De Zji Chords by Ertebrekers
Tempo:
100.2 bpm
Chords used:
F#
B
G#m
Bm
A
Tuning:Standard Tuning (EADGBE)Capo:+0fret
Start Jamming...
[F#] [B]
[F#] [G#m] [F#]
[B] [F#] De zee, [B] hij kan het gewoon [F#] wel niet meer.
[B] De [F#] zee, [B] op de [F#] morgen van de zaak was hij er.
[G#m] [F#] [F#] [G#m] Kom maar en dring naar de staat aan de zee.
Ik ken de fling met die [F#] staat aan de zee.
Hij blinkt, want hij blinkt niet meer.
Onder de [E] stof van het [E] zand van de zee.
Veel wind, waaien we maar uit.
Zijn ze hier wel [F#] afgewoond en geluid.
De zand is kent overdag nog [B] opruimt.
Moeten de nachtjes en de ochtends lukken.
De zee, [F#]
[B] hij kan het gewoon [F#] wel niet meer.
[G#m] [F#] [B] De [F#] zee, [B] op de morgen van de [F#] zaak was hij er.
[B] Schapjes ropen met mijn voeten in het water.
Flesje kraken hebben dingen met mijn moeder.
[G#] De zon gaat niet meer, maar we gaan nog niet slapen.
We zitten op straat met de [B] gitaar en de andere zang.
De maat, ja, die reden kan bepaalen.
We trekken me niet aan, we blijven zitten op de [G#] neer.
Genieten van de nacht, ja, de zee is prachtbaar.
En gaat het op, ja, de schone mensen zijn bang.
[B] De [F#] zee, [B] hij kan het gewoon wel [F#] niet meer.
[B] De [F#] zee, op de [B] morgen van de [F#] zaak [G#m] was hij [F#] er.
[F#] [B] Op de balise voel ik me stil.
De kip op de rest, de handkratje voelt me [G#] best.
De schanen in de zee, mijn shirt is van de mond.
Doorhending, mijn kwaliteit is een [B] boek.
Zie me staan, maar mijn buk beeld aan.
Ik kon niet meer, ik voelde zo alvast.
[G#m] Pak je een camera, en trek de poort.
Zot is goed, je neemt het aan.
Want dat lijkt me niet meer, we gaan [D#m] het [F#] niet meer.
Zang me om met een [B] hoek aan [G#m] en een viskoord [C#m] op je.
Laten we nu slapen, [G#m] uit het land, [F#] in het land.
[B] Zullen we keren of zijn we [Bm] bang?
Het bereidt wat je [A] aanhaalt.
[Bm] [A] Hey, ik ben het [Am] Kik.
[G] Zeg, ik mag [Am] ook wel eens bellen.
[G]
[Gm] [F] Ga van me uit, ik zal niet lang door voordat het karket kapot is.
[Gm] [F] Al dat zand komt binnen.
[Bm] Ik ben het mooie meerdere [A] over.
Die kuiperin met [Bm] haar kip van Linci, dat is [A] die poot.
Die heeft me zo te rummelen.
[Am] Kijk je dat er?
[G] Ik ga ook nog eens zien wat er in zit.
[Am] [G]
[Gm] [F] Ze moest me door een klei naar de kliniek toe gaan dagen.
[Gm] Ze zat er stief [F] mee in.
Met z'n oogjes, ik kan de [Bm] kleur niet genoemen.
[A] Ons wordt dat roond in z'n groot en omgekeerd.
[Bm] [A] Ja, Cachacha, dat wachtst, Cachacha.
In [Am] het Brazilië.
[G] Ik weet nog ook niet wat dat feesten is.
[F#] [G#m] [F#]
[B] [F#] De zee, [B] hij kan het gewoon [F#] wel niet meer.
[B] De [F#] zee, [B] op de [F#] morgen van de zaak was hij er.
[G#m] [F#] [F#] [G#m] Kom maar en dring naar de staat aan de zee.
Ik ken de fling met die [F#] staat aan de zee.
Hij blinkt, want hij blinkt niet meer.
Onder de [E] stof van het [E] zand van de zee.
Veel wind, waaien we maar uit.
Zijn ze hier wel [F#] afgewoond en geluid.
De zand is kent overdag nog [B] opruimt.
Moeten de nachtjes en de ochtends lukken.
De zee, [F#]
[B] hij kan het gewoon [F#] wel niet meer.
[G#m] [F#] [B] De [F#] zee, [B] op de morgen van de [F#] zaak was hij er.
[B] Schapjes ropen met mijn voeten in het water.
Flesje kraken hebben dingen met mijn moeder.
[G#] De zon gaat niet meer, maar we gaan nog niet slapen.
We zitten op straat met de [B] gitaar en de andere zang.
De maat, ja, die reden kan bepaalen.
We trekken me niet aan, we blijven zitten op de [G#] neer.
Genieten van de nacht, ja, de zee is prachtbaar.
En gaat het op, ja, de schone mensen zijn bang.
[B] De [F#] zee, [B] hij kan het gewoon wel [F#] niet meer.
[B] De [F#] zee, op de [B] morgen van de [F#] zaak [G#m] was hij [F#] er.
[F#] [B] Op de balise voel ik me stil.
De kip op de rest, de handkratje voelt me [G#] best.
De schanen in de zee, mijn shirt is van de mond.
Doorhending, mijn kwaliteit is een [B] boek.
Zie me staan, maar mijn buk beeld aan.
Ik kon niet meer, ik voelde zo alvast.
[G#m] Pak je een camera, en trek de poort.
Zot is goed, je neemt het aan.
Want dat lijkt me niet meer, we gaan [D#m] het [F#] niet meer.
Zang me om met een [B] hoek aan [G#m] en een viskoord [C#m] op je.
Laten we nu slapen, [G#m] uit het land, [F#] in het land.
[B] Zullen we keren of zijn we [Bm] bang?
Het bereidt wat je [A] aanhaalt.
[Bm] [A] Hey, ik ben het [Am] Kik.
[G] Zeg, ik mag [Am] ook wel eens bellen.
[G]
[Gm] [F] Ga van me uit, ik zal niet lang door voordat het karket kapot is.
[Gm] [F] Al dat zand komt binnen.
[Bm] Ik ben het mooie meerdere [A] over.
Die kuiperin met [Bm] haar kip van Linci, dat is [A] die poot.
Die heeft me zo te rummelen.
[Am] Kijk je dat er?
[G] Ik ga ook nog eens zien wat er in zit.
[Am] [G]
[Gm] [F] Ze moest me door een klei naar de kliniek toe gaan dagen.
[Gm] Ze zat er stief [F] mee in.
Met z'n oogjes, ik kan de [Bm] kleur niet genoemen.
[A] Ons wordt dat roond in z'n groot en omgekeerd.
[Bm] [A] Ja, Cachacha, dat wachtst, Cachacha.
In [Am] het Brazilië.
[G] Ik weet nog ook niet wat dat feesten is.
Key:
F#
B
G#m
Bm
A
F#
B
G#m
[F#] _ _ _ _ [B] _ _ _ _
_ _ _ [F#] _ [G#m] _ [F#] _ _ _
_ _ _ _ [B] _ [F#] De zee, [B] hij kan het gewoon [F#] wel niet meer. _ _
_ _ _ [B] De [F#] zee, _ [B] op de [F#] morgen van de zaak was hij er. _ _
[G#m] _ [F#] _ [F#] _ [G#m] _ Kom maar en dring naar de staat aan de zee.
Ik ken de fling met die [F#] staat aan de zee.
Hij blinkt, want hij blinkt niet meer.
Onder de [E] stof van het [E] zand van de zee.
Veel wind, waaien we maar uit.
Zijn ze hier wel [F#] afgewoond en geluid.
De zand is kent overdag nog [B] opruimt.
Moeten de nachtjes en de ochtends lukken.
De _ zee, [F#]
[B] hij kan het gewoon [F#] wel niet meer. _ _ _
[G#m] _ [F#] _ _ [B] De [F#] zee, [B] op de morgen van de [F#] zaak was hij er. _ _
_ _ _ [B] _ Schapjes ropen met mijn voeten in het water.
Flesje kraken hebben dingen met mijn moeder.
[G#] De zon gaat niet meer, maar we gaan nog niet slapen.
We zitten op straat met de [B] gitaar en de andere zang.
De maat, ja, die reden kan bepaalen.
We trekken me niet aan, we blijven zitten op de [G#] neer.
Genieten van de nacht, ja, de zee is prachtbaar.
En gaat het op, ja, de schone mensen zijn bang.
[B] De [F#] zee, [B] hij kan het gewoon wel [F#] niet meer. _ _
_ _ _ [B] De [F#] zee, _ op de [B] morgen van de [F#] zaak [G#m] was hij [F#] er. _ _
_ [F#] _ _ [B] _ Op de balise voel ik me stil.
De kip op de rest, de handkratje voelt me [G#] best.
De schanen in de zee, mijn shirt is van de mond.
Doorhending, mijn kwaliteit is een [B] boek.
Zie me staan, maar mijn buk beeld aan.
Ik kon niet meer, ik voelde zo alvast.
[G#m] Pak je een camera, en trek de poort.
Zot is goed, je neemt het aan.
_ Want dat lijkt me niet meer, we gaan [D#m] het [F#] niet meer.
Zang me om met een [B] hoek aan [G#m] en een viskoord [C#m] op je.
Laten we nu slapen, [G#m] uit het land, [F#] in het land.
[B] Zullen we keren of zijn we [Bm] bang?
Het bereidt wat je [A] aanhaalt. _ _ _
_ _ [Bm] _ _ [A] _ _ Hey, ik ben het [Am] Kik.
_ [G] _ _ Zeg, ik mag [Am] ook wel eens bellen.
[G] _ _ _ _
_ _ [Gm] _ _ [F] Ga van me uit, ik zal niet lang door voordat het karket kapot is.
[Gm] _ _ [F] _ Al dat zand komt binnen.
[Bm] Ik ben het mooie meerdere [A] over.
_ Die kuiperin met [Bm] haar kip van Linci, dat is [A] die poot.
_ Die heeft me zo te rummelen.
[Am] Kijk je dat er?
[G] _ Ik ga ook nog eens zien wat er in zit.
[Am] _ _ [G] _ _ _ _
_ _ [Gm] _ _ [F] Ze moest me door een klei naar de kliniek toe gaan dagen.
[Gm] Ze zat er stief [F] mee in.
Met z'n oogjes, ik kan de [Bm] kleur niet genoemen.
[A] Ons wordt dat roond in z'n groot en omgekeerd.
_ [Bm] _ [A] Ja, Cachacha, dat wachtst, Cachacha.
In [Am] het Brazilië.
[G] Ik weet nog ook niet wat dat feesten is.
_ _ _ [F#] _ [G#m] _ [F#] _ _ _
_ _ _ _ [B] _ [F#] De zee, [B] hij kan het gewoon [F#] wel niet meer. _ _
_ _ _ [B] De [F#] zee, _ [B] op de [F#] morgen van de zaak was hij er. _ _
[G#m] _ [F#] _ [F#] _ [G#m] _ Kom maar en dring naar de staat aan de zee.
Ik ken de fling met die [F#] staat aan de zee.
Hij blinkt, want hij blinkt niet meer.
Onder de [E] stof van het [E] zand van de zee.
Veel wind, waaien we maar uit.
Zijn ze hier wel [F#] afgewoond en geluid.
De zand is kent overdag nog [B] opruimt.
Moeten de nachtjes en de ochtends lukken.
De _ zee, [F#]
[B] hij kan het gewoon [F#] wel niet meer. _ _ _
[G#m] _ [F#] _ _ [B] De [F#] zee, [B] op de morgen van de [F#] zaak was hij er. _ _
_ _ _ [B] _ Schapjes ropen met mijn voeten in het water.
Flesje kraken hebben dingen met mijn moeder.
[G#] De zon gaat niet meer, maar we gaan nog niet slapen.
We zitten op straat met de [B] gitaar en de andere zang.
De maat, ja, die reden kan bepaalen.
We trekken me niet aan, we blijven zitten op de [G#] neer.
Genieten van de nacht, ja, de zee is prachtbaar.
En gaat het op, ja, de schone mensen zijn bang.
[B] De [F#] zee, [B] hij kan het gewoon wel [F#] niet meer. _ _
_ _ _ [B] De [F#] zee, _ op de [B] morgen van de [F#] zaak [G#m] was hij [F#] er. _ _
_ [F#] _ _ [B] _ Op de balise voel ik me stil.
De kip op de rest, de handkratje voelt me [G#] best.
De schanen in de zee, mijn shirt is van de mond.
Doorhending, mijn kwaliteit is een [B] boek.
Zie me staan, maar mijn buk beeld aan.
Ik kon niet meer, ik voelde zo alvast.
[G#m] Pak je een camera, en trek de poort.
Zot is goed, je neemt het aan.
_ Want dat lijkt me niet meer, we gaan [D#m] het [F#] niet meer.
Zang me om met een [B] hoek aan [G#m] en een viskoord [C#m] op je.
Laten we nu slapen, [G#m] uit het land, [F#] in het land.
[B] Zullen we keren of zijn we [Bm] bang?
Het bereidt wat je [A] aanhaalt. _ _ _
_ _ [Bm] _ _ [A] _ _ Hey, ik ben het [Am] Kik.
_ [G] _ _ Zeg, ik mag [Am] ook wel eens bellen.
[G] _ _ _ _
_ _ [Gm] _ _ [F] Ga van me uit, ik zal niet lang door voordat het karket kapot is.
[Gm] _ _ [F] _ Al dat zand komt binnen.
[Bm] Ik ben het mooie meerdere [A] over.
_ Die kuiperin met [Bm] haar kip van Linci, dat is [A] die poot.
_ Die heeft me zo te rummelen.
[Am] Kijk je dat er?
[G] _ Ik ga ook nog eens zien wat er in zit.
[Am] _ _ [G] _ _ _ _
_ _ [Gm] _ _ [F] Ze moest me door een klei naar de kliniek toe gaan dagen.
[Gm] Ze zat er stief [F] mee in.
Met z'n oogjes, ik kan de [Bm] kleur niet genoemen.
[A] Ons wordt dat roond in z'n groot en omgekeerd.
_ [Bm] _ [A] Ja, Cachacha, dat wachtst, Cachacha.
In [Am] het Brazilië.
[G] Ik weet nog ook niet wat dat feesten is.