Chords for Goldband – Alles Kapot
Tempo:
115.45 bpm
Chords used:
Am
C
G
E
A
Tuning:Standard Tuning (EADGBE)Capo:+0fret
Start Jamming...
[C] [G]
[Am]
[C]
[Am]
[C]
[Am]
[C]
[Am] Ik maak alles [C] kapot, maar niet bij jou.
Als ik de diepte in stort, voel ik aardig gekort, maar niet bij jou.
Ik maak alles kapot, [E] [G] maar niet bij [Am] jou.
Als ik de diepte in [D] stort, voel ik [C] aardig gekort, maar niet [Am] bij jou.
[C] Mijn ramen zijn gebroken, mijn reis is open.
Mijn [Ab] gedachten zijn geslagen, maar jij laat het kraken.
Verslopt ik met tranen, zoek jij ze weer op.
[E]
Hou je me vast, dan laat ik het los.
[A]
[C] Sta ik over te koken, overzuur.
Als ik [Am] opstaat, wil branden, dan doof je een vuur.
[C] En hou je me tegen, als ik weer snak.
Slop je me toe, als ik weer [Am] klap.
[C] Breek me af, en bouw me [Am] op.
[G]
[C] Al geef ik pijn, en neem [Am] me in het oog.
Ik maak alles [C] kapot, maar niet [Am] bij jou.
Als ik de [G] diepte in stort, voel ik aardig gekort, maar niet [Am] bij jou.
Ik maak alles [G] kapot, maar niet bij [Am] jou.
Als ik de diepte [C] in stort, voel ik aardig gekort, maar [G] niet [Am] bij jou.
[G] Zeg maar niks, lach [E] het dit, ik mag je niet, ik mag je wel.
Zet me niet buiten spel, ik ben [C] die prins op je scooter door een [G] donkerde [Am] nacht.
Op zoek naar jou.
[C] Ik ben die hopeloze krui in de trap, met draag [Am] op zijn hand.
Waar [C] ben jij dan?
Ik wil je [Am] vast in mijn zijn spannen, blijf zand ons eiland de afstand in [C] hiel.
Ik voel je [G] zo dicht [Am] bij me.
[A]
[C] Blijf bij me, tot [Am] het einde.
[C] Ik maak alles kapot, maar niet bij [Am] jou.
Als ik de diepte in [C] stort, voel ik aardig gekort, maar niet bij [Am] jou.
Niks onder jou.
Ik maak alles [C] kapot, maar [G] niet bij [Am] jou.
Als ik de [C] diepte in stort, voel ik aardig gekort, maar [G] niet bij [Am] jou.
Niks onder jou.
[Am]
[C]
[Am]
[C]
[Am]
[C]
[Am] Ik maak alles [C] kapot, maar niet bij jou.
Als ik de diepte in stort, voel ik aardig gekort, maar niet bij jou.
Ik maak alles kapot, [E] [G] maar niet bij [Am] jou.
Als ik de diepte in [D] stort, voel ik [C] aardig gekort, maar niet [Am] bij jou.
[C] Mijn ramen zijn gebroken, mijn reis is open.
Mijn [Ab] gedachten zijn geslagen, maar jij laat het kraken.
Verslopt ik met tranen, zoek jij ze weer op.
[E]
Hou je me vast, dan laat ik het los.
[A]
[C] Sta ik over te koken, overzuur.
Als ik [Am] opstaat, wil branden, dan doof je een vuur.
[C] En hou je me tegen, als ik weer snak.
Slop je me toe, als ik weer [Am] klap.
[C] Breek me af, en bouw me [Am] op.
[G]
[C] Al geef ik pijn, en neem [Am] me in het oog.
Ik maak alles [C] kapot, maar niet [Am] bij jou.
Als ik de [G] diepte in stort, voel ik aardig gekort, maar niet [Am] bij jou.
Ik maak alles [G] kapot, maar niet bij [Am] jou.
Als ik de diepte [C] in stort, voel ik aardig gekort, maar [G] niet [Am] bij jou.
[G] Zeg maar niks, lach [E] het dit, ik mag je niet, ik mag je wel.
Zet me niet buiten spel, ik ben [C] die prins op je scooter door een [G] donkerde [Am] nacht.
Op zoek naar jou.
[C] Ik ben die hopeloze krui in de trap, met draag [Am] op zijn hand.
Waar [C] ben jij dan?
Ik wil je [Am] vast in mijn zijn spannen, blijf zand ons eiland de afstand in [C] hiel.
Ik voel je [G] zo dicht [Am] bij me.
[A]
[C] Blijf bij me, tot [Am] het einde.
[C] Ik maak alles kapot, maar niet bij [Am] jou.
Als ik de diepte in [C] stort, voel ik aardig gekort, maar niet bij [Am] jou.
Niks onder jou.
Ik maak alles [C] kapot, maar [G] niet bij [Am] jou.
Als ik de [C] diepte in stort, voel ik aardig gekort, maar [G] niet bij [Am] jou.
Niks onder jou.
Key:
Am
C
G
E
A
Am
C
G
[C] _ _ _ _ _ _ _ [G] _
[Am] _ _ _ _ _ _ _ _
[C] _ _ _ _ _ _ _ _
[Am] _ _ _ _ _ _ _ _
[C] _ _ _ _ _ _ _ _
[Am] _ _ _ _ _ _ _ _
[C] _ _ _ _ _ _ _ _
[Am] _ _ _ _ Ik maak alles [C] kapot, _ _ _ maar niet bij jou.
_ _ Als ik de diepte in stort, voel ik aardig gekort, maar niet bij jou.
_ _ Ik maak alles kapot, [E] _ _ [G] _ maar niet bij [Am] jou.
_ _ Als ik de diepte in [D] stort, voel ik [C] aardig gekort, maar niet [Am] bij jou. _ _ _ _ _
[C] Mijn ramen zijn gebroken, mijn reis is open.
Mijn [Ab] gedachten zijn geslagen, maar jij laat het kraken.
Verslopt ik met tranen, zoek jij ze weer op.
[E]
Hou je me vast, dan laat ik het los.
[A]
[C] Sta ik over te koken, _ _ overzuur.
Als ik [Am] opstaat, wil branden, dan doof je een vuur.
[C] En hou je me tegen, als ik weer snak.
Slop je me toe, als ik weer [Am] klap.
[C] _ _ Breek me af, en bouw me [Am] op.
_ _ _ _ _ [G] _
[C] _ Al geef ik pijn, en neem [Am] me in het oog.
_ _ _ Ik maak alles [C] kapot, _ _ _ maar niet [Am] bij jou.
_ _ _ Als ik de [G] diepte in stort, voel ik aardig gekort, maar niet [Am] bij jou.
_ _ _ Ik maak alles [G] kapot, _ maar _ niet bij [Am] jou.
_ _ _ Als ik de diepte [C] in stort, voel ik aardig gekort, maar [G] niet [Am] bij jou. _ _ _ _ _ _
_ [G] _ _ Zeg maar niks, lach [E] het dit, ik mag je niet, ik mag je wel.
Zet me niet buiten spel, ik ben [C] die prins op je scooter door een [G] donkerde [Am] nacht.
_ Op zoek naar jou. _
[C] Ik ben die hopeloze krui in de trap, met draag [Am] op zijn hand.
_ _ Waar [C] ben jij dan?
_ Ik wil je [Am] vast in mijn zijn spannen, blijf zand ons eiland de afstand in [C] hiel.
_ Ik voel je [G] zo dicht [Am] bij me.
_ _ _ _ [A] _
[C] Blijf bij me, _ _ _ tot [Am] het einde.
_ _ [C] Ik maak alles kapot, _ _ maar niet bij [Am] jou.
_ _ Als ik de diepte in [C] stort, voel ik aardig gekort, maar niet bij [Am] jou.
Niks onder jou.
Ik maak alles [C] kapot, _ maar _ [G] niet bij [Am] jou.
_ _ Als ik de [C] diepte in stort, voel ik aardig gekort, maar [G] niet bij [Am] jou.
Niks onder jou. _
_ _ _ _ _ _ _ _
[Am] _ _ _ _ _ _ _ _
[C] _ _ _ _ _ _ _ _
[Am] _ _ _ _ _ _ _ _
[C] _ _ _ _ _ _ _ _
[Am] _ _ _ _ _ _ _ _
[C] _ _ _ _ _ _ _ _
[Am] _ _ _ _ Ik maak alles [C] kapot, _ _ _ maar niet bij jou.
_ _ Als ik de diepte in stort, voel ik aardig gekort, maar niet bij jou.
_ _ Ik maak alles kapot, [E] _ _ [G] _ maar niet bij [Am] jou.
_ _ Als ik de diepte in [D] stort, voel ik [C] aardig gekort, maar niet [Am] bij jou. _ _ _ _ _
[C] Mijn ramen zijn gebroken, mijn reis is open.
Mijn [Ab] gedachten zijn geslagen, maar jij laat het kraken.
Verslopt ik met tranen, zoek jij ze weer op.
[E]
Hou je me vast, dan laat ik het los.
[A]
[C] Sta ik over te koken, _ _ overzuur.
Als ik [Am] opstaat, wil branden, dan doof je een vuur.
[C] En hou je me tegen, als ik weer snak.
Slop je me toe, als ik weer [Am] klap.
[C] _ _ Breek me af, en bouw me [Am] op.
_ _ _ _ _ [G] _
[C] _ Al geef ik pijn, en neem [Am] me in het oog.
_ _ _ Ik maak alles [C] kapot, _ _ _ maar niet [Am] bij jou.
_ _ _ Als ik de [G] diepte in stort, voel ik aardig gekort, maar niet [Am] bij jou.
_ _ _ Ik maak alles [G] kapot, _ maar _ niet bij [Am] jou.
_ _ _ Als ik de diepte [C] in stort, voel ik aardig gekort, maar [G] niet [Am] bij jou. _ _ _ _ _ _
_ [G] _ _ Zeg maar niks, lach [E] het dit, ik mag je niet, ik mag je wel.
Zet me niet buiten spel, ik ben [C] die prins op je scooter door een [G] donkerde [Am] nacht.
_ Op zoek naar jou. _
[C] Ik ben die hopeloze krui in de trap, met draag [Am] op zijn hand.
_ _ Waar [C] ben jij dan?
_ Ik wil je [Am] vast in mijn zijn spannen, blijf zand ons eiland de afstand in [C] hiel.
_ Ik voel je [G] zo dicht [Am] bij me.
_ _ _ _ [A] _
[C] Blijf bij me, _ _ _ tot [Am] het einde.
_ _ [C] Ik maak alles kapot, _ _ maar niet bij [Am] jou.
_ _ Als ik de diepte in [C] stort, voel ik aardig gekort, maar niet bij [Am] jou.
Niks onder jou.
Ik maak alles [C] kapot, _ maar _ [G] niet bij [Am] jou.
_ _ Als ik de [C] diepte in stort, voel ik aardig gekort, maar [G] niet bij [Am] jou.
Niks onder jou. _
_ _ _ _ _ _ _ _