Chords for Herman van Veen - Waar blijft de tijd? (On ne voit pas le temps passer)
Tempo:
107.45 bpm
Chords used:
G
Am
D
C
Em
Tuning:Standard Tuning (EADGBE)Capo:+0fret
Start Jamming...
[Gm] [G]
Je trouwt snel als je twintig bent en na [Am] een paar [D] jaar krijg je druk.
[Em] [A] Met [Am] drie, vier kinderen achter het wind, [C] je hebt geen tijd meer [G] voor geluk.
Tussen de vloeren en [C] de vaat, de vuile was en het [Bm] fornuis.
[B] Sta je niet stil, ook al [Em] vergaat de wereld, jij bent bezig [Am] thuis.
[D] Is dit een [G] grap of om te [Em] huilen?
Is er iemand die [C] haar benijnt?
Wie zou er met [Bm] haar willen ruilen?
Dag [D] in dag uit waar [G] blijft de tij?
De koffie pruttelt op het vuur, de [G] kinderen spelen en [E] je man.
[A] Zit [Am] achter een krant als achter een [D] muur, de dagen glijden [G] door je hand.
De kinderen zijn [C] vandaag nog klein, maar morgen groot, je [Bm] denkt waarom?
[B] Kan ik alleen maar [Em] ouder zijn?
De foto van je jeugd trekt [Am] krom.
[D] Is dit [G] een grap [Gb] of om te [Em] huilen?
Is er iemand die [C] haar benijnt?
Wie zou er met haar [Bm] willen ruilen?
[Am] Dag in [D] dag uit waar [Gm] blijft de tij?
[G] [Eb]
[Ab]
De zondag is niets dan een pak, netjes gestreken, s [F]'avonds [Fm] laat.
[Bbm] Wat bloemen in een vazen, [Bb] tak in bloei, wat [Eb] altijd aardig [Ab] staat.
En deze levens lange [Db]
sleur, duizenden [Cm] passen ieder uur.
[C] Tussen de tafel [Fm] en de deur en van het kastje [Bbm] naar de [Eb] muur.
Is [Ab] dit een grap of [F] om te [Fm] huilen?
Is er iemand die [Db] haar benijnt?
Wie zou er met [Cm] haar willen ruilen?
[Bbm] Dag [Eb] in dag uit waar [Ab] blijft de tij?
Je trouwt snel als je twintig bent en na [Am] een paar [D] jaar krijg je druk.
[Em] [A] Met [Am] drie, vier kinderen achter het wind, [C] je hebt geen tijd meer [G] voor geluk.
Tussen de vloeren en [C] de vaat, de vuile was en het [Bm] fornuis.
[B] Sta je niet stil, ook al [Em] vergaat de wereld, jij bent bezig [Am] thuis.
[D] Is dit een [G] grap of om te [Em] huilen?
Is er iemand die [C] haar benijnt?
Wie zou er met [Bm] haar willen ruilen?
Dag [D] in dag uit waar [G] blijft de tij?
De koffie pruttelt op het vuur, de [G] kinderen spelen en [E] je man.
[A] Zit [Am] achter een krant als achter een [D] muur, de dagen glijden [G] door je hand.
De kinderen zijn [C] vandaag nog klein, maar morgen groot, je [Bm] denkt waarom?
[B] Kan ik alleen maar [Em] ouder zijn?
De foto van je jeugd trekt [Am] krom.
[D] Is dit [G] een grap [Gb] of om te [Em] huilen?
Is er iemand die [C] haar benijnt?
Wie zou er met haar [Bm] willen ruilen?
[Am] Dag in [D] dag uit waar [Gm] blijft de tij?
[G] [Eb]
[Ab]
De zondag is niets dan een pak, netjes gestreken, s [F]'avonds [Fm] laat.
[Bbm] Wat bloemen in een vazen, [Bb] tak in bloei, wat [Eb] altijd aardig [Ab] staat.
En deze levens lange [Db]
sleur, duizenden [Cm] passen ieder uur.
[C] Tussen de tafel [Fm] en de deur en van het kastje [Bbm] naar de [Eb] muur.
Is [Ab] dit een grap of [F] om te [Fm] huilen?
Is er iemand die [Db] haar benijnt?
Wie zou er met [Cm] haar willen ruilen?
[Bbm] Dag [Eb] in dag uit waar [Ab] blijft de tij?
Key:
G
Am
D
C
Em
G
Am
D
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ [Gm] _ _ [G] _ _ _ _
_ _ _ _ _ Je trouwt snel als je twintig bent en na [Am] een paar [D] jaar krijg je druk.
[Em] _ _ _ [A] Met [Am] drie, vier kinderen achter het wind, [C] je hebt geen tijd meer [G] voor geluk. _ _
_ Tussen de vloeren en [C] de vaat, de vuile was en het [Bm] _ fornuis.
_ [B] Sta je niet stil, ook al [Em] vergaat de wereld, jij bent bezig [Am] thuis.
_ [D] Is dit een [G] grap of om te [Em] huilen?
_ Is er iemand die [C] haar _ benijnt?
_ Wie zou er met [Bm] haar willen ruilen? _ _ _
Dag [D] in dag uit waar [G] blijft de tij? _ _
_ _ _ _ _ _ De koffie pruttelt op het vuur, de [G] kinderen spelen en [E] je man.
_ _ _ [A] Zit [Am] achter een krant als achter een [D] muur, de dagen glijden [G] door je hand. _ _
_ De kinderen zijn [C] vandaag nog klein, maar morgen groot, je [Bm] denkt waarom?
_ [B] Kan ik alleen maar [Em] ouder zijn?
De foto van je jeugd trekt [Am] krom.
_ [D] Is dit [G] een grap _ _ [Gb] of om te [Em] huilen?
_ _ Is er iemand die [C] haar benijnt?
_ Wie zou er met haar [Bm] willen ruilen? _ _ _
[Am] Dag in [D] dag uit waar [Gm] blijft de tij? _
_ [G] _ _ [Eb] _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ [Ab]
De zondag is niets dan een pak, netjes gestreken, s [F]'avonds [Fm] laat.
_ _ [Bbm] Wat bloemen in een vazen, [Bb] tak in bloei, wat [Eb] altijd aardig [Ab] staat. _
_ _ En deze levens lange [Db]
sleur, duizenden [Cm] passen ieder _ _ uur.
[C] Tussen de tafel [Fm] en de deur en van het kastje [Bbm] naar de [Eb] muur.
Is [Ab] dit een grap of [F] om te _ [Fm] huilen? _
Is er iemand die [Db] haar _ _ benijnt?
Wie zou er met [Cm] haar willen ruilen? _ _
_ [Bbm] Dag [Eb] in dag uit waar [Ab] blijft de tij? _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ [Gm] _ _ [G] _ _ _ _
_ _ _ _ _ Je trouwt snel als je twintig bent en na [Am] een paar [D] jaar krijg je druk.
[Em] _ _ _ [A] Met [Am] drie, vier kinderen achter het wind, [C] je hebt geen tijd meer [G] voor geluk. _ _
_ Tussen de vloeren en [C] de vaat, de vuile was en het [Bm] _ fornuis.
_ [B] Sta je niet stil, ook al [Em] vergaat de wereld, jij bent bezig [Am] thuis.
_ [D] Is dit een [G] grap of om te [Em] huilen?
_ Is er iemand die [C] haar _ benijnt?
_ Wie zou er met [Bm] haar willen ruilen? _ _ _
Dag [D] in dag uit waar [G] blijft de tij? _ _
_ _ _ _ _ _ De koffie pruttelt op het vuur, de [G] kinderen spelen en [E] je man.
_ _ _ [A] Zit [Am] achter een krant als achter een [D] muur, de dagen glijden [G] door je hand. _ _
_ De kinderen zijn [C] vandaag nog klein, maar morgen groot, je [Bm] denkt waarom?
_ [B] Kan ik alleen maar [Em] ouder zijn?
De foto van je jeugd trekt [Am] krom.
_ [D] Is dit [G] een grap _ _ [Gb] of om te [Em] huilen?
_ _ Is er iemand die [C] haar benijnt?
_ Wie zou er met haar [Bm] willen ruilen? _ _ _
[Am] Dag in [D] dag uit waar [Gm] blijft de tij? _
_ [G] _ _ [Eb] _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ [Ab]
De zondag is niets dan een pak, netjes gestreken, s [F]'avonds [Fm] laat.
_ _ [Bbm] Wat bloemen in een vazen, [Bb] tak in bloei, wat [Eb] altijd aardig [Ab] staat. _
_ _ En deze levens lange [Db]
sleur, duizenden [Cm] passen ieder _ _ uur.
[C] Tussen de tafel [Fm] en de deur en van het kastje [Bbm] naar de [Eb] muur.
Is [Ab] dit een grap of [F] om te _ [Fm] huilen? _
Is er iemand die [Db] haar _ _ benijnt?
Wie zou er met [Cm] haar willen ruilen? _ _
_ [Bbm] Dag [Eb] in dag uit waar [Ab] blijft de tij? _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _