Chords for Jan Smit - Het Werd Zomer - Officiële videoclip
Tempo:
135.95 bpm
Chords used:
D
G
A
Em
E
Tuning:Standard Tuning (EADGBE)Capo:+0fret
Start Jamming...
[D] [Em]
[D] Het
[G]
[D] [A] leek al zomer, [G] toch was het pas eind mei.
[D]
Zo'n dag waarvan je denkt, [G] die gaat niet meer voorbij.
[D]
Vrienden kwamen langs, [G] maar ik wilde [D] alleen.
[G] Aan het strand, [Em] van
[G] zomaar [A] nergens heen.
Toen [D] zag ik jou,
[G] liep me met [Em] je ogen.
[A] Ik keek je [D] aan,
[G] tegen een vreemd [A] gevoel.
Want ik [D] begreep, wat jij [E] me [G] wilde vragen.
[Em] Kom [D] dichter bij me.
[Em]
[A] Ik [D] was zestien,
[G] jij was [Em] achtentwintig.
[A] En van [D] de liefde,
[G] wist ik nog niet [A] veel.
Maar ik [D] begreep, wat jij me [E] [G] wilde zeggen.
Ik was [D] geen kind meer, [Em]
[A] [D] werd zomer.
Je [Em]
[D] was zo vrij, ik [G] vond het eerst een beetje raar.
[D] Je droeg niet anders, dan [G] je lange blonde haar.
[D] Was [A] verlegen, [G] en wist niet wat [D] te doen.
[G] Ik stond er maar te [E] kijken, oh wat moede ik me [A] groen.
Ik
[D] begrijp het, [G] hoorde ik je [Em] zeggen.
[A] Je bent [D] zo jong nog, [G] ik weet niet wat je [A] moet.
Wees maar [D] niet bang, de nacht zal het [G] je leren.
Kom [D] dichter bij me,
[Em] [A] liepen [D] we samen.
[G] Verder langs het [Em] straat, [A] en als [D] een jongen, [G] waakte ik je [A] aan.
Maar al [D] een maand, zag ik de zon [G] weer opgaan.
[Em] En het [D] werd zomer,
[Em] [A] het [D] werd zomer.
[A] Het [D] werd zomer, [G] voor het eerst in heel mijn [Em] leven.
[A] Het [D] werd zomer, [G] de allereerste [A] keer.
En ik was [D] een maat, toen de [G] zon weer opkwam.
[Em] En het [D] werd zomer,
[Em] [A] het [D] werd zomer.
Het bleef maar voor [A]
altijd zomer.
[D] Het
[G]
[D] [A] leek al zomer, [G] toch was het pas eind mei.
[D]
Zo'n dag waarvan je denkt, [G] die gaat niet meer voorbij.
[D]
Vrienden kwamen langs, [G] maar ik wilde [D] alleen.
[G] Aan het strand, [Em] van
[G] zomaar [A] nergens heen.
Toen [D] zag ik jou,
[G] liep me met [Em] je ogen.
[A] Ik keek je [D] aan,
[G] tegen een vreemd [A] gevoel.
Want ik [D] begreep, wat jij [E] me [G] wilde vragen.
[Em] Kom [D] dichter bij me.
[Em]
[A] Ik [D] was zestien,
[G] jij was [Em] achtentwintig.
[A] En van [D] de liefde,
[G] wist ik nog niet [A] veel.
Maar ik [D] begreep, wat jij me [E] [G] wilde zeggen.
Ik was [D] geen kind meer, [Em]
[A] [D] werd zomer.
Je [Em]
[D] was zo vrij, ik [G] vond het eerst een beetje raar.
[D] Je droeg niet anders, dan [G] je lange blonde haar.
[D] Was [A] verlegen, [G] en wist niet wat [D] te doen.
[G] Ik stond er maar te [E] kijken, oh wat moede ik me [A] groen.
Ik
[D] begrijp het, [G] hoorde ik je [Em] zeggen.
[A] Je bent [D] zo jong nog, [G] ik weet niet wat je [A] moet.
Wees maar [D] niet bang, de nacht zal het [G] je leren.
Kom [D] dichter bij me,
[Em] [A] liepen [D] we samen.
[G] Verder langs het [Em] straat, [A] en als [D] een jongen, [G] waakte ik je [A] aan.
Maar al [D] een maand, zag ik de zon [G] weer opgaan.
[Em] En het [D] werd zomer,
[Em] [A] het [D] werd zomer.
[A] Het [D] werd zomer, [G] voor het eerst in heel mijn [Em] leven.
[A] Het [D] werd zomer, [G] de allereerste [A] keer.
En ik was [D] een maat, toen de [G] zon weer opkwam.
[Em] En het [D] werd zomer,
[Em] [A] het [D] werd zomer.
Het bleef maar voor [A]
altijd zomer.
Key:
D
G
A
Em
E
D
G
A
_ _ _ _ _ _ _ _
[D] _ _ _ _ _ _ [Em] _ _
[D] _ _ _ _ Het _ _
[G] _ _ _ _ _ _ _ _
[D] _ _ [A] leek al zomer, _ [G] toch was het pas eind mei.
[D] _
_ Zo'n dag waarvan je denkt, [G] die gaat niet meer voorbij.
_ [D] _
_ _ Vrienden kwamen langs, [G] maar ik wilde [D] alleen. _ _ _
[G] Aan het strand, _ [Em] van _ _
[G] _ _ zomaar [A] nergens heen. _ _
_ Toen [D] zag ik jou, _
[G] liep me met [Em] je ogen. _ _
[A] _ Ik keek je [D] _ aan, _
[G] tegen een vreemd [A] gevoel. _ _
_ Want ik [D] _ _ begreep, wat jij [E] me [G] wilde vragen. _
[Em] Kom _ [D] dichter bij me.
_ _ _ _ [Em] _ _ _ _
[A] _ _ Ik [D] was zestien, _
[G] jij was _ [Em] achtentwintig. _ _
[A] _ En van [D] de liefde, _ _
[G] wist ik nog niet [A] veel. _ _
_ Maar ik [D] _ _ begreep, wat jij me [E] [G] wilde zeggen. _ _
_ Ik was [D] geen kind _ _ _ meer, [Em] _ _ _ _
[A] _ _ _ [D] werd zomer. _
_ _ Je [Em] _ _ _ _
_ _ _ _ [D] _ was zo vrij, ik [G] vond het eerst een beetje raar.
[D] _ _ _ Je droeg niet anders, dan [G] je lange blonde haar.
_ _ [D] _ _ Was [A] verlegen, _ [G] en wist niet wat [D] te doen.
[G] Ik stond er maar te [E] kijken, oh wat moede ik me [A] _ _ groen.
_ Ik _
[D] begrijp het, [G] hoorde ik je [Em] zeggen.
_ _ [A] _ Je bent [D] zo jong nog, [G] ik weet niet wat je [A] moet.
_ _ _ Wees maar [D] niet _ bang, de nacht zal het [G] je leren.
_ _ _ Kom [D] dichter bij _ me, _ _ _
[Em] _ _ _ _ [A] _ _ liepen [D] we samen.
_ [G] _ Verder langs het [Em] _ straat, _ [A] _ en als [D] een jongen, _ [G] waakte ik je [A] _ _ aan.
_ Maar al [D] een _ maand, zag ik de zon [G] weer _ opgaan.
_ [Em] En het [D] werd zomer, _ _ _ _ _
[Em] _ _ _ _ [A] _ het [D] werd zomer. _ _ _ _ _
[A] _ _ _ _ _ Het [D] werd zomer, [G] voor het eerst in heel mijn [Em] leven.
_ _ [A] _ Het [D] werd zomer, [G] de _ allereerste [A] keer.
_ _ En ik was [D] een _ maat, toen de _ [G] zon weer opkwam.
[Em] _ En het [D] werd _ zomer, _ _ _ _
[Em] _ _ _ _ [A] _ het [D] werd zomer.
_ _ _ Het _ _ _ _ _ bleef maar voor [A]
altijd _ zomer. _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
[D] _ _ _ _ _ _ [Em] _ _
[D] _ _ _ _ Het _ _
[G] _ _ _ _ _ _ _ _
[D] _ _ [A] leek al zomer, _ [G] toch was het pas eind mei.
[D] _
_ Zo'n dag waarvan je denkt, [G] die gaat niet meer voorbij.
_ [D] _
_ _ Vrienden kwamen langs, [G] maar ik wilde [D] alleen. _ _ _
[G] Aan het strand, _ [Em] van _ _
[G] _ _ zomaar [A] nergens heen. _ _
_ Toen [D] zag ik jou, _
[G] liep me met [Em] je ogen. _ _
[A] _ Ik keek je [D] _ aan, _
[G] tegen een vreemd [A] gevoel. _ _
_ Want ik [D] _ _ begreep, wat jij [E] me [G] wilde vragen. _
[Em] Kom _ [D] dichter bij me.
_ _ _ _ [Em] _ _ _ _
[A] _ _ Ik [D] was zestien, _
[G] jij was _ [Em] achtentwintig. _ _
[A] _ En van [D] de liefde, _ _
[G] wist ik nog niet [A] veel. _ _
_ Maar ik [D] _ _ begreep, wat jij me [E] [G] wilde zeggen. _ _
_ Ik was [D] geen kind _ _ _ meer, [Em] _ _ _ _
[A] _ _ _ [D] werd zomer. _
_ _ Je [Em] _ _ _ _
_ _ _ _ [D] _ was zo vrij, ik [G] vond het eerst een beetje raar.
[D] _ _ _ Je droeg niet anders, dan [G] je lange blonde haar.
_ _ [D] _ _ Was [A] verlegen, _ [G] en wist niet wat [D] te doen.
[G] Ik stond er maar te [E] kijken, oh wat moede ik me [A] _ _ groen.
_ Ik _
[D] begrijp het, [G] hoorde ik je [Em] zeggen.
_ _ [A] _ Je bent [D] zo jong nog, [G] ik weet niet wat je [A] moet.
_ _ _ Wees maar [D] niet _ bang, de nacht zal het [G] je leren.
_ _ _ Kom [D] dichter bij _ me, _ _ _
[Em] _ _ _ _ [A] _ _ liepen [D] we samen.
_ [G] _ Verder langs het [Em] _ straat, _ [A] _ en als [D] een jongen, _ [G] waakte ik je [A] _ _ aan.
_ Maar al [D] een _ maand, zag ik de zon [G] weer _ opgaan.
_ [Em] En het [D] werd zomer, _ _ _ _ _
[Em] _ _ _ _ [A] _ het [D] werd zomer. _ _ _ _ _
[A] _ _ _ _ _ Het [D] werd zomer, [G] voor het eerst in heel mijn [Em] leven.
_ _ [A] _ Het [D] werd zomer, [G] de _ allereerste [A] keer.
_ _ En ik was [D] een _ maat, toen de _ [G] zon weer opkwam.
[Em] _ En het [D] werd _ zomer, _ _ _ _
[Em] _ _ _ _ [A] _ het [D] werd zomer.
_ _ _ Het _ _ _ _ _ bleef maar voor [A]
altijd _ zomer. _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _