Chords for Ik hef mijn ogen psalm 121 opwekking 640
Tempo:
87.65 bpm
Chords used:
G
D
C
Em
Am
Tuning:Standard Tuning (EADGBE)Capo:+0fret
Start Jamming...
[G]
Ik hef mijn ogen [D] op [G] naar de [D] bergen, [Em] waar komt mijn hulp [G] vandaan?
Ik hef mijn ogen op naar U [Am] heen, die mij [G] bij zal [D] staan.
[G] Mijn hulp is van U heen, die alles heeft gemaakt.
U zult voorkomen dat ik [D] wankel of vaal.
[Em]
U bent mijn [D] beschermer, [G] die over mij waakt,
[Am] die niet [G] sluimeren of [D] slapen zou.
[G] Wat kan mij gebeuren, door zon of door maan?
[C] U bent mijn [G] schaduw, [D] U bent er altijd,
[C] de waarde [D] al mijn leven, [G] mijn komen [C] en gaan.
[Am] U beschermt mij tot [G] in [D]
eeuwigheid.
[G] Mijn hulp is van U heen.
[D] [Em]
[C] Ik hef mijn ogen [G] op naar [D] de [G] bergen, [Em] waar komt mijn hulp [G] vandaan?
[C] Ik hef mijn ogen [G] op naar U [Am] heen, die mij bij [D] zal staan.
[G] Mijn hulp is van U heen, die alles heeft gemaakt.
[C] U zult voorkomen [D] dat ik wankel of [C] vaal.
U bent [D] mijn [G] beschermer, die over [C] mij waakt,
die niet [G] sluimeren of [D] slapen zou.
[G] Wat kan mij gebeuren, door zon of door maan?
[C] U bent mijn [D]
schaduw, U bent er altijd,
[C] de waarde [D] al mijn [G] leven, mijn komen [C] en gaan.
U beschermt [G] mij tot in [D] [Em] eeuwigheid.
[D] Mijn hulp [G] is van [A] U [G] [D] heen.
[Bm]
[C] [Em] [D] [G] Mijn hulp is [C] van U heen, [Bm] [G] die de hemel en aarde [D] heeft gemaakt.
[G] [D]
[A] [G] Mijn hulp is van U heen, [Em] scheppen van alles [D] dat leeft.
[G]
[C] [G] Trouwens, tot in eeuwigheid, u vasthoudt wat U handelt van.
[D] Mijn hulp is van U heen.
[G] Mijn hulp is van U heen, die alles heeft gemaakt.
[Em] U zult voorkomen dat [G] ik wankel of vaal.
[C] U bent [D] mijn beschermer, [G] die over mij [C] waakt,
die niet [G] sluimeren of [D] slapen zou.
[G] Wat kan mij gebeuren, door zon of door maan?
[Em] [D] U bent mijn schaduw, [C] U bent er altijd, de waarde [D] al mijn leven,
[G] mijn komen [C] en [G] gaan.
[Am] U beschermt mij [G] tot in [D] [Em]
[D] eeuwigheid.
Mijn [G] hulp is van U heen.
Mijn [C] hulp is
[D] [C] van U heen.
Mijn hulp [D] is van U [G] heen.
[F]
Ik hef mijn ogen [D] op [G] naar de [D] bergen, [Em] waar komt mijn hulp [G] vandaan?
Ik hef mijn ogen op naar U [Am] heen, die mij [G] bij zal [D] staan.
[G] Mijn hulp is van U heen, die alles heeft gemaakt.
U zult voorkomen dat ik [D] wankel of vaal.
[Em]
U bent mijn [D] beschermer, [G] die over mij waakt,
[Am] die niet [G] sluimeren of [D] slapen zou.
[G] Wat kan mij gebeuren, door zon of door maan?
[C] U bent mijn [G] schaduw, [D] U bent er altijd,
[C] de waarde [D] al mijn leven, [G] mijn komen [C] en gaan.
[Am] U beschermt mij tot [G] in [D]
eeuwigheid.
[G] Mijn hulp is van U heen.
[D] [Em]
[C] Ik hef mijn ogen [G] op naar [D] de [G] bergen, [Em] waar komt mijn hulp [G] vandaan?
[C] Ik hef mijn ogen [G] op naar U [Am] heen, die mij bij [D] zal staan.
[G] Mijn hulp is van U heen, die alles heeft gemaakt.
[C] U zult voorkomen [D] dat ik wankel of [C] vaal.
U bent [D] mijn [G] beschermer, die over [C] mij waakt,
die niet [G] sluimeren of [D] slapen zou.
[G] Wat kan mij gebeuren, door zon of door maan?
[C] U bent mijn [D]
schaduw, U bent er altijd,
[C] de waarde [D] al mijn [G] leven, mijn komen [C] en gaan.
U beschermt [G] mij tot in [D] [Em] eeuwigheid.
[D] Mijn hulp [G] is van [A] U [G] [D] heen.
[Bm]
[C] [Em] [D] [G] Mijn hulp is [C] van U heen, [Bm] [G] die de hemel en aarde [D] heeft gemaakt.
[G] [D]
[A] [G] Mijn hulp is van U heen, [Em] scheppen van alles [D] dat leeft.
[G]
[C] [G] Trouwens, tot in eeuwigheid, u vasthoudt wat U handelt van.
[D] Mijn hulp is van U heen.
[G] Mijn hulp is van U heen, die alles heeft gemaakt.
[Em] U zult voorkomen dat [G] ik wankel of vaal.
[C] U bent [D] mijn beschermer, [G] die over mij [C] waakt,
die niet [G] sluimeren of [D] slapen zou.
[G] Wat kan mij gebeuren, door zon of door maan?
[Em] [D] U bent mijn schaduw, [C] U bent er altijd, de waarde [D] al mijn leven,
[G] mijn komen [C] en [G] gaan.
[Am] U beschermt mij [G] tot in [D] [Em]
[D] eeuwigheid.
Mijn [G] hulp is van U heen.
Mijn [C] hulp is
[D] [C] van U heen.
Mijn hulp [D] is van U [G] heen.
[F]
Key:
G
D
C
Em
Am
G
D
C
[G] _ _ _ _ _ _ _
Ik hef mijn ogen [D] op [G] naar de [D] bergen, [Em] waar komt mijn hulp [G] _ vandaan? _
Ik hef mijn ogen op naar U [Am] heen, die mij [G] bij zal [D] staan. _
[G] Mijn hulp is van U heen, die alles heeft gemaakt.
U zult voorkomen dat ik [D] wankel of vaal.
[Em]
U bent mijn [D] beschermer, [G] die over mij waakt,
[Am] die niet [G] sluimeren of [D] slapen zou. _
[G] Wat kan mij gebeuren, door zon of door maan?
[C] U bent mijn [G] schaduw, [D] U bent er altijd,
[C] de waarde [D] al mijn leven, [G] mijn komen [C] en gaan.
[Am] U beschermt mij tot [G] in [D] _ _ _
eeuwigheid.
_ [G] Mijn hulp is van U _ heen.
_ [D] _ _ [Em] _ _ _ _
[C] Ik hef mijn ogen [G] op _ _ naar [D] de [G] bergen, [Em] waar komt mijn hulp [G] _ vandaan?
_ [C] Ik hef mijn ogen [G] op naar U [Am] heen, die mij bij [D] zal staan.
_ [G] Mijn hulp is van U heen, die alles heeft gemaakt.
[C] U zult voorkomen [D] dat ik wankel of [C] vaal.
U bent [D] mijn [G] beschermer, die over [C] mij waakt,
die niet [G] sluimeren of [D] slapen zou.
_ _ [G] Wat kan mij gebeuren, door zon of door maan?
[C] U bent mijn [D]
schaduw, U bent er altijd,
[C] de waarde [D] al mijn [G] leven, mijn komen [C] en gaan.
U beschermt [G] mij tot in [D] _ _ [Em] eeuwigheid.
[D] _ _ Mijn hulp [G] is van [A] U [G] _ _ [D] heen.
[Bm] _ _
_ [C] _ [Em] _ _ [D] _ _ [G] Mijn hulp is [C] van U heen, [Bm] _ [G] die de hemel en aarde [D] heeft gemaakt.
[G] _ [D] _ _ _ _
_ [A] _ _ [G] _ Mijn hulp is van U heen, _ [Em] _ _ scheppen van alles [D] dat leeft.
[G] _ _
_ [C] [G] Trouwens, tot in eeuwigheid, u vasthoudt wat U handelt van.
[D] _ Mijn hulp is van U heen. _
[G] Mijn hulp is van U heen, die alles heeft gemaakt.
[Em] U zult voorkomen dat [G] ik wankel of vaal.
[C] U bent [D] mijn beschermer, [G] die over mij [C] waakt,
die niet [G] sluimeren of [D] slapen zou. _
[G] Wat kan mij gebeuren, door zon of door maan?
[Em] _ _ _ [D] U bent mijn schaduw, [C] U bent er altijd, de waarde [D] al mijn leven,
[G] mijn komen [C] en [G] gaan.
[Am] U beschermt mij [G] tot in [D] _ _ _ [Em] _
[D] eeuwigheid.
Mijn [G] hulp is van U _ heen.
Mijn _ [C] hulp is _ _ _
[D] _ _ [C] van U heen.
Mijn hulp [D] is van U [G] heen.
_ [F] _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
Ik hef mijn ogen [D] op [G] naar de [D] bergen, [Em] waar komt mijn hulp [G] _ vandaan? _
Ik hef mijn ogen op naar U [Am] heen, die mij [G] bij zal [D] staan. _
[G] Mijn hulp is van U heen, die alles heeft gemaakt.
U zult voorkomen dat ik [D] wankel of vaal.
[Em]
U bent mijn [D] beschermer, [G] die over mij waakt,
[Am] die niet [G] sluimeren of [D] slapen zou. _
[G] Wat kan mij gebeuren, door zon of door maan?
[C] U bent mijn [G] schaduw, [D] U bent er altijd,
[C] de waarde [D] al mijn leven, [G] mijn komen [C] en gaan.
[Am] U beschermt mij tot [G] in [D] _ _ _
eeuwigheid.
_ [G] Mijn hulp is van U _ heen.
_ [D] _ _ [Em] _ _ _ _
[C] Ik hef mijn ogen [G] op _ _ naar [D] de [G] bergen, [Em] waar komt mijn hulp [G] _ vandaan?
_ [C] Ik hef mijn ogen [G] op naar U [Am] heen, die mij bij [D] zal staan.
_ [G] Mijn hulp is van U heen, die alles heeft gemaakt.
[C] U zult voorkomen [D] dat ik wankel of [C] vaal.
U bent [D] mijn [G] beschermer, die over [C] mij waakt,
die niet [G] sluimeren of [D] slapen zou.
_ _ [G] Wat kan mij gebeuren, door zon of door maan?
[C] U bent mijn [D]
schaduw, U bent er altijd,
[C] de waarde [D] al mijn [G] leven, mijn komen [C] en gaan.
U beschermt [G] mij tot in [D] _ _ [Em] eeuwigheid.
[D] _ _ Mijn hulp [G] is van [A] U [G] _ _ [D] heen.
[Bm] _ _
_ [C] _ [Em] _ _ [D] _ _ [G] Mijn hulp is [C] van U heen, [Bm] _ [G] die de hemel en aarde [D] heeft gemaakt.
[G] _ [D] _ _ _ _
_ [A] _ _ [G] _ Mijn hulp is van U heen, _ [Em] _ _ scheppen van alles [D] dat leeft.
[G] _ _
_ [C] [G] Trouwens, tot in eeuwigheid, u vasthoudt wat U handelt van.
[D] _ Mijn hulp is van U heen. _
[G] Mijn hulp is van U heen, die alles heeft gemaakt.
[Em] U zult voorkomen dat [G] ik wankel of vaal.
[C] U bent [D] mijn beschermer, [G] die over mij [C] waakt,
die niet [G] sluimeren of [D] slapen zou. _
[G] Wat kan mij gebeuren, door zon of door maan?
[Em] _ _ _ [D] U bent mijn schaduw, [C] U bent er altijd, de waarde [D] al mijn leven,
[G] mijn komen [C] en [G] gaan.
[Am] U beschermt mij [G] tot in [D] _ _ _ [Em] _
[D] eeuwigheid.
Mijn [G] hulp is van U _ heen.
Mijn _ [C] hulp is _ _ _
[D] _ _ [C] van U heen.
Mijn hulp [D] is van U [G] heen.
_ [F] _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _