Chords for Gurbe Douwstra - De swalkerinne (De Partisanen - Cohen in het Fries)

Tempo:
109.75 bpm
Chords used:

E

F#m

D

A

C#m

Tuning:Standard Tuning (EADGBE)Capo:+0fret
Show Tuner
Gurbe Douwstra - De swalkerinne (De Partisanen - Cohen in het Fries) chords
Start Jamming...
[F#m]
[D] Jouw is dat volk dat biedt die [A] kamiendielers, hun belies die [E] aan het stozen van de stritten [F#m] heeft verballen.
[E] Ik ken dat soort goeders, [F#m] dreeg en hoort van Wesamon in [E] Noer, die op jouw werdrieren [F#m] langijstribben.
[E] Die op jouw werdrieren [F#m] langijstribben.
En [D] de vader stalle Rotzooi [A] op z'n stritsjeskin, maar hij is op [E] een rin, boos is leeg maar in [F#m] een holle.
[E] Struus mij en mij, de stritten [F#m] oer, wacht z'n op de bui, die [E] speelt de warme, zodat er nooit meer hoog [F#m] te zwalken.
[E] Hij wie Joseph, doon terug reed [F#m] mijn kribben.
Hij [E] wie Joseph, doon terug reed [F#m] mijn kribben.
En [D] dan stwariendien de tjusterenacht, [A] hij zeid o, hier is hem in een [E] maagd, mij leefde, mij die warme [F#m] zwier te manden.
En [E] dan toont er z'n agenda, [F#m] vol mij vlechten en mij hield, hij [E] zei o, wistest dat ik niet voor [F#m] hem een libbe.
[D] Dan komt er nog een [A] orenien, die schocht in doon, nog een [E] besteen, als wister van die goedens [F#m] likke volle.
[E] O, doe hast vaker hon, mij [C#m] hield een golle leids, kan goed [E] verstaan, wat zilver dat net zuiver [C#m] is, je drusken.
[E] En hij smeek het om in bed, o, [F#m] bleed te knibbel.
Ja, [E] hij smeek het om in bed, o, [F#m] bleed te knibbel.
[D] Daarin dien mij de holle [A] del, de grove stenen in het [E] vel, het jilverd al te vlug en vier [F#m] voor de rollen.
[E] Hij lood nog in z'n eigen [C#m] praat, z'n tong spuit honderd lullen, [E] maar weer hiet, is mijn lieve [F#m] niet besibber.
[D] Do jouste men goot, miel en [A] kleen, maar veel schien mij de bliksem geen, [E] do zoeste door, van nou wat ik af [C#m] wolle.
De [E] kaaie is kwiet, z'n en striel, [F#m] de strid is schien, die kleurie, die [E] aargeliefste, hij is besto de [F#m] zwalker inne.
[E] Aargeliefste, hij is besto de [F#m] zwalker inne.
[D] Ik wachtte op het treinstation, [A] maar wist net riep, op wat voor [E] hond, als toonkaatje kocht, die [F#m] snijde polder.
[E] Begriep niet goed, en in het [F#m] zaak, ook wachtte ha, op dit of [E] op het in of door, op dit [F#m] soort zaken.
[E] Te vaak hast volste [F#m] eerlijkheid belibberd, [D] en oorspraak, man, als torenbos, [A] de breide, dat het volk net [E] komt, want onderlitten vreemden [F#m] in de grappen.
[E] Mien auto rint nog, en de [F#m] waarde loopt, de man, hij kroept erin, [E] do schopste hem, listen, wist, hij [F#m] bloot maar even, [E] en het komt, die vol rosierie, en [F#m] hij stribbe.
[E] En dus zijst ook, he, de brede, [F#m] is mijn liebe.
En [D] de vader stolle, rood zooi, [A] op z'n stritsje skin, maar hij is [E] op erin, [Bm] woezes lee, maar [F#m] in, in holle.
[E] Strust mij en mij, de stribbe [F#m] hoort, wachtt z'n op de bui, die [E] spielde warme, z'n dat er nooit meer [F#m] hoogte zwalken.
[E] Hij wie Jozef, do en terug reef, [F#m] mijn kribbe.
[E] [F#m]
En [D] dan stwaar je, die, de tjusternacht, [A] hij zei, do, hier stemt in, en maakt [E] mij liefde, mij die warme [F#m] zweer te maken.
En [E] dan toont er z'n agenda, vol [F#m] mij vlechten, en mij hield, hij zei, [E] do, wistes, dat ik niet voor hem [C#m] een libbe.
[F#m] [E] Do, wistes, dat ik niet voor hem [F#m] een libbe.
[E] Do, wistes, dat ik niet voor hem [F#m] een libbe.
Key:  
E
2311
F#m
123111112
D
1321
A
1231
C#m
13421114
E
2311
F#m
123111112
D
1321
Show All Diagrams
Chords
NotesBeta
Download PDF
Download Midi
Edit This Version
Hide Lyrics Hint
_ _ [F#m] _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ [D] Jouw is dat volk dat biedt die [A] kamiendielers, hun belies die [E] aan het stozen van de stritten [F#m] heeft verballen.
_ [E] Ik ken dat soort goeders, [F#m] dreeg en hoort van Wesamon in [E] Noer, die op jouw werdrieren [F#m] langijstribben.
_ [E] Die op jouw werdrieren _ [F#m] langijstribben.
_ _ _ _ En [D] de vader stalle Rotzooi [A] op z'n stritsjeskin, maar hij is op [E] een rin, boos is leeg maar in [F#m] een holle.
_ [E] Struus mij en mij, de stritten [F#m] oer, wacht z'n op de bui, die [E] speelt de warme, zodat er nooit meer hoog [F#m] te zwalken.
_ _ [E] Hij wie Joseph, doon terug reed [F#m] mijn kribben.
Hij [E] wie Joseph, doon terug reed [F#m] mijn kribben. _ _ _ _
En [D] dan stwariendien de tjusterenacht, [A] hij zeid o, hier is hem in een [E] maagd, mij leefde, mij die warme [F#m] zwier te manden.
En [E] dan toont er z'n agenda, [F#m] vol mij vlechten en mij hield, hij [E] zei o, wistest dat ik niet voor [F#m] hem een libbe.
_ _ _ _ _ [D] Dan komt er nog een [A] orenien, die schocht in doon, nog een [E] besteen, als wister van die goedens [F#m] likke volle.
_ [E] O, doe hast vaker hon, mij [C#m] hield een golle leids, kan goed [E] verstaan, wat zilver dat net zuiver [C#m] is, je drusken.
_ [E] En hij smeek het om in bed, o, [F#m] bleed te knibbel.
Ja, [E] hij smeek het om in bed, o, [F#m] bleed te knibbel. _ _ _ _
_ _ [D] Daarin dien mij de holle [A] del, de grove stenen in het [E] vel, het jilverd al te vlug en vier [F#m] voor de rollen.
_ [E] Hij lood nog in z'n eigen [C#m] praat, z'n tong spuit honderd lullen, [E] maar weer hiet, is mijn lieve [F#m] niet besibber. _
_ _ _ _ _ [D] Do jouste men goot, miel en [A] kleen, maar veel schien mij de bliksem geen, [E] do zoeste door, van nou wat ik af [C#m] wolle.
De [E] kaaie is kwiet, z'n en striel, [F#m] de strid is schien, die kleurie, die [E] aargeliefste, hij is besto de [F#m] zwalker inne.
_ _ [E] Aargeliefste, hij is besto de [F#m] zwalker inne. _ _ _ _
_ [D] Ik wachtte op het treinstation, [A] maar wist net riep, op wat voor [E] hond, als toonkaatje kocht, die [F#m] snijde polder.
_ _ [E] Begriep niet goed, en in het [F#m] zaak, ook wachtte ha, op dit of [E] op het in of door, op dit [F#m] soort zaken.
_ [E] Te vaak hast volste [F#m] eerlijkheid belibberd, _ _ _ _ [D] en oorspraak, man, als torenbos, [A] de breide, dat het volk net [E] komt, want onderlitten vreemden [F#m] in de grappen.
_ [E] Mien auto rint nog, en de [F#m] waarde loopt, de man, hij kroept erin, [E] do schopste hem, listen, wist, hij [F#m] bloot maar even, _ [E] en het komt, die vol rosierie, en [F#m] hij stribbe.
_ [E] En dus zijst ook, he, de brede, [F#m] is mijn liebe. _ _ _ _
En [D] de vader stolle, rood zooi, [A] op z'n stritsje skin, maar hij is [E] op erin, [Bm] woezes lee, maar [F#m] in, in holle.
_ [E] Strust mij en mij, de stribbe [F#m] hoort, wachtt z'n op de bui, die [E] spielde warme, z'n dat er nooit meer [F#m] hoogte zwalken.
_ [E] Hij wie Jozef, do en terug reef, [F#m] mijn kribbe.
_ _ [E] _ _ _ _ [F#m] _
En _ _ _ _ [D] dan stwaar je, die, de tjusternacht, [A] hij zei, do, hier stemt in, en maakt [E] mij liefde, mij die warme [F#m] zweer te maken.
En [E] dan toont er z'n agenda, vol [F#m] mij vlechten, en mij hield, hij zei, [E] do, wistes, dat ik niet voor hem [C#m] een libbe.
_ [F#m] _ [E] Do, wistes, dat ik niet voor hem [F#m] een libbe.
_ _ [E] Do, wistes, dat ik niet voor hem [F#m] een libbe. _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _