Chords for Frans Duijts - Wat Is Dan Liefde? (Officiële video)
Tempo:
126.95 bpm
Chords used:
Bbm
Ebm
Db
Gb
Ab
Tuning:Standard Tuning (EADGBE)Capo:+0fret
Start Jamming...
[Ab] [Eb]
[F] We [Bbm] waren jarenlang gelukkig [Ebm] met elkaar.
[Ab] Geliefd, verloofd, getrouwd en altijd [Db] met elkaar.
Ik had [Gb] geen enkele behoefte [Ebm] aan een ander.
[Gbm] Zoals ze naar me keek had lachen [F] liefgebaar.
Maar [Bbm] op een avond in de kroeg ik [Ebm] nam een biertje.
[Ab] Oké, wel meer dan één, ik weet het [Db] echt niet meer.
Een [Gb] vriend zei, pas maar op die dame, die [Ebm] pleziert je.
Ik [Gb] ging de fout in, maar dan [F] kwam het wel op [F] neer.
Dan is [Bbm] daar de liefde.
Wat [Ebm] is dan liefde?
[Ab] [Ab] Vergeven, [Db] hoordaar toch wij.
Maar [Gb] jij kan het [Gbm] niet.
Jij [Db] hebt te veel verdriet.
[Bbm] Jij [Fm] moet door, want je [Bbm] verloor vertrouwen [Gb] in mij.
Ben [Gbm] ik ineens dan [Db] weer vrij.
[F]
[Bbm]
[Bbm] Ik dacht wel honderd keer per dag, jij [Ebm] pomme klotse.
Hoe [Ab] heb je dat in hemelsnaam nou [Db] kunnen doen?
Ze voelt [Gb] het aandelijk eentje beter dan [Ebm] afrolsdag.
Had moeten [Gbm] stoppen, naar die [F] eerste zoen.
Ze [Bbm] zei, wat jij kan, kan ik ook.
Ik zal [Ebm] je krijgen.
Gat heel [Ab] het weekend, en een ander in [Db] de stad.
Het vond [Gb] wel goed, ja, dat dacht ik bij [Ebm] mijn eigen.
Totdat [Gb] ik haar met [F] hem betrapte in ons bad.
Noem jij [Bbm] dan liefde?
Wat [Ebm] is dan liefde?
[Ab]
Vergeven, [Db] hoordaar toch wij.
Maar [Gb] ik kan het
[Gbm] niet.
Ik heb [Db] te veel [Bbm] verdriet.
Ik [Fm] moet door, want ik [Bbm] verloor het meisje [Gb] van mij.
Ben [Gbm] ik ineens dan [Db] weer vrij.
[F]
Ik vraag me af, hoe heeft dit kunnen [Ebm] gebeuren?
Het [Ab] was een hele domme fout na [Db] zoveel jaar.
De [Gb] breuk herstellen is wat ik wil [Ebm] proberen.
Wat valt [Gbm] te lijmen past nog altijd [F] bij elkaar.
Ik [Bbm] zal de afgelopen jaren al [Ebm] bedenken.
Ga [Ab] vooruit dingen doen waar ik nooit [Db] meer aan dacht.
Als ik [Gb] mijn zon wil vullen, moet ik maar [Ebm] bedenken.
Wat je [Gb] verdrietig maakt, [F] heeft ooit geluk gebracht.
Ja, dat [Bbm] is liefde.
Dat is [Ebm] dus liefde.
[Ab] Vergeven, [Db] hoordaar ook wij.
Ook [Gb] al kan ik [Gbm] niet.
En heb [Db] ik veel verdriet.
[Bbm] Ik [Fm] wil door, ga je weer [Bbm] voor.
Want alleen [Gb] jij bent [Gbm] nog te waar [Db] voor mij.
[F] We [Bbm] waren jarenlang gelukkig [Ebm] met elkaar.
[Ab] Geliefd, verloofd, getrouwd en altijd [Db] met elkaar.
Ik had [Gb] geen enkele behoefte [Ebm] aan een ander.
[Gbm] Zoals ze naar me keek had lachen [F] liefgebaar.
Maar [Bbm] op een avond in de kroeg ik [Ebm] nam een biertje.
[Ab] Oké, wel meer dan één, ik weet het [Db] echt niet meer.
Een [Gb] vriend zei, pas maar op die dame, die [Ebm] pleziert je.
Ik [Gb] ging de fout in, maar dan [F] kwam het wel op [F] neer.
Dan is [Bbm] daar de liefde.
Wat [Ebm] is dan liefde?
[Ab] [Ab] Vergeven, [Db] hoordaar toch wij.
Maar [Gb] jij kan het [Gbm] niet.
Jij [Db] hebt te veel verdriet.
[Bbm] Jij [Fm] moet door, want je [Bbm] verloor vertrouwen [Gb] in mij.
Ben [Gbm] ik ineens dan [Db] weer vrij.
[F]
[Bbm]
[Bbm] Ik dacht wel honderd keer per dag, jij [Ebm] pomme klotse.
Hoe [Ab] heb je dat in hemelsnaam nou [Db] kunnen doen?
Ze voelt [Gb] het aandelijk eentje beter dan [Ebm] afrolsdag.
Had moeten [Gbm] stoppen, naar die [F] eerste zoen.
Ze [Bbm] zei, wat jij kan, kan ik ook.
Ik zal [Ebm] je krijgen.
Gat heel [Ab] het weekend, en een ander in [Db] de stad.
Het vond [Gb] wel goed, ja, dat dacht ik bij [Ebm] mijn eigen.
Totdat [Gb] ik haar met [F] hem betrapte in ons bad.
Noem jij [Bbm] dan liefde?
Wat [Ebm] is dan liefde?
[Ab]
Vergeven, [Db] hoordaar toch wij.
Maar [Gb] ik kan het
[Gbm] niet.
Ik heb [Db] te veel [Bbm] verdriet.
Ik [Fm] moet door, want ik [Bbm] verloor het meisje [Gb] van mij.
Ben [Gbm] ik ineens dan [Db] weer vrij.
[F]
Ik vraag me af, hoe heeft dit kunnen [Ebm] gebeuren?
Het [Ab] was een hele domme fout na [Db] zoveel jaar.
De [Gb] breuk herstellen is wat ik wil [Ebm] proberen.
Wat valt [Gbm] te lijmen past nog altijd [F] bij elkaar.
Ik [Bbm] zal de afgelopen jaren al [Ebm] bedenken.
Ga [Ab] vooruit dingen doen waar ik nooit [Db] meer aan dacht.
Als ik [Gb] mijn zon wil vullen, moet ik maar [Ebm] bedenken.
Wat je [Gb] verdrietig maakt, [F] heeft ooit geluk gebracht.
Ja, dat [Bbm] is liefde.
Dat is [Ebm] dus liefde.
[Ab] Vergeven, [Db] hoordaar ook wij.
Ook [Gb] al kan ik [Gbm] niet.
En heb [Db] ik veel verdriet.
[Bbm] Ik [Fm] wil door, ga je weer [Bbm] voor.
Want alleen [Gb] jij bent [Gbm] nog te waar [Db] voor mij.
Key:
Bbm
Ebm
Db
Gb
Ab
Bbm
Ebm
Db
_ _ [Ab] _ _ [Eb] _ _ _ _
[F] _ _ We [Bbm] waren jarenlang gelukkig [Ebm] met elkaar.
_ _ [Ab] Geliefd, verloofd, getrouwd en altijd [Db] met elkaar.
Ik had [Gb] geen enkele behoefte [Ebm] aan een ander.
_ [Gbm] Zoals ze naar me keek had lachen [F] liefgebaar.
Maar [Bbm] op een avond in de kroeg ik [Ebm] nam een biertje.
_ [Ab] Oké, wel meer dan één, ik weet het [Db] echt niet meer.
Een [Gb] vriend zei, pas maar op die dame, die [Ebm] pleziert je.
Ik [Gb] ging de fout in, maar dan [F] kwam het wel op [F] neer.
_ _ _ Dan is [Bbm] daar de _ liefde.
_ _ Wat [Ebm] is dan liefde? _ _ _ _
[Ab] _ _ _ [Ab] _ _ Vergeven, [Db] hoordaar toch wij.
_ _ Maar [Gb] jij kan het [Gbm] niet.
_ Jij [Db] hebt te veel verdriet.
[Bbm] _ _ Jij [Fm] moet door, want je [Bbm] verloor vertrouwen [Gb] in mij.
Ben [Gbm] ik ineens dan [Db] weer vrij.
_ _ _ _ [F] _ _
[Bbm] _ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ [Bbm] _ _ _ Ik dacht wel honderd keer per dag, jij [Ebm] pomme klotse.
Hoe [Ab] heb je dat in hemelsnaam nou [Db] kunnen doen?
Ze voelt [Gb] het aandelijk eentje beter dan [Ebm] afrolsdag.
Had moeten [Gbm] stoppen, naar die [F] eerste zoen.
Ze [Bbm] zei, wat jij kan, kan ik ook.
Ik zal [Ebm] je krijgen.
Gat heel [Ab] het weekend, en een ander in [Db] de stad.
Het vond [Gb] wel goed, ja, dat dacht ik bij [Ebm] mijn eigen.
Totdat [Gb] ik haar met [F] hem betrapte in ons bad. _ _
_ _ Noem jij [Bbm] dan _ liefde?
_ _ Wat [Ebm] is dan liefde?
_ _ _ _ [Ab] _ _ _ _
_ _ Vergeven, [Db] hoordaar toch wij. _ _
_ _ Maar [Gb] ik kan het _
[Gbm] niet.
Ik heb [Db] te veel _ [Bbm] verdriet.
_ Ik [Fm] moet door, want ik [Bbm] verloor het meisje [Gb] van mij.
Ben [Gbm] ik ineens dan [Db] weer vrij. _ _
[F] _ _ _ _ _ _ _
Ik vraag me af, hoe heeft dit kunnen [Ebm] gebeuren? _
Het [Ab] was een hele domme fout na [Db] zoveel jaar.
De [Gb] breuk herstellen is wat ik wil [Ebm] proberen.
Wat valt [Gbm] te lijmen past nog altijd [F] bij elkaar.
Ik [Bbm] zal de afgelopen jaren al [Ebm] bedenken.
Ga [Ab] vooruit dingen doen waar ik nooit [Db] meer aan dacht.
Als ik [Gb] mijn zon wil vullen, moet ik maar [Ebm] bedenken.
Wat je [Gb] verdrietig maakt, [F] heeft ooit geluk _ gebracht.
_ Ja, dat [Bbm] is _ liefde.
_ Dat is [Ebm] dus liefde. _ _ _ _
[Ab] _ _ _ _ Vergeven, _ [Db] hoordaar ook wij.
_ _ _ Ook [Gb] al kan ik [Gbm] niet.
En heb [Db] ik veel verdriet.
[Bbm] _ _ Ik [Fm] wil door, ga je weer [Bbm] voor.
Want alleen [Gb] _ jij bent [Gbm] nog te waar [Db] voor mij. _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
[F] _ _ We [Bbm] waren jarenlang gelukkig [Ebm] met elkaar.
_ _ [Ab] Geliefd, verloofd, getrouwd en altijd [Db] met elkaar.
Ik had [Gb] geen enkele behoefte [Ebm] aan een ander.
_ [Gbm] Zoals ze naar me keek had lachen [F] liefgebaar.
Maar [Bbm] op een avond in de kroeg ik [Ebm] nam een biertje.
_ [Ab] Oké, wel meer dan één, ik weet het [Db] echt niet meer.
Een [Gb] vriend zei, pas maar op die dame, die [Ebm] pleziert je.
Ik [Gb] ging de fout in, maar dan [F] kwam het wel op [F] neer.
_ _ _ Dan is [Bbm] daar de _ liefde.
_ _ Wat [Ebm] is dan liefde? _ _ _ _
[Ab] _ _ _ [Ab] _ _ Vergeven, [Db] hoordaar toch wij.
_ _ Maar [Gb] jij kan het [Gbm] niet.
_ Jij [Db] hebt te veel verdriet.
[Bbm] _ _ Jij [Fm] moet door, want je [Bbm] verloor vertrouwen [Gb] in mij.
Ben [Gbm] ik ineens dan [Db] weer vrij.
_ _ _ _ [F] _ _
[Bbm] _ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ [Bbm] _ _ _ Ik dacht wel honderd keer per dag, jij [Ebm] pomme klotse.
Hoe [Ab] heb je dat in hemelsnaam nou [Db] kunnen doen?
Ze voelt [Gb] het aandelijk eentje beter dan [Ebm] afrolsdag.
Had moeten [Gbm] stoppen, naar die [F] eerste zoen.
Ze [Bbm] zei, wat jij kan, kan ik ook.
Ik zal [Ebm] je krijgen.
Gat heel [Ab] het weekend, en een ander in [Db] de stad.
Het vond [Gb] wel goed, ja, dat dacht ik bij [Ebm] mijn eigen.
Totdat [Gb] ik haar met [F] hem betrapte in ons bad. _ _
_ _ Noem jij [Bbm] dan _ liefde?
_ _ Wat [Ebm] is dan liefde?
_ _ _ _ [Ab] _ _ _ _
_ _ Vergeven, [Db] hoordaar toch wij. _ _
_ _ Maar [Gb] ik kan het _
[Gbm] niet.
Ik heb [Db] te veel _ [Bbm] verdriet.
_ Ik [Fm] moet door, want ik [Bbm] verloor het meisje [Gb] van mij.
Ben [Gbm] ik ineens dan [Db] weer vrij. _ _
[F] _ _ _ _ _ _ _
Ik vraag me af, hoe heeft dit kunnen [Ebm] gebeuren? _
Het [Ab] was een hele domme fout na [Db] zoveel jaar.
De [Gb] breuk herstellen is wat ik wil [Ebm] proberen.
Wat valt [Gbm] te lijmen past nog altijd [F] bij elkaar.
Ik [Bbm] zal de afgelopen jaren al [Ebm] bedenken.
Ga [Ab] vooruit dingen doen waar ik nooit [Db] meer aan dacht.
Als ik [Gb] mijn zon wil vullen, moet ik maar [Ebm] bedenken.
Wat je [Gb] verdrietig maakt, [F] heeft ooit geluk _ gebracht.
_ Ja, dat [Bbm] is _ liefde.
_ Dat is [Ebm] dus liefde. _ _ _ _
[Ab] _ _ _ _ Vergeven, _ [Db] hoordaar ook wij.
_ _ _ Ook [Gb] al kan ik [Gbm] niet.
En heb [Db] ik veel verdriet.
[Bbm] _ _ Ik [Fm] wil door, ga je weer [Bbm] voor.
Want alleen [Gb] _ jij bent [Gbm] nog te waar [Db] voor mij. _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _