Waar Is Mustafa Chords by Gullie
Tempo:
150 bpm
Chords used:
D
E
Em
C
G
Tuning:Standard Tuning (EADGBE)Capo:+0fret
Start Jamming...
[N] Heb je Dick [Bm] Advocaat wel de reden verteld?
Nee, [C] ik heb de reden ook niet [D] met het oog op de [B] WK.
Heb ik [Bb] hem de reden niet opgegeven, maar ik [C] denk
Ik ben wel afgesproken dat ik hem [Bm]
na de WK wel zou [A] uitleggen.
[E] [Bb]
[Em] Ja ja [D] ja, hier is Gulli.
Ik ben hier alleen [Em] gekomen.
Ik eh
Hey, waar is die heen en uit?
[D] Yalalalalalalala, yalalalalalalala, [Em] yalalalalalalala, [D]
yalalalalala.
We zijn [Em] weer aan het stappen en gaan weer [Bm] uit ons dak.
We wassen [Em] door de stad heen en zijn de hele [G] nacht ontzakt.
[E] Ja, met mijn beste [Em] vrienden, [G] we gaan nooit meer naar huis.
[Em] Vrouwke zijn verslimde, wat voor eifers [A] zit er thuis?
Ik [C] besteld vijftien, maar we zijn [E] met tien.
Nee, dat [G] klopt toch niet, ik zie [D] de vijfden niet.
Maar [C] waar is die bar?
Staat die [Em] op de gang?
En [G] waar is die eend?
Laat [D] hem nooit alleen!
Huh?
Hergrijmd gezien.
He, [E] dat kan niet hoor.
Roep aan dan [G] zeg eens!
Waar is [E] Mustafa?
Meneer Wingman, waar ben je nou?
[D] Waar is Mustafa?
[E] Moest ik in die [A] bar niet alleen rennen?
[D]
Waar is [E] Mustafa?
Moes, dat bier moet op.
[D] Waar is [E] Mustafa?
Dat bus moet [C] leeg Moes!
[D] Waar is Mustafa?
[Em]
[D] [Em] Jaalalalalalalalala
[D] Hij is nog [Em] niet gevonden.
Wat een [G] gekke geit.
[A] Wat die nou verslomde [Bm] door die vallabonde [E] meid.
Is die [B] onderhalen?
Of zit die op de volkheidhuis?
Misschien [Em] is die wel buiten.
Moes, waar ben je?
Gezopt!
[C] Ik besteld bij vier, maar we zijn [E] er vier.
Nee, dat [G] klopt toch niet.
Ik zie [D] de vijver niet.
Maar [C] waar is die dan?
Staat die op [E] de gang?
En [G] waar is die heen?
Laat hem [D] nooit alleen!
Nou Moes, ik [Gb] begrijp een beetje onrust te maken.
Laat even wat horen van uw eigen [C] en dan gaan we weer [Ebm] verder man.
Waar is Mustafa?
[Em] Moes, zo kan het niet meer jongen!
[D] Waar is Mustafa?
[C] Ik heb jou nabedrukt Moes, dat kan toch niet [D] zo!
Waar is [Em] Mustafa?
Help!
[D] Moes!
Waar is Mustafa?
[C] Kom nou, [D]
schrof!
Of Mustafa [Em] ja?
Waar ben je?
Waar [E] ben je?
Waar ben je?
Waar ben je?
Waar ben je?
Waar ben je?
[Em]
Ik kan ons Moes niet [A] vinden.
Is die een meid dat verslinde?
[Em] Met een vrouw kan mee, maar die vrouw zegt nee.
Dan is die [G] misschien naar binnen.
Moeten we [E] Moesie nou missen?
Of is die misschien op de pisse?
Op het rokershool, die is best wel vol.
Hij is sowieso haar in [Cm] gevisse.
Ik [C] bestel vijf bier, [E] maar we zijn met vier.
Nee [G] dat klopt toch niet, ik zie de [D]
vijver niet.
Maar waar [C] is die dan?
Staat [Em] die op de gang?
Nee [G] waar is die heen?
Laat hem nooit [D] alleen.
[A] Ik ben Mustafa [E] kwijt!
[D] Help me nou!
Messen alle!
[A] 3, 2, 1!
[D] Waar is [E] Mustafa?
Moes, ben er nou?
[D] Waar is Mustafa?
[Em] Moes, ben er nou?
[D]
Waar is Mustafa?
[E] Doe hem nou te zwengen, [D] helpenjongen!
Waar is Mustafa?
[E]
We missen jou, jongen.
Moes, [G] ben er nou?
[E]
[D] Waar is Mustafa?
Moes, zo [C] kan het niet meer, jongen!
[D] Waar is Mustafa?
[E] Moes, zo kan het [D] niet meer, jongen!
Waar is Mustafa?
Help!
[C] [D]
Moes!
Waar is Mustafa?
[E] Ah, daar ben je!
[Bb] Hier is de bier!
Ons [D] Mustafa, ja!
Nee, [C] ik heb de reden ook niet [D] met het oog op de [B] WK.
Heb ik [Bb] hem de reden niet opgegeven, maar ik [C] denk
Ik ben wel afgesproken dat ik hem [Bm]
na de WK wel zou [A] uitleggen.
[E] [Bb]
[Em] Ja ja [D] ja, hier is Gulli.
Ik ben hier alleen [Em] gekomen.
Ik eh
Hey, waar is die heen en uit?
[D] Yalalalalalalala, yalalalalalalala, [Em] yalalalalalalala, [D]
yalalalalala.
We zijn [Em] weer aan het stappen en gaan weer [Bm] uit ons dak.
We wassen [Em] door de stad heen en zijn de hele [G] nacht ontzakt.
[E] Ja, met mijn beste [Em] vrienden, [G] we gaan nooit meer naar huis.
[Em] Vrouwke zijn verslimde, wat voor eifers [A] zit er thuis?
Ik [C] besteld vijftien, maar we zijn [E] met tien.
Nee, dat [G] klopt toch niet, ik zie [D] de vijfden niet.
Maar [C] waar is die bar?
Staat die [Em] op de gang?
En [G] waar is die eend?
Laat [D] hem nooit alleen!
Huh?
Hergrijmd gezien.
He, [E] dat kan niet hoor.
Roep aan dan [G] zeg eens!
Waar is [E] Mustafa?
Meneer Wingman, waar ben je nou?
[D] Waar is Mustafa?
[E] Moest ik in die [A] bar niet alleen rennen?
[D]
Waar is [E] Mustafa?
Moes, dat bier moet op.
[D] Waar is [E] Mustafa?
Dat bus moet [C] leeg Moes!
[D] Waar is Mustafa?
[Em]
[D] [Em] Jaalalalalalalalala
[D] Hij is nog [Em] niet gevonden.
Wat een [G] gekke geit.
[A] Wat die nou verslomde [Bm] door die vallabonde [E] meid.
Is die [B] onderhalen?
Of zit die op de volkheidhuis?
Misschien [Em] is die wel buiten.
Moes, waar ben je?
Gezopt!
[C] Ik besteld bij vier, maar we zijn [E] er vier.
Nee, dat [G] klopt toch niet.
Ik zie [D] de vijver niet.
Maar [C] waar is die dan?
Staat die op [E] de gang?
En [G] waar is die heen?
Laat hem [D] nooit alleen!
Nou Moes, ik [Gb] begrijp een beetje onrust te maken.
Laat even wat horen van uw eigen [C] en dan gaan we weer [Ebm] verder man.
Waar is Mustafa?
[Em] Moes, zo kan het niet meer jongen!
[D] Waar is Mustafa?
[C] Ik heb jou nabedrukt Moes, dat kan toch niet [D] zo!
Waar is [Em] Mustafa?
Help!
[D] Moes!
Waar is Mustafa?
[C] Kom nou, [D]
schrof!
Of Mustafa [Em] ja?
Waar ben je?
Waar [E] ben je?
Waar ben je?
Waar ben je?
Waar ben je?
Waar ben je?
[Em]
Ik kan ons Moes niet [A] vinden.
Is die een meid dat verslinde?
[Em] Met een vrouw kan mee, maar die vrouw zegt nee.
Dan is die [G] misschien naar binnen.
Moeten we [E] Moesie nou missen?
Of is die misschien op de pisse?
Op het rokershool, die is best wel vol.
Hij is sowieso haar in [Cm] gevisse.
Ik [C] bestel vijf bier, [E] maar we zijn met vier.
Nee [G] dat klopt toch niet, ik zie de [D]
vijver niet.
Maar waar [C] is die dan?
Staat [Em] die op de gang?
Nee [G] waar is die heen?
Laat hem nooit [D] alleen.
[A] Ik ben Mustafa [E] kwijt!
[D] Help me nou!
Messen alle!
[A] 3, 2, 1!
[D] Waar is [E] Mustafa?
Moes, ben er nou?
[D] Waar is Mustafa?
[Em] Moes, ben er nou?
[D]
Waar is Mustafa?
[E] Doe hem nou te zwengen, [D] helpenjongen!
Waar is Mustafa?
[E]
We missen jou, jongen.
Moes, [G] ben er nou?
[E]
[D] Waar is Mustafa?
Moes, zo [C] kan het niet meer, jongen!
[D] Waar is Mustafa?
[E] Moes, zo kan het [D] niet meer, jongen!
Waar is Mustafa?
Help!
[C] [D]
Moes!
Waar is Mustafa?
[E] Ah, daar ben je!
[Bb] Hier is de bier!
Ons [D] Mustafa, ja!
Key:
D
E
Em
C
G
D
E
Em
[N] Heb je Dick [Bm] Advocaat wel de reden verteld?
Nee, [C] ik heb de reden ook niet _ [D] met het oog op de [B] WK.
_ Heb ik [Bb] hem de reden niet opgegeven, maar ik _ [C] denk_
Ik ben wel afgesproken dat ik hem [Bm] _
na de WK wel _ zou [A] uitleggen.
[E] _ _ _ _ [Bb] _
_ _ _ _ [Em] _ _ Ja ja [D] ja, hier is Gulli.
Ik ben hier alleen [Em] gekomen.
Ik eh_
Hey, waar is die heen en uit? _
_ _ _ _ _ _ [D] Yalalalalalalala, yalalalalalalala, [Em] _ _ _ yalalalalalalala, _ [D] _
yalalalalala.
We zijn [Em] weer aan het stappen en gaan weer [Bm] uit ons dak.
We wassen [Em] door de stad heen en zijn de hele [G] nacht ontzakt.
[E] Ja, met mijn beste [Em] vrienden, [G] we gaan nooit meer naar huis. _
[Em] Vrouwke zijn verslimde, wat voor eifers [A] zit er thuis?
Ik [C] besteld vijftien, maar we zijn [E] met tien.
Nee, dat [G] klopt toch niet, ik zie [D] de vijfden niet.
Maar [C] waar is die bar?
Staat die [Em] op de gang?
En [G] waar is die eend?
Laat [D] hem nooit alleen!
_ _ Huh?
_ Hergrijmd gezien.
He, [E] dat kan niet hoor.
_ Roep aan dan [G] zeg eens!
Waar is [E] Mustafa?
Meneer Wingman, waar ben je nou?
[D] _ Waar is Mustafa?
[E] Moest ik in die [A] bar niet alleen rennen?
_ [D]
Waar is [E] Mustafa?
Moes, dat bier moet op. _
[D] Waar is [E] Mustafa?
Dat bus moet [C] leeg Moes!
[D] _ Waar is Mustafa?
[Em] _ _ _
_ _ _ _ [D] _ _ [Em] Jaalalalalalalalala
_ _ _ _ _ [D] _ Hij is nog [Em] niet gevonden.
Wat een [G] gekke geit.
[A] Wat die nou verslomde [Bm] door die vallabonde _ [E] meid.
Is die _ [B] onderhalen?
Of zit die op de volkheidhuis?
Misschien [Em] is die wel buiten.
Moes, waar ben je?
_ Gezopt!
[C] Ik besteld bij vier, maar we zijn [E] er vier.
Nee, dat [G] klopt toch niet.
Ik zie [D] de vijver niet.
Maar [C] waar is die dan?
Staat die op [E] de gang?
En [G] waar is die heen?
Laat hem [D] nooit alleen!
_ _ Nou Moes, ik [Gb] begrijp een beetje onrust te maken.
Laat even wat horen van uw eigen [C] en dan gaan we weer [Ebm] verder man.
Waar is Mustafa?
[Em] Moes, zo kan het niet meer jongen!
[D] _ Waar is Mustafa?
[C] Ik heb jou nabedrukt Moes, dat kan toch niet [D] zo!
Waar is [Em] Mustafa?
_ Help!
_ [D] Moes!
Waar is Mustafa?
_ _ [C] Kom nou, [D]
schrof!
Of Mustafa [Em] ja?
_ _ Waar ben je?
_ _ Waar [E] ben je? _
Waar ben je?
Waar ben je?
Waar ben je?
Waar ben je?
_ [Em]
Ik kan ons Moes niet [A] vinden.
Is die een meid dat verslinde?
[Em] Met een vrouw kan mee, maar die vrouw zegt nee.
Dan is die [G] misschien naar binnen.
Moeten we [E] Moesie nou missen?
Of is die misschien op de pisse?
Op het rokershool, die is best wel vol.
Hij is sowieso haar in [Cm] gevisse. _ _
Ik [C] bestel vijf bier, [E] maar we zijn met vier.
Nee [G] dat klopt toch niet, ik zie de [D]
vijver niet.
Maar waar [C] is die dan?
Staat [Em] die op de gang?
Nee [G] waar is die heen?
Laat hem nooit [D] alleen.
_ [A] Ik ben Mustafa [E] kwijt!
[D] Help me nou!
Messen alle!
[A] _ 3, 2, 1!
[D] Waar is [E] Mustafa?
Moes, ben er nou?
_ [D] Waar is Mustafa?
_ [Em] _ Moes, ben er nou?
[D] _
Waar is Mustafa?
_ [E] _ Doe hem nou te zwengen, [D] helpenjongen!
Waar is Mustafa?
[E] _ _
We missen jou, jongen.
Moes, [G] ben er nou?
[E] _
_ _ _ [D] Waar is Mustafa? _
Moes, zo [C] kan het niet meer, jongen!
[D] Waar is Mustafa?
_ _ [E] Moes, zo kan het [D] niet meer, jongen!
Waar is Mustafa?
Help!
[C] _ _ _ _ [D]
Moes!
Waar is Mustafa?
_ [E] Ah, daar ben je!
_ _ [Bb] Hier is de bier!
Ons [D] Mustafa, ja! _ _ _ _ _ _ _
Nee, [C] ik heb de reden ook niet _ [D] met het oog op de [B] WK.
_ Heb ik [Bb] hem de reden niet opgegeven, maar ik _ [C] denk_
Ik ben wel afgesproken dat ik hem [Bm] _
na de WK wel _ zou [A] uitleggen.
[E] _ _ _ _ [Bb] _
_ _ _ _ [Em] _ _ Ja ja [D] ja, hier is Gulli.
Ik ben hier alleen [Em] gekomen.
Ik eh_
Hey, waar is die heen en uit? _
_ _ _ _ _ _ [D] Yalalalalalalala, yalalalalalalala, [Em] _ _ _ yalalalalalalala, _ [D] _
yalalalalala.
We zijn [Em] weer aan het stappen en gaan weer [Bm] uit ons dak.
We wassen [Em] door de stad heen en zijn de hele [G] nacht ontzakt.
[E] Ja, met mijn beste [Em] vrienden, [G] we gaan nooit meer naar huis. _
[Em] Vrouwke zijn verslimde, wat voor eifers [A] zit er thuis?
Ik [C] besteld vijftien, maar we zijn [E] met tien.
Nee, dat [G] klopt toch niet, ik zie [D] de vijfden niet.
Maar [C] waar is die bar?
Staat die [Em] op de gang?
En [G] waar is die eend?
Laat [D] hem nooit alleen!
_ _ Huh?
_ Hergrijmd gezien.
He, [E] dat kan niet hoor.
_ Roep aan dan [G] zeg eens!
Waar is [E] Mustafa?
Meneer Wingman, waar ben je nou?
[D] _ Waar is Mustafa?
[E] Moest ik in die [A] bar niet alleen rennen?
_ [D]
Waar is [E] Mustafa?
Moes, dat bier moet op. _
[D] Waar is [E] Mustafa?
Dat bus moet [C] leeg Moes!
[D] _ Waar is Mustafa?
[Em] _ _ _
_ _ _ _ [D] _ _ [Em] Jaalalalalalalalala
_ _ _ _ _ [D] _ Hij is nog [Em] niet gevonden.
Wat een [G] gekke geit.
[A] Wat die nou verslomde [Bm] door die vallabonde _ [E] meid.
Is die _ [B] onderhalen?
Of zit die op de volkheidhuis?
Misschien [Em] is die wel buiten.
Moes, waar ben je?
_ Gezopt!
[C] Ik besteld bij vier, maar we zijn [E] er vier.
Nee, dat [G] klopt toch niet.
Ik zie [D] de vijver niet.
Maar [C] waar is die dan?
Staat die op [E] de gang?
En [G] waar is die heen?
Laat hem [D] nooit alleen!
_ _ Nou Moes, ik [Gb] begrijp een beetje onrust te maken.
Laat even wat horen van uw eigen [C] en dan gaan we weer [Ebm] verder man.
Waar is Mustafa?
[Em] Moes, zo kan het niet meer jongen!
[D] _ Waar is Mustafa?
[C] Ik heb jou nabedrukt Moes, dat kan toch niet [D] zo!
Waar is [Em] Mustafa?
_ Help!
_ [D] Moes!
Waar is Mustafa?
_ _ [C] Kom nou, [D]
schrof!
Of Mustafa [Em] ja?
_ _ Waar ben je?
_ _ Waar [E] ben je? _
Waar ben je?
Waar ben je?
Waar ben je?
Waar ben je?
_ [Em]
Ik kan ons Moes niet [A] vinden.
Is die een meid dat verslinde?
[Em] Met een vrouw kan mee, maar die vrouw zegt nee.
Dan is die [G] misschien naar binnen.
Moeten we [E] Moesie nou missen?
Of is die misschien op de pisse?
Op het rokershool, die is best wel vol.
Hij is sowieso haar in [Cm] gevisse. _ _
Ik [C] bestel vijf bier, [E] maar we zijn met vier.
Nee [G] dat klopt toch niet, ik zie de [D]
vijver niet.
Maar waar [C] is die dan?
Staat [Em] die op de gang?
Nee [G] waar is die heen?
Laat hem nooit [D] alleen.
_ [A] Ik ben Mustafa [E] kwijt!
[D] Help me nou!
Messen alle!
[A] _ 3, 2, 1!
[D] Waar is [E] Mustafa?
Moes, ben er nou?
_ [D] Waar is Mustafa?
_ [Em] _ Moes, ben er nou?
[D] _
Waar is Mustafa?
_ [E] _ Doe hem nou te zwengen, [D] helpenjongen!
Waar is Mustafa?
[E] _ _
We missen jou, jongen.
Moes, [G] ben er nou?
[E] _
_ _ _ [D] Waar is Mustafa? _
Moes, zo [C] kan het niet meer, jongen!
[D] Waar is Mustafa?
_ _ [E] Moes, zo kan het [D] niet meer, jongen!
Waar is Mustafa?
Help!
[C] _ _ _ _ [D]
Moes!
Waar is Mustafa?
_ [E] Ah, daar ben je!
_ _ [Bb] Hier is de bier!
Ons [D] Mustafa, ja! _ _ _ _ _ _ _