Chords for Het smalle pad .... Gezongen door Janne en Gerrit Schinkel
Tempo:
116.8 bpm
Chords used:
D
G
A
Eb
Ab
Tuning:Standard Tuning (EADGBE)Capo:+0fret
Start Jamming...
[D] [G] [D]
Ik was eenzaam en alleen, [Bm] geen mens hield mij [G] daar doorheen.
Ik was moedeloos en ik kon met [D] niemand praten.
Drop ik Jezus op mijn pad, [Bm] Hij was de vriend [G] die ik nodig had.
Mijn zonden heeft Hij aan het kruis [D]
gelaten, dat U mij heeft gevonden.
Op weg naar [A] de doods, U maakt ons vrij van zonden.
Uw liefde is o [D] zo groot, dat U ons steeds wil voorgaan.
Op dat [A] smalle pad, [G]
danken wij aan [A] Uw liefde.
[G] Dank U, [A] O God, [D] voor dat.
Denk nog vaak weer aan die dag, [Bm] toen ik de [G] verloren zonder was.
Mijzelf kon ik van zonden niet [D] vrij maken.
Ik had een hele grote mond, [Bm] want ik was toch nog [G]
gezond.
Tot een vriend mij door de dood had [D] verlaten.
Dat U mij heeft gevonden, op weg naar [A] de doods.
U maakt ons vrij van zonden.
Uw liefde is o [D] zo groot, dat U ons steeds wil voorgaan.
Op dat [A] smalle pad, [G] danken wij aan [A] Uw liefde.
[G] Dank U, [A] O God, [D] voor dat.
[Eb] [Ab]
[Eb]
Dat ik nu van Jezus ben, [Cm] is het [Ab] allermooiste dat ik ken.
Alsom daardoor genade voor [Eb] Hem leven.
Niemand weet er meer dan Hij, van [Cm] de [Ab] allergrootste schat is Hij.
Die krijg je alleen door je [Eb] hart gegeven.
Dat U mij heeft gevonden, op weg [Bb] naar de doods.
U maakt ons vrij van zonden.
Uw liefde is o zo [Eb]
groot, dat U ons steeds wil voorgaan.
Op [Bb] dat smalle pad, [Ab] danken wij aan [Bb] Uw liefde.
[Ab] Dank U, [Bb] O God, [Fm] voor [Eb] dat.
[Ab] Danken wij aan [Bb] Uw liefde.
[Ab] Dank U, [Bb] O God, [Eb] voor dat.
[Ab] [Eb]
Ik was eenzaam en alleen, [Bm] geen mens hield mij [G] daar doorheen.
Ik was moedeloos en ik kon met [D] niemand praten.
Drop ik Jezus op mijn pad, [Bm] Hij was de vriend [G] die ik nodig had.
Mijn zonden heeft Hij aan het kruis [D]
gelaten, dat U mij heeft gevonden.
Op weg naar [A] de doods, U maakt ons vrij van zonden.
Uw liefde is o [D] zo groot, dat U ons steeds wil voorgaan.
Op dat [A] smalle pad, [G]
danken wij aan [A] Uw liefde.
[G] Dank U, [A] O God, [D] voor dat.
Denk nog vaak weer aan die dag, [Bm] toen ik de [G] verloren zonder was.
Mijzelf kon ik van zonden niet [D] vrij maken.
Ik had een hele grote mond, [Bm] want ik was toch nog [G]
gezond.
Tot een vriend mij door de dood had [D] verlaten.
Dat U mij heeft gevonden, op weg naar [A] de doods.
U maakt ons vrij van zonden.
Uw liefde is o [D] zo groot, dat U ons steeds wil voorgaan.
Op dat [A] smalle pad, [G] danken wij aan [A] Uw liefde.
[G] Dank U, [A] O God, [D] voor dat.
[Eb] [Ab]
[Eb]
Dat ik nu van Jezus ben, [Cm] is het [Ab] allermooiste dat ik ken.
Alsom daardoor genade voor [Eb] Hem leven.
Niemand weet er meer dan Hij, van [Cm] de [Ab] allergrootste schat is Hij.
Die krijg je alleen door je [Eb] hart gegeven.
Dat U mij heeft gevonden, op weg [Bb] naar de doods.
U maakt ons vrij van zonden.
Uw liefde is o zo [Eb]
groot, dat U ons steeds wil voorgaan.
Op [Bb] dat smalle pad, [Ab] danken wij aan [Bb] Uw liefde.
[Ab] Dank U, [Bb] O God, [Fm] voor [Eb] dat.
[Ab] Danken wij aan [Bb] Uw liefde.
[Ab] Dank U, [Bb] O God, [Eb] voor dat.
[Ab] [Eb]
Key:
D
G
A
Eb
Ab
D
G
A
[D] _ _ _ [G] _ _ _ _ [D] _
_ _ _ _ _ _ Ik was _ eenzaam en alleen, _ [Bm] geen mens hield mij [G] daar doorheen.
_ Ik was _ moedeloos en ik kon met [D] niemand _ praten.
_ _ _ Drop ik Jezus op mijn pad, _ [Bm] Hij was de vriend [G] die ik nodig had.
Mijn zonden heeft Hij aan het kruis [D] _
gelaten, _ _ _ _ dat U mij heeft _ gevonden.
Op weg naar [A] de doods, _ U maakt ons vrij van zonden. _
Uw liefde is o [D] zo groot, dat U ons steeds wil _ voorgaan.
Op dat [A] smalle pad, _ _ [G]
danken wij aan [A] Uw liefde.
[G] Dank U, [A] O God, [D] voor dat. _ _ _
_ _ Denk nog vaak weer aan die dag, _ _ [Bm] toen ik de [G] verloren zonder was.
Mijzelf kon ik van zonden niet [D] vrij maken. _
Ik _ had een hele grote mond, _ [Bm] want ik was toch nog [G]
gezond.
_ Tot een vriend mij door de dood had [D] _ verlaten. _ _
_ _ Dat U mij heeft _ gevonden, op weg naar [A] de doods.
_ U maakt ons vrij van zonden.
Uw liefde is o [D] zo groot, dat U ons steeds wil _ voorgaan.
Op dat [A] smalle pad, _ [G] danken wij aan [A] Uw liefde.
[G] Dank U, [A] O God, [D] voor dat.
_ _ [Eb] _ _ _ _ [Ab] _
_ _ _ [Eb] _ _ _ _ _
_ Dat ik nu van Jezus ben, _ _ [Cm] is het _ _ [Ab] allermooiste dat ik ken.
_ Alsom daardoor genade voor [Eb] Hem leven. _ _
_ _ Niemand weet er meer dan Hij, _ van [Cm] de _ _ [Ab] allergrootste schat is Hij.
Die krijg je _ alleen door je [Eb] hart _ gegeven. _ _
_ _ Dat U mij heeft _ gevonden, op weg [Bb] naar de doods.
_ U maakt ons vrij van zonden.
Uw liefde is o zo [Eb]
groot, _ dat U ons steeds wil _ voorgaan.
Op [Bb] dat smalle pad, _ [Ab] danken wij aan [Bb] Uw liefde.
[Ab] Dank U, [Bb] O God, [Fm] voor [Eb] dat.
_ _ [Ab] Danken wij aan [Bb] Uw liefde.
[Ab] Dank U, [Bb] O God, [Eb] voor dat.
_ _ _ [Ab] _ _ _ [Eb] _ _ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ Ik was _ eenzaam en alleen, _ [Bm] geen mens hield mij [G] daar doorheen.
_ Ik was _ moedeloos en ik kon met [D] niemand _ praten.
_ _ _ Drop ik Jezus op mijn pad, _ [Bm] Hij was de vriend [G] die ik nodig had.
Mijn zonden heeft Hij aan het kruis [D] _
gelaten, _ _ _ _ dat U mij heeft _ gevonden.
Op weg naar [A] de doods, _ U maakt ons vrij van zonden. _
Uw liefde is o [D] zo groot, dat U ons steeds wil _ voorgaan.
Op dat [A] smalle pad, _ _ [G]
danken wij aan [A] Uw liefde.
[G] Dank U, [A] O God, [D] voor dat. _ _ _
_ _ Denk nog vaak weer aan die dag, _ _ [Bm] toen ik de [G] verloren zonder was.
Mijzelf kon ik van zonden niet [D] vrij maken. _
Ik _ had een hele grote mond, _ [Bm] want ik was toch nog [G]
gezond.
_ Tot een vriend mij door de dood had [D] _ verlaten. _ _
_ _ Dat U mij heeft _ gevonden, op weg naar [A] de doods.
_ U maakt ons vrij van zonden.
Uw liefde is o [D] zo groot, dat U ons steeds wil _ voorgaan.
Op dat [A] smalle pad, _ [G] danken wij aan [A] Uw liefde.
[G] Dank U, [A] O God, [D] voor dat.
_ _ [Eb] _ _ _ _ [Ab] _
_ _ _ [Eb] _ _ _ _ _
_ Dat ik nu van Jezus ben, _ _ [Cm] is het _ _ [Ab] allermooiste dat ik ken.
_ Alsom daardoor genade voor [Eb] Hem leven. _ _
_ _ Niemand weet er meer dan Hij, _ van [Cm] de _ _ [Ab] allergrootste schat is Hij.
Die krijg je _ alleen door je [Eb] hart _ gegeven. _ _
_ _ Dat U mij heeft _ gevonden, op weg [Bb] naar de doods.
_ U maakt ons vrij van zonden.
Uw liefde is o zo [Eb]
groot, _ dat U ons steeds wil _ voorgaan.
Op [Bb] dat smalle pad, _ [Ab] danken wij aan [Bb] Uw liefde.
[Ab] Dank U, [Bb] O God, [Fm] voor [Eb] dat.
_ _ [Ab] Danken wij aan [Bb] Uw liefde.
[Ab] Dank U, [Bb] O God, [Eb] voor dat.
_ _ _ [Ab] _ _ _ [Eb] _ _ _ _ _ _ _ _ _