Chords for De Vloo - J.H. (Koos) Speenhoff (1929)

Tempo:
82.2 bpm
Chords used:

G

D

C

A

Gm

Tuning:Standard Tuning (EADGBE)Capo:+0fret
Show Tuner
De Vloo - J.H. (Koos) Speenhoff (1929) chords
Start Jamming...
Het liedje, dames en heren, is een liedje gemaakt op een insect,
die waarschijnlijk alleen maar begon bij namen en niet bij daders [G] bevloog.
Er was een jonge, flinke [A] vlool, een reuze [D] tippelaar,
die woonde in de borsttrap van een [G] prima bedelaar.
Na ieder lekker vloeddiewees [C] sprong hij die borsttrap rond,
want [G] vloed van zo'n vage wond is altijd kerngezond.
De bedelaar kreeg op de straat een [D] oltel ongeluk,
men bracht hem [G] in het ziekenhuis, zijn haltebeen was te.
Een zuster [A] deed hem in het bad, dat [C] was de man zijn doel.
De [G] vlool sprong met een vluggewip de zuster in haar schoon.
Hij zocht een rustig plaatje in haar [D] kaskorsagen op,
maar als ze jeukte na een beet, dan sloeg [G] ze op zijn kop,
en in haar bloed, daar zat helaas geen [C]
pietsivitamine.
Geen gein, geen [Gm] kruin, vond hij [D] erom, het was allemaal [G] aspirin.
De zuster zat eens in de tram, juist naast een [D] zeekaptijn.
Hij dacht dat zo de zeemansvloed, [G] moet goed voor vlooden zijn.
Hij buisde net zo lang ervan, dat hij er [C] ziek van werd.
Het smaakte zo [G] naar fekelvlees, naar ster avocad zesner.
De vlool was bijna elke dag, zo vet als [D] een kanon,
zodat hij van de alcohol, [G] geen woord meer fluiten kon.
Zijn zeeman zat eens in de trein, naast [Cm] hem zat een soldaat.
[G] Hij wipte op dienstuniform, net als een acrobaat.
De vlool kroop al in zijn flannel, want hij zag [D] scheel van dorst.
Hij nam een slok [G] soldatenbloed, uit den gespierden borst,
en toen die uit dienstgierigheid, wat rond [C] kroop door zijn jas,
[G] bemerkte hij dat die soldaat, generaal Snijders was.
De generaal heeft pietig bloed, dat hoorde hij [D] een soldaat.
Dat kon soms lele volken in den [G] Amsterdamse draag.
De generaal moest juist op reis, [C] hij spoorde naar het loo.
[G] Daar gaf hij aan prins Hendrik zijn fijne vlootkanon.
[E] De vlool [G] sprong over op den prins, en wipte in zijn [D] mouw.
Hij daalde naar des prinsen knie, en gaf daarin een knouw.
In een slok herriep zijn thee, dat bruin [C] gesmaakte voet.
Dat was zo juist van smaak en geur, [D] dat was [G] die Nederlands blut.
Key:  
G
2131
D
1321
C
3211
A
1231
Gm
123111113
G
2131
D
1321
C
3211
Show All Diagrams
Chords
NotesBeta
Download PDF
Download Midi
Edit This Version
Hide Lyrics Hint
Het liedje, dames en heren, is een liedje gemaakt op een insect,
die waarschijnlijk alleen maar begon bij namen en niet bij daders [G] bevloog. _
Er was een jonge, flinke [A] vlool, een reuze [D] tippelaar,
die woonde in de borsttrap van een [G] prima bedelaar.
Na ieder lekker vloeddiewees [C] sprong hij die borsttrap rond,
want [G] vloed van zo'n vage wond is altijd kerngezond.
De bedelaar kreeg op de straat een [D] oltel ongeluk,
men bracht hem [G] in het ziekenhuis, zijn haltebeen was te.
Een zuster [A] deed hem in het bad, dat [C] was de man zijn doel.
De [G] vlool sprong met een vluggewip de zuster in haar schoon.
Hij zocht een rustig plaatje in haar [D] kaskorsagen op,
maar als ze jeukte na een beet, dan sloeg [G] ze op zijn kop,
en in haar bloed, daar zat helaas geen [C]
pietsivitamine.
Geen gein, geen [Gm] kruin, vond hij [D] erom, het was allemaal [G] aspirin.
De zuster zat eens in de tram, juist naast een [D] zeekaptijn.
Hij dacht dat zo de zeemansvloed, [G] moet goed voor vlooden zijn.
Hij buisde net zo lang ervan, dat hij er [C] ziek van werd.
Het smaakte zo [G] naar fekelvlees, naar ster avocad zesner.
De vlool was bijna elke dag, zo vet als [D] een kanon,
zodat hij van de alcohol, [G] geen woord meer fluiten kon.
Zijn zeeman zat eens in de trein, naast [Cm] hem zat een soldaat.
[G] Hij wipte op dienstuniform, net als een acrobaat.
De vlool kroop al in zijn flannel, want hij zag [D] scheel van dorst.
Hij nam een slok [G] soldatenbloed, uit den gespierden borst,
en toen die uit dienstgierigheid, wat rond [C] kroop door zijn jas,
[G] bemerkte hij dat die soldaat, generaal Snijders was.
De generaal heeft pietig bloed, dat hoorde hij [D] een soldaat.
Dat kon soms lele volken in den [G] Amsterdamse draag.
De generaal moest juist op reis, [C] hij spoorde naar het loo.
[G] Daar gaf hij aan prins Hendrik zijn fijne vlootkanon.
[E] De vlool [G] sprong over op den prins, en wipte in zijn [D] mouw.
Hij daalde naar des prinsen knie, en gaf daarin een knouw.
In een slok herriep zijn thee, dat bruin [C] gesmaakte voet.
Dat was zo juist van smaak en geur, [D] dat was [G] die Nederlands blut.