Chords for Het loze vissertje - Prudens Van Duyse
Tempo:
126.7 bpm
Chords used:
D
A
G
Bm
Em
Tuning:Standard Tuning (EADGBE)Capo:+0fret
Start Jamming...
[A]
[Bm] [A] [D]
Des [A] winters als [D] het regent, dan [G] zijn de [A] paadjes [D] diep, ja diep.
Dan komt het [A] loze visserken al vissen [A] in [D] het riet, ja riet.
Met zijn rijstok, met zijn strijkstok, met [A] zijn lapsak, [D] met zijn knapsak.
Met zijn leren van [G] dirre domme deren, [A] met zijn leren [D] laarskens aan.
Met zijn leren van dirre [G] domme deren, met [A] zijn leren [D] laarskens aan.
[D]
[A] [D]
Dat loze molenarenneke [G] ging in [A] haar [D] deurke staan, ja staan.
Opdat dat aardig visserken [G] voorbij [A] haar heen [D] zou gaan, ja gaan.
Met zijn [A] rijstok, met zijn strijkstok, met zijn lapsak, met zijn knapsak.
Met zijn leren van dirre [G] domme deren, met [A] zijn leren [D] laarskens aan.
[A] Met [D] zijn leren [F#m] van dirre [G] domme deren, met [A] zijn leren [D] laarskens aan.
[A] [D] [Bm]
[Em] [A] [D]
Wat heb ik u misdreven, [Em] wat heb [A] ik u [D] misdaan, ja daan.
Opdat ik niet met vrede [G] voorbij [A] uw deur [D] mag gaan, ja gaan.
Met mijn [Bm] rijstok, met [D] mijn strijkstok, [A] met mijn lapsak, met [D] mijn [G] knapsak.
[Am] Met mijn [D] leren van [G] dirre domme deren, [A] met mijn leren [Bm] laarskens [G] aan.
Met [D] mijn leren [F#m] van dirre [G] domme [Em] deren, met mijn [D] leren [E] [D] laarskens aan.
[A] [D]
[Em] [A] [D]
Gij hebt [A] mij niets [D]
misdreven, [G] gij hebt [A] mij niets misdaan, [A] ja [D] daan.
Maar moet [A] mij [D] driemaal zoenen, [G] eer gij van hier moogt [D] gaan, ja gaan.
Met uw [A] rijstok, met uw [D] strijkstok, met uw [A] lapsak, met uw [G] knapsak.
Met uw [D] leren van dirre [G] domme deren, met uw [D] leren [C#]
[Bm] laarskens aan.
Met [D] uw leren van dirre domme deren, [G] met [D] uw leren [A]
[D] laarskens aan.
[N]
[Bm] [A] [D]
Des [A] winters als [D] het regent, dan [G] zijn de [A] paadjes [D] diep, ja diep.
Dan komt het [A] loze visserken al vissen [A] in [D] het riet, ja riet.
Met zijn rijstok, met zijn strijkstok, met [A] zijn lapsak, [D] met zijn knapsak.
Met zijn leren van [G] dirre domme deren, [A] met zijn leren [D] laarskens aan.
Met zijn leren van dirre [G] domme deren, met [A] zijn leren [D] laarskens aan.
[D]
[A] [D]
Dat loze molenarenneke [G] ging in [A] haar [D] deurke staan, ja staan.
Opdat dat aardig visserken [G] voorbij [A] haar heen [D] zou gaan, ja gaan.
Met zijn [A] rijstok, met zijn strijkstok, met zijn lapsak, met zijn knapsak.
Met zijn leren van dirre [G] domme deren, met [A] zijn leren [D] laarskens aan.
[A] Met [D] zijn leren [F#m] van dirre [G] domme deren, met [A] zijn leren [D] laarskens aan.
[A] [D] [Bm]
[Em] [A] [D]
Wat heb ik u misdreven, [Em] wat heb [A] ik u [D] misdaan, ja daan.
Opdat ik niet met vrede [G] voorbij [A] uw deur [D] mag gaan, ja gaan.
Met mijn [Bm] rijstok, met [D] mijn strijkstok, [A] met mijn lapsak, met [D] mijn [G] knapsak.
[Am] Met mijn [D] leren van [G] dirre domme deren, [A] met mijn leren [Bm] laarskens [G] aan.
Met [D] mijn leren [F#m] van dirre [G] domme [Em] deren, met mijn [D] leren [E] [D] laarskens aan.
[A] [D]
[Em] [A] [D]
Gij hebt [A] mij niets [D]
misdreven, [G] gij hebt [A] mij niets misdaan, [A] ja [D] daan.
Maar moet [A] mij [D] driemaal zoenen, [G] eer gij van hier moogt [D] gaan, ja gaan.
Met uw [A] rijstok, met uw [D] strijkstok, met uw [A] lapsak, met uw [G] knapsak.
Met uw [D] leren van dirre [G] domme deren, met uw [D] leren [C#]
[Bm] laarskens aan.
Met [D] uw leren van dirre domme deren, [G] met [D] uw leren [A]
[D] laarskens aan.
[N]
Key:
D
A
G
Bm
Em
D
A
G
_ _ _ _ [A] _ _ _ _
[Bm] _ _ [A] _ _ _ _ [D] _ _
_ Des [A] winters als [D] het _ regent, dan [G] zijn de [A] paadjes [D] diep, ja diep.
Dan komt het [A] loze _ visserken al vissen [A] in [D] het riet, ja riet.
Met zijn rijstok, met zijn strijkstok, met [A] zijn lapsak, [D] met zijn knapsak.
Met zijn leren van [G] dirre domme deren, [A] met zijn leren _ [D] laarskens aan.
Met zijn leren van dirre [G] domme deren, met [A] zijn leren [D] laarskens aan. _
_ _ _ _ [D] _ _ _ _
[A] _ _ _ _ [D] _ _ _
Dat loze _ _ _ molenarenneke [G] ging in [A] haar [D] deurke staan, ja staan.
Opdat dat aardig _ visserken [G] voorbij [A] haar heen [D] zou gaan, ja gaan.
Met zijn [A] _ rijstok, met zijn strijkstok, met zijn _ lapsak, met zijn knapsak.
Met zijn leren van dirre [G] domme deren, met [A] zijn leren [D] laarskens aan.
[A] Met [D] zijn leren [F#m] van dirre [G] domme deren, met [A] zijn leren _ [D] laarskens aan. _ _
_ _ [A] _ _ [D] _ _ [Bm] _ _
[Em] _ _ [A] _ _ [D] _ _ _
Wat heb ik u _ _ misdreven, [Em] wat heb [A] ik u [D] misdaan, ja daan.
Opdat ik niet met _ vrede [G] voorbij [A] uw deur [D] mag gaan, ja gaan.
Met mijn [Bm] _ rijstok, met [D] mijn strijkstok, [A] met mijn _ lapsak, met [D] mijn [G] knapsak.
[Am] Met mijn [D] leren van [G] dirre domme deren, [A] met mijn leren _ [Bm] laarskens [G] aan.
Met [D] mijn leren [F#m] van dirre [G] domme [Em] deren, met mijn [D] leren [E] [D] laarskens aan. _
_ _ _ _ [A] _ _ [D] _ _
_ _ [Em] _ _ [A] _ _ [D] _ _
_ Gij hebt [A] mij niets _ [D] _
misdreven, [G] gij hebt [A] mij niets misdaan, [A] ja [D] daan.
Maar moet [A] mij [D] driemaal zoenen, [G] eer gij van hier moogt [D] gaan, ja gaan.
Met uw [A] _ rijstok, met uw [D] strijkstok, met uw [A] _ lapsak, met uw _ [G] knapsak.
Met uw [D] leren van dirre [G] domme deren, met uw [D] leren [C#] _
[Bm] laarskens aan.
Met [D] uw leren van dirre domme deren, [G] met [D] uw leren [A] _
[D] laarskens aan.
_ _ _ [N] _ _
[Bm] _ _ [A] _ _ _ _ [D] _ _
_ Des [A] winters als [D] het _ regent, dan [G] zijn de [A] paadjes [D] diep, ja diep.
Dan komt het [A] loze _ visserken al vissen [A] in [D] het riet, ja riet.
Met zijn rijstok, met zijn strijkstok, met [A] zijn lapsak, [D] met zijn knapsak.
Met zijn leren van [G] dirre domme deren, [A] met zijn leren _ [D] laarskens aan.
Met zijn leren van dirre [G] domme deren, met [A] zijn leren [D] laarskens aan. _
_ _ _ _ [D] _ _ _ _
[A] _ _ _ _ [D] _ _ _
Dat loze _ _ _ molenarenneke [G] ging in [A] haar [D] deurke staan, ja staan.
Opdat dat aardig _ visserken [G] voorbij [A] haar heen [D] zou gaan, ja gaan.
Met zijn [A] _ rijstok, met zijn strijkstok, met zijn _ lapsak, met zijn knapsak.
Met zijn leren van dirre [G] domme deren, met [A] zijn leren [D] laarskens aan.
[A] Met [D] zijn leren [F#m] van dirre [G] domme deren, met [A] zijn leren _ [D] laarskens aan. _ _
_ _ [A] _ _ [D] _ _ [Bm] _ _
[Em] _ _ [A] _ _ [D] _ _ _
Wat heb ik u _ _ misdreven, [Em] wat heb [A] ik u [D] misdaan, ja daan.
Opdat ik niet met _ vrede [G] voorbij [A] uw deur [D] mag gaan, ja gaan.
Met mijn [Bm] _ rijstok, met [D] mijn strijkstok, [A] met mijn _ lapsak, met [D] mijn [G] knapsak.
[Am] Met mijn [D] leren van [G] dirre domme deren, [A] met mijn leren _ [Bm] laarskens [G] aan.
Met [D] mijn leren [F#m] van dirre [G] domme [Em] deren, met mijn [D] leren [E] [D] laarskens aan. _
_ _ _ _ [A] _ _ [D] _ _
_ _ [Em] _ _ [A] _ _ [D] _ _
_ Gij hebt [A] mij niets _ [D] _
misdreven, [G] gij hebt [A] mij niets misdaan, [A] ja [D] daan.
Maar moet [A] mij [D] driemaal zoenen, [G] eer gij van hier moogt [D] gaan, ja gaan.
Met uw [A] _ rijstok, met uw [D] strijkstok, met uw [A] _ lapsak, met uw _ [G] knapsak.
Met uw [D] leren van dirre [G] domme deren, met uw [D] leren [C#] _
[Bm] laarskens aan.
Met [D] uw leren van dirre domme deren, [G] met [D] uw leren [A] _
[D] laarskens aan.
_ _ _ [N] _ _