Chords for Gaef 't door
Tempo:
111.05 bpm
Chords used:
F
Bb
C
Dm
Gm
Tuning:Standard Tuning (EADGBE)Capo:+0fret
Start Jamming...
[C]
[D] [Am] [G]
Stel nog eens voor er was niks.
Alsof ze alles [Dm] afbrekst.
Dan [Am] was geen joeks geen [Bb]
muziek [G] te huren.
En alle dagen hetzelfde.
Zelfs ten elfte van den [Dm] elfte.
En [Am] geen moment een [Bb] mefjes mee te [G] sturen.
Zo, [Dm] zo is het [G] overal.
[Bb] Dus laat ons zeggen dat het enige [C] dat zo weer en zal.
[F] Geef het al.
[Gm] Aanveer te klein is [C] om te vieren.
[F] Geef het al.
[Gm] Aanveer te jong is [C] om te [G] gaan.
[Dm] Geef het al.
[Am] Aanvasten van een [F] kind zijn [Bb] dieren.
[Gm] Zo blijven heet bestaan.
[F] Geef het al.
[G] Aanvreten alles [C] om te zwieren.
[G] Geef het al.
Aanveer te moe is om te staan.
[Bb] Geef het al.
[E] Haal wat druk al [F] wat [Dm] zenieren.
[Bb] [A] En wat niet [Dm] loopt, we gaan.
[Bb] Dit [E] is de stad die [Dm] we hier vieren.
[G] Zoetheid bij [F] ons verstond.
[C]
[D] [Am] [Bb]
[G] [F] Wie zal [C] het strakke zwieren?
Heet dan de prins nog [Dm] veren?
In [Am] wat voor taal zullen [G] de leedjes klinken?
[F] U het [C] alles anders [F] laten.
Hunnen nou toch zonder [Dm] gaten.
[Am] Zal me hoed maar [G] aan ons jaren [Gm] denken.
U [Bb] het anders niet misschien.
Maar [Bbm] lood het alsjeblieft nog echt de [F] vaste doden zien.
Geef het al.
[Gm] Aanveer te klein is [C] om te vieren.
[F] Geef het al.
[Gm] Aanveer te jong is [G] om te gaan.
[Dm] Geef het al.
[C] Aanvasten van een [F] kind zijn [Bb] dieren.
[Gm] Zo blijven [C] heet [D] bestaan.
[F] Geef het al.
[Gm] Aanveer te oud is [D] om te zwieren.
[F] Geef het al.
[Gm] Aanveer te mooi is [C] om te stolen.
[Gm] Geef het al.
[E] Aanvasten van een [F] kind zijn dieren.
[Bb] Maar [Db] wat niet [Dm] loopt, we gaan.
[Bb] Dit [E] is de stad die [Dm] we hier vieren.
[Gm] [C] Zoetheid bij [F] ons verstond.
[C]
[Dm] [Am] [Bb]
[Am] [Bb] Kom, pak me geft eens vast.
En zing dat [F] sterrenbovenstoel.
Stoog de ster.
Mijn [Bb] pap en mam zongen dat ook.
He had die sterren als de [C] moe.
Geef die stad.
He onder [F] diezelfde vrouw.
[C]
[F] [Gm] Aanveer te klein is om te [C] vieren.
[F] Geef het al.
Aanveer te jong is om te gaan.
[G] [Dm] Geef het al.
[Am] Aanvasten van een kind zijn [Bb] dieren.
[Gm] Zo blijven heet [D] bestaan.
Geef [F] het al.
[Gm] Aanbeten al is [C] om te [D] zwieren.
[F] Geef het al.
[Gm] Aanbeten moe is [D] om te stolen.
[Bb] Geef het al.
[E] Aanvasten van [Dm] een kind zijn dieren.
[Bb] [A] Maar wat niet loopt, we gaan.
[Bb] Dit [E] is de stad die [F] we hier [Dm] vieren.
[Gm] Zoetheid in het [G] eind.
[Db] [Bb] In het [F] eind.
Kind verstond.
[D] [Dm] [Bb]
[G] [C] [F]
[D] [Am] [G]
Stel nog eens voor er was niks.
Alsof ze alles [Dm] afbrekst.
Dan [Am] was geen joeks geen [Bb]
muziek [G] te huren.
En alle dagen hetzelfde.
Zelfs ten elfte van den [Dm] elfte.
En [Am] geen moment een [Bb] mefjes mee te [G] sturen.
Zo, [Dm] zo is het [G] overal.
[Bb] Dus laat ons zeggen dat het enige [C] dat zo weer en zal.
[F] Geef het al.
[Gm] Aanveer te klein is [C] om te vieren.
[F] Geef het al.
[Gm] Aanveer te jong is [C] om te [G] gaan.
[Dm] Geef het al.
[Am] Aanvasten van een [F] kind zijn [Bb] dieren.
[Gm] Zo blijven heet bestaan.
[F] Geef het al.
[G] Aanvreten alles [C] om te zwieren.
[G] Geef het al.
Aanveer te moe is om te staan.
[Bb] Geef het al.
[E] Haal wat druk al [F] wat [Dm] zenieren.
[Bb] [A] En wat niet [Dm] loopt, we gaan.
[Bb] Dit [E] is de stad die [Dm] we hier vieren.
[G] Zoetheid bij [F] ons verstond.
[C]
[D] [Am] [Bb]
[G] [F] Wie zal [C] het strakke zwieren?
Heet dan de prins nog [Dm] veren?
In [Am] wat voor taal zullen [G] de leedjes klinken?
[F] U het [C] alles anders [F] laten.
Hunnen nou toch zonder [Dm] gaten.
[Am] Zal me hoed maar [G] aan ons jaren [Gm] denken.
U [Bb] het anders niet misschien.
Maar [Bbm] lood het alsjeblieft nog echt de [F] vaste doden zien.
Geef het al.
[Gm] Aanveer te klein is [C] om te vieren.
[F] Geef het al.
[Gm] Aanveer te jong is [G] om te gaan.
[Dm] Geef het al.
[C] Aanvasten van een [F] kind zijn [Bb] dieren.
[Gm] Zo blijven [C] heet [D] bestaan.
[F] Geef het al.
[Gm] Aanveer te oud is [D] om te zwieren.
[F] Geef het al.
[Gm] Aanveer te mooi is [C] om te stolen.
[Gm] Geef het al.
[E] Aanvasten van een [F] kind zijn dieren.
[Bb] Maar [Db] wat niet [Dm] loopt, we gaan.
[Bb] Dit [E] is de stad die [Dm] we hier vieren.
[Gm] [C] Zoetheid bij [F] ons verstond.
[C]
[Dm] [Am] [Bb]
[Am] [Bb] Kom, pak me geft eens vast.
En zing dat [F] sterrenbovenstoel.
Stoog de ster.
Mijn [Bb] pap en mam zongen dat ook.
He had die sterren als de [C] moe.
Geef die stad.
He onder [F] diezelfde vrouw.
[C]
[F] [Gm] Aanveer te klein is om te [C] vieren.
[F] Geef het al.
Aanveer te jong is om te gaan.
[G] [Dm] Geef het al.
[Am] Aanvasten van een kind zijn [Bb] dieren.
[Gm] Zo blijven heet [D] bestaan.
Geef [F] het al.
[Gm] Aanbeten al is [C] om te [D] zwieren.
[F] Geef het al.
[Gm] Aanbeten moe is [D] om te stolen.
[Bb] Geef het al.
[E] Aanvasten van [Dm] een kind zijn dieren.
[Bb] [A] Maar wat niet loopt, we gaan.
[Bb] Dit [E] is de stad die [F] we hier [Dm] vieren.
[Gm] Zoetheid in het [G] eind.
[Db] [Bb] In het [F] eind.
Kind verstond.
[D] [Dm] [Bb]
[G] [C] [F]
Key:
F
Bb
C
Dm
Gm
F
Bb
C
_ _ _ _ _ [C] _ _ _
_ _ _ [D] _ _ [Am] _ _ [G] _
_ _ _ Stel nog eens voor er was niks.
Alsof ze alles [Dm] afbrekst.
Dan [Am] was geen joeks geen [Bb]
muziek [G] te huren.
En alle dagen hetzelfde.
Zelfs ten elfte van den [Dm] elfte.
En [Am] geen moment een [Bb] mefjes mee te [G] sturen.
Zo, [Dm] zo is het [G] overal.
_ [Bb] Dus laat ons zeggen dat het enige [C] dat zo weer en zal.
[F] Geef het al.
[Gm] Aanveer te klein is [C] om te vieren.
[F] Geef het al.
[Gm] Aanveer te jong is [C] om te [G] gaan.
[Dm] Geef het al.
[Am] Aanvasten van een [F] kind zijn [Bb] dieren.
_ [Gm] _ Zo blijven heet bestaan.
[F] Geef het al.
[G] Aanvreten alles [C] om te zwieren.
[G] Geef het al.
Aanveer te moe is om te staan.
_ [Bb] Geef het al.
[E] Haal wat druk al [F] wat [Dm] zenieren.
_ [Bb] _ [A] En wat niet [Dm] loopt, we gaan.
_ _ [Bb] Dit [E] is de stad die [Dm] we hier vieren.
_ [G] _ _ Zoetheid bij [F] ons verstond.
_ _ _ [C] _ _ _
_ _ _ [D] _ _ [Am] _ _ [Bb] _
[G] _ _ _ [F] Wie zal [C] het strakke zwieren?
Heet dan de prins nog [Dm] veren?
In [Am] wat voor taal zullen [G] de leedjes klinken?
[F] U het [C] alles anders [F] laten.
Hunnen nou toch zonder [Dm] gaten.
[Am] Zal me hoed maar [G] aan ons jaren [Gm] denken.
U [Bb] het anders niet misschien.
Maar [Bbm] lood het alsjeblieft nog echt de [F] vaste doden zien.
Geef het al.
[Gm] Aanveer te klein is [C] om te vieren.
[F] Geef het al.
[Gm] Aanveer te jong is [G] om te gaan.
_ [Dm] Geef het al.
[C] Aanvasten van een [F] kind zijn [Bb] dieren.
_ [Gm] _ Zo blijven [C] heet [D] bestaan.
[F] Geef het al.
[Gm] Aanveer te oud is [D] om te zwieren.
[F] Geef het al.
[Gm] Aanveer te mooi is [C] om te stolen.
[Gm] Geef het al.
[E] Aanvasten van een [F] kind zijn dieren.
_ [Bb] Maar [Db] wat niet [Dm] loopt, we gaan.
_ _ [Bb] Dit [E] is de stad die [Dm] we hier vieren.
_ [Gm] _ _ [C] Zoetheid bij [F] ons verstond.
_ _ _ [C] _ _ _
_ _ _ [Dm] _ _ [Am] _ _ [Bb] _
[Am] _ _ _ [Bb] Kom, pak me geft eens vast.
En zing dat _ [F] sterrenbovenstoel.
Stoog de ster.
Mijn [Bb] pap en mam zongen dat ook.
He had die sterren als de [C] moe.
Geef die stad.
He onder [F] diezelfde vrouw.
_ _ [C] _
_ _ _ [F] _ [Gm] Aanveer te klein is om te [C] vieren.
[F] Geef het al.
Aanveer te jong is om te gaan.
[G] _ [Dm] Geef het al.
[Am] Aanvasten van een kind zijn [Bb] dieren.
_ [Gm] _ Zo blijven heet [D] bestaan.
Geef [F] het al.
[Gm] Aanbeten al is [C] om te [D] zwieren.
_ [F] Geef het al.
[Gm] Aanbeten moe is [D] om te stolen.
[Bb] Geef het al.
[E] Aanvasten van [Dm] een kind zijn dieren.
_ [Bb] _ [A] Maar wat niet loopt, we gaan.
_ _ [Bb] Dit [E] is de stad die [F] we hier [Dm] vieren.
_ [Gm] _ Zoetheid in het [G] eind.
_ [Db] _ _ [Bb] In het [F] eind. _ _
_ _ Kind verstond. _ _
_ _ _ [D] _ _ [Dm] _ _ [Bb] _
[G] _ _ _ [C] _ _ _ [F] _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ [D] _ _ [Am] _ _ [G] _
_ _ _ Stel nog eens voor er was niks.
Alsof ze alles [Dm] afbrekst.
Dan [Am] was geen joeks geen [Bb]
muziek [G] te huren.
En alle dagen hetzelfde.
Zelfs ten elfte van den [Dm] elfte.
En [Am] geen moment een [Bb] mefjes mee te [G] sturen.
Zo, [Dm] zo is het [G] overal.
_ [Bb] Dus laat ons zeggen dat het enige [C] dat zo weer en zal.
[F] Geef het al.
[Gm] Aanveer te klein is [C] om te vieren.
[F] Geef het al.
[Gm] Aanveer te jong is [C] om te [G] gaan.
[Dm] Geef het al.
[Am] Aanvasten van een [F] kind zijn [Bb] dieren.
_ [Gm] _ Zo blijven heet bestaan.
[F] Geef het al.
[G] Aanvreten alles [C] om te zwieren.
[G] Geef het al.
Aanveer te moe is om te staan.
_ [Bb] Geef het al.
[E] Haal wat druk al [F] wat [Dm] zenieren.
_ [Bb] _ [A] En wat niet [Dm] loopt, we gaan.
_ _ [Bb] Dit [E] is de stad die [Dm] we hier vieren.
_ [G] _ _ Zoetheid bij [F] ons verstond.
_ _ _ [C] _ _ _
_ _ _ [D] _ _ [Am] _ _ [Bb] _
[G] _ _ _ [F] Wie zal [C] het strakke zwieren?
Heet dan de prins nog [Dm] veren?
In [Am] wat voor taal zullen [G] de leedjes klinken?
[F] U het [C] alles anders [F] laten.
Hunnen nou toch zonder [Dm] gaten.
[Am] Zal me hoed maar [G] aan ons jaren [Gm] denken.
U [Bb] het anders niet misschien.
Maar [Bbm] lood het alsjeblieft nog echt de [F] vaste doden zien.
Geef het al.
[Gm] Aanveer te klein is [C] om te vieren.
[F] Geef het al.
[Gm] Aanveer te jong is [G] om te gaan.
_ [Dm] Geef het al.
[C] Aanvasten van een [F] kind zijn [Bb] dieren.
_ [Gm] _ Zo blijven [C] heet [D] bestaan.
[F] Geef het al.
[Gm] Aanveer te oud is [D] om te zwieren.
[F] Geef het al.
[Gm] Aanveer te mooi is [C] om te stolen.
[Gm] Geef het al.
[E] Aanvasten van een [F] kind zijn dieren.
_ [Bb] Maar [Db] wat niet [Dm] loopt, we gaan.
_ _ [Bb] Dit [E] is de stad die [Dm] we hier vieren.
_ [Gm] _ _ [C] Zoetheid bij [F] ons verstond.
_ _ _ [C] _ _ _
_ _ _ [Dm] _ _ [Am] _ _ [Bb] _
[Am] _ _ _ [Bb] Kom, pak me geft eens vast.
En zing dat _ [F] sterrenbovenstoel.
Stoog de ster.
Mijn [Bb] pap en mam zongen dat ook.
He had die sterren als de [C] moe.
Geef die stad.
He onder [F] diezelfde vrouw.
_ _ [C] _
_ _ _ [F] _ [Gm] Aanveer te klein is om te [C] vieren.
[F] Geef het al.
Aanveer te jong is om te gaan.
[G] _ [Dm] Geef het al.
[Am] Aanvasten van een kind zijn [Bb] dieren.
_ [Gm] _ Zo blijven heet [D] bestaan.
Geef [F] het al.
[Gm] Aanbeten al is [C] om te [D] zwieren.
_ [F] Geef het al.
[Gm] Aanbeten moe is [D] om te stolen.
[Bb] Geef het al.
[E] Aanvasten van [Dm] een kind zijn dieren.
_ [Bb] _ [A] Maar wat niet loopt, we gaan.
_ _ [Bb] Dit [E] is de stad die [F] we hier [Dm] vieren.
_ [Gm] _ Zoetheid in het [G] eind.
_ [Db] _ _ [Bb] In het [F] eind. _ _
_ _ Kind verstond. _ _
_ _ _ [D] _ _ [Dm] _ _ [Bb] _
[G] _ _ _ [C] _ _ _ [F] _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _