Chords for Ik Red Me Wel - Kommil Foo
Tempo:
67 bpm
Chords used:
Em
C
D
G
E
Tuning:Standard Tuning (EADGBE)Capo:+0fret

Start Jamming...
[Em] [E] [C] [G] [F#] [Em]
[C] [G] [D]
[Em] [E] [C] [G] [D]
[Em] [E] [C] [Em]
[E] Ik voel ze in [C] de kamer staan, [G] [D] [Em]
ik hoor ze bidden [C] heel deavond.
[G] [D] [Em]
[E] Gordijnen toe, [C] kaarsen aan, [G] [D] [Em]
[E] want vandaag gaat [C] opadon.
Mijn [Em]
[E] jongste dochter [C] huilt, zacht, [G] [D] [Em]
bijbel open [C] in de school.
[G] [D] [Em]
Mijn zonen roken [C] heel de [G] nacht, [D] [Em]
de grauwe uren [C] zwaar als lood.
[D] En ze sneken tot de hengel, [Em] en ze bidden voor mijn vijl.
[D] Want ze vrezen dat mijn ziel [Em] eeuwig zou [D] branden [C] in de hel.
[D] [Em] [E]
[C] [G] [D] [Em] Ik heb een leven lang [C] geloofd, [G] [D] [Em] dat ik in [A] niks [C] geloof kon.
[G] Ik [D] [Em] heb nooit aan iemand [C] iets [G] geloofd, [D] [Em] nam alles [A] wat ik [C] neem me kom.
[D] En ze sneken tot de hengel, [Em] en ze bidden voor mijn vijl.
[D] Want ze vrezen dat mijn ziel eeuwig [Em] zou [D] branden [C] in de hel.
[D]
Ik [Em] red me wel, [E] [C]
met z [G]'n vijf rond de keukentafel, [Em] drie zonen en twee dochters.
[E] Onkel [C] Leon schenkt z'n vijfde z'n hever [G] in, [F#] [Em] want de zin is net op neus.
[E] En onkel [C] Flor staat op en gaat pissen.
[G] [D] [E] En onkel [Em] Leon schenkt z'n [E] zesde z'n hever in.
[C]
[Bm] En [A#] als er dan een god [D] bestaat, een god die [G#] weg te [Bm] weegt.
Die [A#] mijn akkoord [D] beraadt, zomaar van de [G#] tafel vee.
[E] [Am] Ja dan.
[D] [Em]
[C] Onkel Flor komt de keuken terug [G] binnen met die [F#] vliegeniersmuts van [Em] ons grootvader op z'n hoofd.
[E]
En [C] onkel Leon schenkt z'n [G] zevende z'n hever [D] in.
[Em] Ze staan op [E] en gaan naar boven de trap op.
[C] Ons [G] grootmoeder is in de zetel [F#] naast bed in slaap [Em] gevallen, haar valse tanden [E] op haar onderlip.
[C] Ze staan [G] allemaal rond het [D] bed [Em] en dan zetten onkel [E] Flor die vliegeniersmuts [C] af.
[G] En zet ze bij ons [D] grootvader Louis [Em] op z'n hoofd.
[E]
Want de zeeuwen [C] pakken z'n bril af en ze tillen hem op met z'n vijven.
Hoog boven hun hoofd.
En ze spreiden z'n arm [F#] en ze dragen hem rond.
[D#] Die kamer rond.
[F#]
[G] Tafeltje.
Dat livingske binnen.
Terug die keuken binnen.
Nog eens rond dat tafeltje.
Terug die trap op.
Nog eens die kamer rond.
En geen van de vijf kan zich nog herinneren wie, maar iemand had het raam opengezet.
[Em] [N]
[C] [G] [D]
[Em] [E] [C] [G] [D]
[Em] [E] [C] [Em]
[E] Ik voel ze in [C] de kamer staan, [G] [D] [Em]
ik hoor ze bidden [C] heel deavond.
[G] [D] [Em]
[E] Gordijnen toe, [C] kaarsen aan, [G] [D] [Em]
[E] want vandaag gaat [C] opadon.
Mijn [Em]
[E] jongste dochter [C] huilt, zacht, [G] [D] [Em]
bijbel open [C] in de school.
[G] [D] [Em]
Mijn zonen roken [C] heel de [G] nacht, [D] [Em]
de grauwe uren [C] zwaar als lood.
[D] En ze sneken tot de hengel, [Em] en ze bidden voor mijn vijl.
[D] Want ze vrezen dat mijn ziel [Em] eeuwig zou [D] branden [C] in de hel.
[D] [Em] [E]
[C] [G] [D] [Em] Ik heb een leven lang [C] geloofd, [G] [D] [Em] dat ik in [A] niks [C] geloof kon.
[G] Ik [D] [Em] heb nooit aan iemand [C] iets [G] geloofd, [D] [Em] nam alles [A] wat ik [C] neem me kom.
[D] En ze sneken tot de hengel, [Em] en ze bidden voor mijn vijl.
[D] Want ze vrezen dat mijn ziel eeuwig [Em] zou [D] branden [C] in de hel.
[D]
Ik [Em] red me wel, [E] [C]
met z [G]'n vijf rond de keukentafel, [Em] drie zonen en twee dochters.
[E] Onkel [C] Leon schenkt z'n vijfde z'n hever [G] in, [F#] [Em] want de zin is net op neus.
[E] En onkel [C] Flor staat op en gaat pissen.
[G] [D] [E] En onkel [Em] Leon schenkt z'n [E] zesde z'n hever in.
[C]
[Bm] En [A#] als er dan een god [D] bestaat, een god die [G#] weg te [Bm] weegt.
Die [A#] mijn akkoord [D] beraadt, zomaar van de [G#] tafel vee.
[E] [Am] Ja dan.
[D] [Em]
[C] Onkel Flor komt de keuken terug [G] binnen met die [F#] vliegeniersmuts van [Em] ons grootvader op z'n hoofd.
[E]
En [C] onkel Leon schenkt z'n [G] zevende z'n hever [D] in.
[Em] Ze staan op [E] en gaan naar boven de trap op.
[C] Ons [G] grootmoeder is in de zetel [F#] naast bed in slaap [Em] gevallen, haar valse tanden [E] op haar onderlip.
[C] Ze staan [G] allemaal rond het [D] bed [Em] en dan zetten onkel [E] Flor die vliegeniersmuts [C] af.
[G] En zet ze bij ons [D] grootvader Louis [Em] op z'n hoofd.
[E]
Want de zeeuwen [C] pakken z'n bril af en ze tillen hem op met z'n vijven.
Hoog boven hun hoofd.
En ze spreiden z'n arm [F#] en ze dragen hem rond.
[D#] Die kamer rond.
[F#]
[G] Tafeltje.
Dat livingske binnen.
Terug die keuken binnen.
Nog eens rond dat tafeltje.
Terug die trap op.
Nog eens die kamer rond.
En geen van de vijf kan zich nog herinneren wie, maar iemand had het raam opengezet.
[Em] [N]
Key:
Em
C
D
G
E
Em
C
D
[Em] _ _ [E] _ [C] _ _ [G] _ [F#] _ [Em] _
_ _ _ [C] _ _ [G] _ _ [D] _
[Em] _ _ [E] _ [C] _ _ [G] _ _ [D] _
[Em] _ _ [E] _ [C] _ _ _ _ [Em] _
[E] Ik voel ze in [C] de kamer staan, [G] _ [D] _ [Em] _
ik hoor ze bidden [C] heel deavond.
[G] _ [D] _ [Em] _
[E] Gordijnen toe, [C] kaarsen aan, [G] _ [D] _ [Em] _
[E] want vandaag gaat [C] opadon.
Mijn _ [Em] _
_ [E] jongste dochter [C] huilt, zacht, [G] _ [D] _ [Em] _
bijbel open [C] in de school.
_ [G] _ [D] _ [Em] _
Mijn zonen roken [C] heel de [G] nacht, [D] _ [Em] _
de grauwe uren [C] zwaar als lood.
_ [D] En ze sneken tot de hengel, [Em] en ze bidden voor mijn vijl.
[D] Want ze vrezen dat mijn ziel [Em] eeuwig zou [D] branden [C] in de hel. _
_ [D] _ _ _ _ [Em] _ _ [E] _
_ [C] _ _ [G] _ [D] _ [Em] _ Ik heb een leven lang [C] geloofd, _ [G] _ [D] _ [Em] _ dat ik in [A] niks [C] geloof kon.
[G] Ik [D] _ [Em] _ heb nooit aan iemand [C] iets [G] geloofd, [D] _ [Em] _ nam alles [A] wat ik [C] neem me kom.
_ [D] En ze sneken tot de hengel, [Em] en ze bidden voor mijn vijl.
[D] Want ze vrezen dat mijn ziel eeuwig [Em] zou [D] branden [C] in de hel.
_ _ [D] _
_ Ik [Em] red me wel, _ [E] _ _ [C]
met z [G]'n vijf rond de keukentafel, [Em] drie zonen en twee dochters.
[E] Onkel [C] Leon schenkt z'n vijfde z'n hever [G] in, [F#] [Em] want de zin is net op neus.
[E] En onkel [C] Flor staat op en gaat pissen.
[G] _ [D] [E] En onkel [Em] Leon schenkt z'n [E] zesde z'n hever in.
_ [C] _
_ _ _ [Bm] En [A#] als er dan een god [D] bestaat, een god die [G#] weg te [Bm] weegt.
Die [A#] mijn akkoord [D] beraadt, zomaar van de [G#] tafel vee.
[E] _ [Am] Ja dan. _
_ [D] _ _ _ [Em] _ _ _ _
[C] Onkel Flor komt de keuken terug [G] binnen met die [F#] vliegeniersmuts van [Em] ons grootvader op z'n hoofd.
[E]
En [C] onkel Leon schenkt z'n [G] zevende z'n hever [D] in.
[Em] Ze staan op [E] en gaan naar boven de trap op.
[C] Ons [G] grootmoeder is in de zetel [F#] naast bed in slaap [Em] gevallen, haar valse tanden [E] op haar onderlip.
_ [C] Ze staan [G] allemaal rond het [D] bed [Em] en dan zetten onkel [E] Flor die vliegeniersmuts [C] af.
[G] En zet ze bij ons [D] grootvader Louis [Em] op z'n hoofd.
[E]
Want de zeeuwen [C] pakken z'n bril af en ze tillen hem op met z'n vijven.
Hoog boven hun hoofd.
En ze spreiden z'n arm _ _ _ [F#] en ze dragen hem rond.
[D#] Die kamer rond.
_ _ _ [F#] _
[G] Tafeltje.
Dat livingske binnen.
Terug die keuken binnen.
Nog eens rond dat tafeltje.
Terug die trap op.
Nog eens die kamer rond.
En geen van de vijf kan zich nog herinneren wie, maar iemand had het raam opengezet. _ _
[Em] _ _ _ _ _ _ _ [N] _
_ _ _ [C] _ _ [G] _ _ [D] _
[Em] _ _ [E] _ [C] _ _ [G] _ _ [D] _
[Em] _ _ [E] _ [C] _ _ _ _ [Em] _
[E] Ik voel ze in [C] de kamer staan, [G] _ [D] _ [Em] _
ik hoor ze bidden [C] heel deavond.
[G] _ [D] _ [Em] _
[E] Gordijnen toe, [C] kaarsen aan, [G] _ [D] _ [Em] _
[E] want vandaag gaat [C] opadon.
Mijn _ [Em] _
_ [E] jongste dochter [C] huilt, zacht, [G] _ [D] _ [Em] _
bijbel open [C] in de school.
_ [G] _ [D] _ [Em] _
Mijn zonen roken [C] heel de [G] nacht, [D] _ [Em] _
de grauwe uren [C] zwaar als lood.
_ [D] En ze sneken tot de hengel, [Em] en ze bidden voor mijn vijl.
[D] Want ze vrezen dat mijn ziel [Em] eeuwig zou [D] branden [C] in de hel. _
_ [D] _ _ _ _ [Em] _ _ [E] _
_ [C] _ _ [G] _ [D] _ [Em] _ Ik heb een leven lang [C] geloofd, _ [G] _ [D] _ [Em] _ dat ik in [A] niks [C] geloof kon.
[G] Ik [D] _ [Em] _ heb nooit aan iemand [C] iets [G] geloofd, [D] _ [Em] _ nam alles [A] wat ik [C] neem me kom.
_ [D] En ze sneken tot de hengel, [Em] en ze bidden voor mijn vijl.
[D] Want ze vrezen dat mijn ziel eeuwig [Em] zou [D] branden [C] in de hel.
_ _ [D] _
_ Ik [Em] red me wel, _ [E] _ _ [C]
met z [G]'n vijf rond de keukentafel, [Em] drie zonen en twee dochters.
[E] Onkel [C] Leon schenkt z'n vijfde z'n hever [G] in, [F#] [Em] want de zin is net op neus.
[E] En onkel [C] Flor staat op en gaat pissen.
[G] _ [D] [E] En onkel [Em] Leon schenkt z'n [E] zesde z'n hever in.
_ [C] _
_ _ _ [Bm] En [A#] als er dan een god [D] bestaat, een god die [G#] weg te [Bm] weegt.
Die [A#] mijn akkoord [D] beraadt, zomaar van de [G#] tafel vee.
[E] _ [Am] Ja dan. _
_ [D] _ _ _ [Em] _ _ _ _
[C] Onkel Flor komt de keuken terug [G] binnen met die [F#] vliegeniersmuts van [Em] ons grootvader op z'n hoofd.
[E]
En [C] onkel Leon schenkt z'n [G] zevende z'n hever [D] in.
[Em] Ze staan op [E] en gaan naar boven de trap op.
[C] Ons [G] grootmoeder is in de zetel [F#] naast bed in slaap [Em] gevallen, haar valse tanden [E] op haar onderlip.
_ [C] Ze staan [G] allemaal rond het [D] bed [Em] en dan zetten onkel [E] Flor die vliegeniersmuts [C] af.
[G] En zet ze bij ons [D] grootvader Louis [Em] op z'n hoofd.
[E]
Want de zeeuwen [C] pakken z'n bril af en ze tillen hem op met z'n vijven.
Hoog boven hun hoofd.
En ze spreiden z'n arm _ _ _ [F#] en ze dragen hem rond.
[D#] Die kamer rond.
_ _ _ [F#] _
[G] Tafeltje.
Dat livingske binnen.
Terug die keuken binnen.
Nog eens rond dat tafeltje.
Terug die trap op.
Nog eens die kamer rond.
En geen van de vijf kan zich nog herinneren wie, maar iemand had het raam opengezet. _ _
[Em] _ _ _ _ _ _ _ [N] _