Chords for De Patronaatsknöppele - Hoebair
Tempo:
145 bpm
Chords used:
C
G
F
D
C#
Tuning:Standard Tuning (EADGBE)Capo:+0fret
Start Jamming...
[F] [C]
[G] [C]
Hoe ver bij ons neven, daar is oos in die [G] zout.
Heste op hem rufs, die kei [F] dicht aan, [G] z'n [C] zwinebouw.
[F]
Hup, de mens gevrocht, zit de [C]
dienbare vol met knouw.
[D]
Langensloten dood, of u gaat willen of [G] gaat zou.
Zout, zout, zout, [C] zout.
Hoe ver komt u, hij verst [G] is goed geweest.
Wat zegt ze?
Ken in brieven [C] toegekomen, de bolo des.
Wat zegt ze nu, [F] he?
Gasteloven vieren is [C] dat alles wat ze wilt.
Ik bestaar [G] niet meer.
Kom gauw aan vervet, dan [C] bestel ik tegen je pils.
[F] Kom gauw aan [C]
vervet, dan [G] bestel ik tegen je pils.
Toch mis maar een [F] piepje.
[C] [G]
[C]
Hij woor in z'n de Alpen, daar heet hij lang [G]
geloof.
En vroeg dan naar die hutte, [F] dan [G] moeten zie [C]
daaroof.
[F] Vroeg hij gauw naar bennen en [C] reed door, mis het zo zout.
[C#] [D] Morgen zie ik pils in een broek, maar [G]
ongehouw.
[C]
Hoe ver komt u, hij verst [G] is goed geweest.
Wat zegt ze nu?
Ken in brieven [C] toegekomen, de bolo des.
Wat zegt ze nu, he?
[F]
Gasteloven vieren is [C] dat alles wat ze wilt.
[G]
Kom gauw aan vervet, dan [C]
bestel ik tegen je pils.
[F]
Kom gauw aan [C] vervet, dan [G]
bestel ik tegen [C] je pils.
[F] Toch mis maar een piepje.
[C]
[G] [C]
Hoe wij gingen zetten, bestelde zich [G] toch nauw.
Ja, dan is een klus in tessje [F]
knie [G] in een [C] tessje kou.
[F]
Over vooraan, hoe ver kanst [C] u bakken, vlees [D] voorhouden.
Lukt tot zwangerhondje, ja toch, mis maar [G] ongehouw.
[C] Hoe ver komt u, hij verst [G] is goed geweest.
Wat zegt ze nu?
Ken in brieven [C] toegekomen, de bolo des.
[F]
Gasteloven vieren is [C] dat alles wat ze wilt.
[G] Kom gauw aan vervet, dan [C] bestel ik tegen je pils.
[F] Kom gauw aan [C]
vervet, dan [G] bestel ik tegen [C] je pils.
Toch mis [D] maar een piepje.
[F]
[C] [G]
[C] Wat, he?
Wat zegt ze?
[G] [C]
Hoe ver bij ons neven, daar is oos in die [G] zout.
Heste op hem rufs, die kei [F] dicht aan, [G] z'n [C] zwinebouw.
[F]
Hup, de mens gevrocht, zit de [C]
dienbare vol met knouw.
[D]
Langensloten dood, of u gaat willen of [G] gaat zou.
Zout, zout, zout, [C] zout.
Hoe ver komt u, hij verst [G] is goed geweest.
Wat zegt ze?
Ken in brieven [C] toegekomen, de bolo des.
Wat zegt ze nu, [F] he?
Gasteloven vieren is [C] dat alles wat ze wilt.
Ik bestaar [G] niet meer.
Kom gauw aan vervet, dan [C] bestel ik tegen je pils.
[F] Kom gauw aan [C]
vervet, dan [G] bestel ik tegen je pils.
Toch mis maar een [F] piepje.
[C] [G]
[C]
Hij woor in z'n de Alpen, daar heet hij lang [G]
geloof.
En vroeg dan naar die hutte, [F] dan [G] moeten zie [C]
daaroof.
[F] Vroeg hij gauw naar bennen en [C] reed door, mis het zo zout.
[C#] [D] Morgen zie ik pils in een broek, maar [G]
ongehouw.
[C]
Hoe ver komt u, hij verst [G] is goed geweest.
Wat zegt ze nu?
Ken in brieven [C] toegekomen, de bolo des.
Wat zegt ze nu, he?
[F]
Gasteloven vieren is [C] dat alles wat ze wilt.
[G]
Kom gauw aan vervet, dan [C]
bestel ik tegen je pils.
[F]
Kom gauw aan [C] vervet, dan [G]
bestel ik tegen [C] je pils.
[F] Toch mis maar een piepje.
[C]
[G] [C]
Hoe wij gingen zetten, bestelde zich [G] toch nauw.
Ja, dan is een klus in tessje [F]
knie [G] in een [C] tessje kou.
[F]
Over vooraan, hoe ver kanst [C] u bakken, vlees [D] voorhouden.
Lukt tot zwangerhondje, ja toch, mis maar [G] ongehouw.
[C] Hoe ver komt u, hij verst [G] is goed geweest.
Wat zegt ze nu?
Ken in brieven [C] toegekomen, de bolo des.
[F]
Gasteloven vieren is [C] dat alles wat ze wilt.
[G] Kom gauw aan vervet, dan [C] bestel ik tegen je pils.
[F] Kom gauw aan [C]
vervet, dan [G] bestel ik tegen [C] je pils.
Toch mis [D] maar een piepje.
[F]
[C] [G]
[C] Wat, he?
Wat zegt ze?
Key:
C
G
F
D
C#
C
G
F
[F] _ _ _ _ _ _ _ [C] _
_ _ _ [G] _ _ _ _ [C] _
_ _ _ _ _ _ _
Hoe ver bij ons neven, daar is oos in die [G] zout. _ _
Heste op hem rufs, die kei [F] dicht aan, [G] z'n _ [C] zwinebouw.
_ _ [F]
Hup, de mens gevrocht, zit de [C] _
dienbare vol met _ knouw.
[D] _
_ Langensloten dood, of u gaat willen of [G] gaat zou.
Zout, zout, zout, [C] zout.
Hoe ver komt u, hij verst [G] is goed geweest.
Wat zegt ze?
_ Ken in brieven _ _ [C] toegekomen, de bolo des.
Wat zegt ze nu, [F] he?
_ Gasteloven _ vieren is [C] dat alles wat ze wilt.
Ik bestaar [G] niet meer.
Kom gauw aan vervet, dan [C] bestel ik tegen je pils.
_ _ [F] Kom gauw aan [C]
vervet, dan [G] _ bestel ik tegen je pils.
_ Toch mis maar een [F] piepje. _
_ _ _ [C] _ _ _ _ [G] _
_ _ _ [C] _ _ _ _ _
_ _ Hij woor in z'n de Alpen, daar heet hij lang [G]
geloof.
_ En vroeg dan naar die hutte, [F] dan [G] moeten zie [C]
daaroof.
_ _ [F] Vroeg hij gauw naar bennen en [C] reed door, mis het zo zout.
_ [C#] _ [D] Morgen zie ik pils in een broek, maar _ [G] _
ongehouw.
_ _ _ _ _ [C]
Hoe ver komt u, hij verst [G] is goed geweest.
Wat zegt ze nu?
Ken in brieven _ _ _ [C] toegekomen, de bolo des.
Wat zegt ze nu, he?
[F] _
_ Gasteloven _ vieren is [C] dat alles wat ze wilt.
_ _ [G]
Kom gauw aan vervet, dan [C]
bestel ik tegen je pils.
_ _ [F]
Kom gauw aan [C] vervet, dan [G] _
bestel ik tegen [C] je pils.
_ [F] Toch mis maar een piepje.
_ _ _ _ [C] _
_ _ _ [G] _ _ _ _ [C] _
_ _ _ _ _ _ _
Hoe wij gingen _ zetten, _ _ bestelde zich [G] toch nauw. _ _
Ja, dan is een klus in tessje [F]
knie [G] in een [C] tessje kou.
_ _ [F] _
Over vooraan, hoe ver kanst [C] u bakken, vlees _ _ _ [D] voorhouden.
Lukt tot _ _ zwangerhondje, ja toch, mis maar [G] _ _ ongehouw. _ _
_ _ _ [C] Hoe ver komt u, hij verst [G] is goed geweest.
Wat zegt ze nu?
_ _ Ken in brieven _ _ [C] toegekomen, de bolo des.
_ _ [F] _ _ _ _
Gasteloven vieren is [C] dat alles wat ze wilt.
_ _ [G] Kom gauw aan vervet, dan [C] bestel ik tegen je pils.
_ _ [F] Kom gauw aan [C]
vervet, dan [G] bestel ik tegen [C] je pils.
_ Toch mis [D] maar een piepje.
[F] _
_ _ _ [C] _ _ _ _ [G] _
_ _ _ [C] _ _ Wat, he?
Wat zegt ze? _ _ _ _ _
_ _ _ [G] _ _ _ _ [C] _
_ _ _ _ _ _ _
Hoe ver bij ons neven, daar is oos in die [G] zout. _ _
Heste op hem rufs, die kei [F] dicht aan, [G] z'n _ [C] zwinebouw.
_ _ [F]
Hup, de mens gevrocht, zit de [C] _
dienbare vol met _ knouw.
[D] _
_ Langensloten dood, of u gaat willen of [G] gaat zou.
Zout, zout, zout, [C] zout.
Hoe ver komt u, hij verst [G] is goed geweest.
Wat zegt ze?
_ Ken in brieven _ _ [C] toegekomen, de bolo des.
Wat zegt ze nu, [F] he?
_ Gasteloven _ vieren is [C] dat alles wat ze wilt.
Ik bestaar [G] niet meer.
Kom gauw aan vervet, dan [C] bestel ik tegen je pils.
_ _ [F] Kom gauw aan [C]
vervet, dan [G] _ bestel ik tegen je pils.
_ Toch mis maar een [F] piepje. _
_ _ _ [C] _ _ _ _ [G] _
_ _ _ [C] _ _ _ _ _
_ _ Hij woor in z'n de Alpen, daar heet hij lang [G]
geloof.
_ En vroeg dan naar die hutte, [F] dan [G] moeten zie [C]
daaroof.
_ _ [F] Vroeg hij gauw naar bennen en [C] reed door, mis het zo zout.
_ [C#] _ [D] Morgen zie ik pils in een broek, maar _ [G] _
ongehouw.
_ _ _ _ _ [C]
Hoe ver komt u, hij verst [G] is goed geweest.
Wat zegt ze nu?
Ken in brieven _ _ _ [C] toegekomen, de bolo des.
Wat zegt ze nu, he?
[F] _
_ Gasteloven _ vieren is [C] dat alles wat ze wilt.
_ _ [G]
Kom gauw aan vervet, dan [C]
bestel ik tegen je pils.
_ _ [F]
Kom gauw aan [C] vervet, dan [G] _
bestel ik tegen [C] je pils.
_ [F] Toch mis maar een piepje.
_ _ _ _ [C] _
_ _ _ [G] _ _ _ _ [C] _
_ _ _ _ _ _ _
Hoe wij gingen _ zetten, _ _ bestelde zich [G] toch nauw. _ _
Ja, dan is een klus in tessje [F]
knie [G] in een [C] tessje kou.
_ _ [F] _
Over vooraan, hoe ver kanst [C] u bakken, vlees _ _ _ [D] voorhouden.
Lukt tot _ _ zwangerhondje, ja toch, mis maar [G] _ _ ongehouw. _ _
_ _ _ [C] Hoe ver komt u, hij verst [G] is goed geweest.
Wat zegt ze nu?
_ _ Ken in brieven _ _ [C] toegekomen, de bolo des.
_ _ [F] _ _ _ _
Gasteloven vieren is [C] dat alles wat ze wilt.
_ _ [G] Kom gauw aan vervet, dan [C] bestel ik tegen je pils.
_ _ [F] Kom gauw aan [C]
vervet, dan [G] bestel ik tegen [C] je pils.
_ Toch mis [D] maar een piepje.
[F] _
_ _ _ [C] _ _ _ _ [G] _
_ _ _ [C] _ _ Wat, he?
Wat zegt ze? _ _ _ _ _