] als je remde in de bocht.
[Eb] En als hij met zijn eigen [Cm] wagen door zijn [Gb] buurtje ging,
[F] dan riep de hele buurt, kijk uit, daar hijen [Bb] deed, treding.
[Eb] Op zekere zondagmorgen die het noodlot extra schikte,
geviel het ook dat ma haar [Cm] meer dan ongewone [Fm] dikte,
[Db] etapsgewijze, deel [Fm] na deel, [G] in het [Fm] wrakvehikel wrikte,
[Cm] om met haar man en [F] kroost een dag naar [Bb] Bussum toe te gaan,
[Gm] paardkrachten [Dbm] met een [D] slingersmonsters in [Gm] gewand te zoeken,
maar het [Bb] reageerde niet, [D] het kreunde slechts [Gm] in alle hoeken,
[Dm] en [Bb] pa gaf de première [Cm] van twee splinternieuwe vloeken,
[Bb] omdat ma lezig vroeg [F] of die misschien niet [Bb] aan wou [Eb] slaan.
Een jongen uit de buurt riep met zijn [Gb] petje op één [F] oor,
dat ding het astmaneles, zet er maar een [Bb] bokkie voor.
[Eb] De [E] [Bb] olieman heeft een bordje opgedaan,
daar reed hij mee [Cm] als een [Eb] vorst door de Jordaan,
[Ab] maar s'avonds, o [Eb] acht uur, is het uit [C] met de [Ab] pret,
[Fm] want dan stopt zijn [Bb] vrouw de slinger.
[Eb] Tuf, tuf, tuf, [F]
[Eb] [F] [Ebm] [Eb] pa wierp zich onder het voertuig en forceerde enkele moeren,
maar [C] riep doe eerst, je [Eb] strikkie rechte buren [Cm] staan te loeren,
[Db] pa [D] vroeg beleefd maar [Db] kort [Fm] of ze haar klaksel niet wou roeren,
[Cm] en ging weer in de olie [F] leggen met z'n [Bb] goeiegoed.
[Gm] Het kroost verpoosde zich door aan de hendeltjes te knoeien,
[Bb] zodat er diep in het [C] mechanisme iets begon [Gm] te loeien,
[Dm] pa dreigde [Bb] met een sleutel [Eb] de familie uit [Cm] te roeien,
[Bb] en het uitstapje te wijzigen [F] in een [Bb] begrafenisstoet,
[Eb] maar het voortje was gaan kuchgen en het hoofd van het [F] gezin,
liep vrouw je kaken op mekaar, hou vast ik [Bb] schakel in.
[Eb] De
[E] [Bb] olieman heeft een vortje opgedaan,
dan rijdt hij mee [Eb] als een vorst door de Jordaan,
[Ab] maar s'avonds om [A] tien uur [Gb] is [Eb] het uit [C] met de pret,
[Fm] want als stotse [Bb] vrouw is niet de [Eb] vrouw de kut.
[G]
[Bb] [Eb] [D] [Eb] De olieman van het pleintje ging zijn radio verpanden,
hij was [B] blazee van het goeie [Eb] en verbrak de [Cm] eeterbanden.
[Db] En toen met ome Jans en [Fm] zeventientjes in zijn [Cm] handen
had hij op het [F] autokerk of een vehickeltje [Bbm] gekocht.
[Gm] Een [Dbm] onechtkind van fort, [Db] vol builen, [Gm] deuken en hiaten,
[Dbm] in lang vervlogen [D] tijden op de [Gm] mensheid [Dm] losgelaten,
dat zich [Bb] met korte sprongen [Cm] voorwaarts repte langs de straten
[Bb] en hard verscheuren kermde [Bb] als je remde in de bocht.
[Eb] En als hij met zijn eigen [Cm] wagen door zijn [Gb] buurtje ging,
[F] dan riep de hele buurt, kijk uit, daar hijen [Bb] deed, treding.
[Eb] Op zekere zondagmorgen die het noodlot extra schikte,
geviel het ook dat ma haar [Cm] meer dan ongewone [Fm] dikte,
[Db] etapsgewijze, deel [Fm] na deel, [G] in het [Fm] wrakvehikel wrikte,
[Cm] om met haar man en [F] kroost een dag naar [Bb] Bussum toe te gaan,
[Gm] paardkrachten [Dbm] met een [D] slingersmonsters in [Gm] gewand te zoeken,
maar het [Bb] reageerde niet, [D] het kreunde slechts [Gm] in alle hoeken,
[Dm] en [Bb] pa gaf de première [Cm] van twee splinternieuwe vloeken,
[Bb] omdat ma lezig vroeg [F] of die misschien niet [Bb] aan wou [Eb] slaan.
Een jongen uit de buurt riep met zijn [Gb] petje op één [F] oor,
dat ding het astmaneles, zet er maar een [Bb] bokkie voor.
[Eb] De [E] [Bb] olieman heeft een bordje opgedaan,
daar reed hij mee [Cm] als een [Eb] vorst door de Jordaan,
[Ab] maar s'avonds, o [Eb] acht uur, is het uit [C] met de [Ab] pret,
[Fm] want dan stopt zijn [Bb] vrouw de slinger.
[Eb] Tuf, tuf, tuf, [F]
[Eb] [F] [Ebm] [Eb] pa wierp zich onder het voertuig en forceerde enkele moeren,
maar [C] riep doe eerst, je [Eb] strikkie rechte buren [Cm] staan te loeren,
[Db] pa [D] vroeg beleefd maar [Db] kort [Fm] of ze haar klaksel niet wou roeren,
[Cm] en ging weer in de olie [F] leggen met z'n [Bb] goeiegoed.
[Gm] Het kroost verpoosde zich door aan de hendeltjes te knoeien,
[Bb] zodat er diep in het [C] mechanisme iets begon [Gm] te loeien,
[Dm] pa dreigde [Bb] met een sleutel [Eb] de familie uit [Cm] te roeien,
[Bb] en het uitstapje te wijzigen [F] in een [Bb] begrafenisstoet,
[Eb] maar het voortje was gaan kuchgen en het hoofd van het [F] gezin,
liep vrouw je kaken op mekaar, hou vast ik [Bb] schakel in.
[Eb] De
[E] [Bb] olieman heeft een vortje opgedaan,
dan rijdt hij mee [Eb] als een vorst door de Jordaan,
[Ab] maar s'avonds om [A] tien uur [Gb] is [Eb] het uit [C] met de pret,
[Fm] want als stotse [Bb] vrouw is niet de [Eb] vrouw de kut.
[G]
Key:
Bb
Eb
Cm
F
Fm
Bb
Eb
Cm
_ [Ab] _ [Fm] _ [Bb] _ _ [Eb] _ _ _
_ _ [Bb] _ [Eb] _ [D] _ [Eb] De olieman van het pleintje ging zijn radio verpanden,
hij was [B] blazee van het goeie [Eb] en verbrak de [Cm] eeterbanden.
[Db] En toen met ome Jans en [Fm] zeventientjes in zijn [Cm] handen
had hij op het [F] autokerk of een vehickeltje [Bbm] gekocht.
[Gm] Een [Dbm] onechtkind van fort, [Db] vol builen, [Gm] deuken en hiaten,
[Dbm] in lang vervlogen [D] tijden op de [Gm] mensheid [Dm] losgelaten,
dat zich [Bb] met korte sprongen [Cm] voorwaarts repte langs de straten
[Bb] en hard verscheuren kermde [Bb] als je remde in de bocht.
[Eb] En als hij met zijn eigen [Cm] wagen door zijn [Gb] buurtje ging,
[F] dan riep de hele buurt, kijk uit, daar hijen [Bb] deed, treding.
[Eb] Op zekere zondagmorgen die het noodlot extra schikte,
geviel het ook dat ma haar [Cm] meer dan ongewone [Fm] dikte,
[Db] etapsgewijze, deel [Fm] na deel, [G] in het [Fm] wrakvehikel wrikte,
[Cm] om met haar man en [F] kroost een dag naar [Bb] Bussum toe te gaan,
[Gm] paardkrachten [Dbm] met een [D] slingersmonsters in [Gm] gewand te zoeken,
maar het [Bb] reageerde niet, [D] het kreunde slechts [Gm] in alle hoeken,
[Dm] en [Bb] pa gaf de première [Cm] van twee splinternieuwe vloeken,
[Bb] omdat ma lezig vroeg [F] of die misschien niet [Bb] aan wou [Eb] slaan.
Een jongen uit de buurt riep met zijn [Gb] petje op één [F] oor,
dat ding het astmaneles, zet er maar een [Bb] bokkie voor.
[Eb] De _ [E] [Bb] olieman heeft een bordje _ opgedaan,
daar reed hij mee [Cm] als een [Eb] vorst door de Jordaan,
[Ab] maar s'avonds, o [Eb] acht uur, is het uit [C] met de [Ab] pret,
[Fm] want dan stopt zijn [Bb] vrouw de slinger.
[Eb] Tuf, tuf, tuf, _ [F] _
[Eb] _ [F] _ [Ebm] [Eb] pa wierp zich onder het voertuig en forceerde enkele moeren,
maar [C] riep doe eerst, je [Eb] strikkie rechte buren [Cm] staan te loeren,
[Db] pa [D] vroeg beleefd maar [Db] kort [Fm] of ze haar klaksel niet wou roeren,
[Cm] en ging weer in de olie [F] leggen met z'n [Bb] goeiegoed.
[Gm] Het kroost verpoosde zich door aan de hendeltjes te knoeien,
[Bb] zodat er diep in het [C] mechanisme iets begon [Gm] te loeien,
[Dm] pa dreigde [Bb] met een sleutel [Eb] de familie uit [Cm] te roeien,
[Bb] en het uitstapje te wijzigen [F] in een [Bb] begrafenisstoet,
[Eb] maar het voortje was gaan kuchgen en het hoofd van het [F] gezin,
liep vrouw je kaken op mekaar, hou vast ik [Bb] schakel in.
[Eb] De _
[E] [Bb] olieman heeft een vortje opgedaan,
dan rijdt hij mee [Eb] als een vorst door de Jordaan,
[Ab] maar s'avonds om [A] tien uur [Gb] is [Eb] het uit [C] met de pret,
[Fm] want als stotse [Bb] vrouw is niet de [Eb] vrouw de kut.
_ _ [G] _ _ _
_ _ [Bb] _ [Eb] _ [D] _ [Eb] De olieman van het pleintje ging zijn radio verpanden,
hij was [B] blazee van het goeie [Eb] en verbrak de [Cm] eeterbanden.
[Db] En toen met ome Jans en [Fm] zeventientjes in zijn [Cm] handen
had hij op het [F] autokerk of een vehickeltje [Bbm] gekocht.
[Gm] Een [Dbm] onechtkind van fort, [Db] vol builen, [Gm] deuken en hiaten,
[Dbm] in lang vervlogen [D] tijden op de [Gm] mensheid [Dm] losgelaten,
dat zich [Bb] met korte sprongen [Cm] voorwaarts repte langs de straten
[Bb] en hard verscheuren kermde [Bb] als je remde in de bocht.
[Eb] En als hij met zijn eigen [Cm] wagen door zijn [Gb] buurtje ging,
[F] dan riep de hele buurt, kijk uit, daar hijen [Bb] deed, treding.
[Eb] Op zekere zondagmorgen die het noodlot extra schikte,
geviel het ook dat ma haar [Cm] meer dan ongewone [Fm] dikte,
[Db] etapsgewijze, deel [Fm] na deel, [G] in het [Fm] wrakvehikel wrikte,
[Cm] om met haar man en [F] kroost een dag naar [Bb] Bussum toe te gaan,
[Gm] paardkrachten [Dbm] met een [D] slingersmonsters in [Gm] gewand te zoeken,
maar het [Bb] reageerde niet, [D] het kreunde slechts [Gm] in alle hoeken,
[Dm] en [Bb] pa gaf de première [Cm] van twee splinternieuwe vloeken,
[Bb] omdat ma lezig vroeg [F] of die misschien niet [Bb] aan wou [Eb] slaan.
Een jongen uit de buurt riep met zijn [Gb] petje op één [F] oor,
dat ding het astmaneles, zet er maar een [Bb] bokkie voor.
[Eb] De _ [E] [Bb] olieman heeft een bordje _ opgedaan,
daar reed hij mee [Cm] als een [Eb] vorst door de Jordaan,
[Ab] maar s'avonds, o [Eb] acht uur, is het uit [C] met de [Ab] pret,
[Fm] want dan stopt zijn [Bb] vrouw de slinger.
[Eb] Tuf, tuf, tuf, _ [F] _
[Eb] _ [F] _ [Ebm] [Eb] pa wierp zich onder het voertuig en forceerde enkele moeren,
maar [C] riep doe eerst, je [Eb] strikkie rechte buren [Cm] staan te loeren,
[Db] pa [D] vroeg beleefd maar [Db] kort [Fm] of ze haar klaksel niet wou roeren,
[Cm] en ging weer in de olie [F] leggen met z'n [Bb] goeiegoed.
[Gm] Het kroost verpoosde zich door aan de hendeltjes te knoeien,
[Bb] zodat er diep in het [C] mechanisme iets begon [Gm] te loeien,
[Dm] pa dreigde [Bb] met een sleutel [Eb] de familie uit [Cm] te roeien,
[Bb] en het uitstapje te wijzigen [F] in een [Bb] begrafenisstoet,
[Eb] maar het voortje was gaan kuchgen en het hoofd van het [F] gezin,
liep vrouw je kaken op mekaar, hou vast ik [Bb] schakel in.
[Eb] De _
[E] [Bb] olieman heeft een vortje opgedaan,
dan rijdt hij mee [Eb] als een vorst door de Jordaan,
[Ab] maar s'avonds om [A] tien uur [Gb] is [Eb] het uit [C] met de pret,
[Fm] want als stotse [Bb] vrouw is niet de [Eb] vrouw de kut.
_ _ [G] _ _ _