Chords for Jovink - 't Leven is donders mooi
Tempo:
134.6 bpm
Chords used:
D
A
G
E
B
Tuning:Standard Tuning (EADGBE)Capo:+0fret
Start Jamming...
[A]
Wie staat er binnen [D] in een glaasje teentje?
[A] Mooie dins [D] en een lekker bentje.
[A] Op de [D] weg begon de schip, [A] koude nu [D] twaarten, nou, kom eens aan.
[G] [D]
[D] [G] [D] Hey, die dins, [G] heel vier, [D] loli, misschien [G] een glasje bier.
Of [D] een loli, maar fijn, [G] genoeg gebraat.
[D] Vindt ie [E] dauwkies [G] voor een [A] bromenstaart.
Die hutten en [D] die zoepen hier, [A] jor, koeken [D] met haar raapier.
[A]
Ruzie, nee, [D] dat heb ik nooit gehad, [A] want we hebben [D] altijd brood en zaad.
[G] [D]
[G] [D]
[G] Brunen en branken, ja, die [D] dansen [G] hierop.
En blanken [D] en rieten, die [G] spreken vloeiend paas.
[D] We wachten op het [G] eeuw, doen ze [A] graag.
[G] Het leven [D] is zo, donder, [A] smooien, heel ongelooflijk.
[G]
[D] Iedereen kan zelf al een [A] maatje zijn.
Het [G] leven is [D] zo, donder, [A] smooien, in het eeuw.
[G] Als God
[D] besneed is, heeft iemand ons goed [A] gezien.
[B] [E]
[A] [E]
[A] [E]
[A] [E]
[A]
[D] [A]
[D] [A]
[D] [A]
[D]
[G] [D]
[G] [D]
[G] [D]
[G] [A]
In de [D] limousine met ons bandje, [A] leef aan [D] trappen in een prima tentje.
[A] Op de [D] weg begint de schip, koud, [A] benieuwd, [D] twaarten, nou, kom eens aan.
Weet je, [G] een ielpier, [D] wil in me stier [G] een flesje bier.
[D] Ah, [F#] fijn [G] genoeg gepraat, [D] want ik koop iets [G] wat op ramen [A] staat.
[G] Het leven [D] is zo, donder, [A] smooien, in Nederland.
Ik [G]
[D] kan dat ieder waar op [A] eiland.
[G] Het leven is [D] zo, donder, smooien, [A] in Nederland.
[G] [D]
Vijftig euro geen enkele [A] vrijdag.
[G] Het leven is zo, [D] donder, smooien, [A] in Nederland.
[G] [D]
In Nederland.
[A]
[G] Het leven is [D] zo, donder, [A] smooien, in Nederland.
[G] [D]
[A]
Wie staat er binnen [D] in een glaasje teentje?
[A] Mooie dins [D] en een lekker bentje.
[A] Op de [D] weg begon de schip, [A] koude nu [D] twaarten, nou, kom eens aan.
[G] [D]
[D] [G] [D] Hey, die dins, [G] heel vier, [D] loli, misschien [G] een glasje bier.
Of [D] een loli, maar fijn, [G] genoeg gebraat.
[D] Vindt ie [E] dauwkies [G] voor een [A] bromenstaart.
Die hutten en [D] die zoepen hier, [A] jor, koeken [D] met haar raapier.
[A]
Ruzie, nee, [D] dat heb ik nooit gehad, [A] want we hebben [D] altijd brood en zaad.
[G] [D]
[G] [D]
[G] Brunen en branken, ja, die [D] dansen [G] hierop.
En blanken [D] en rieten, die [G] spreken vloeiend paas.
[D] We wachten op het [G] eeuw, doen ze [A] graag.
[G] Het leven [D] is zo, donder, [A] smooien, heel ongelooflijk.
[G]
[D] Iedereen kan zelf al een [A] maatje zijn.
Het [G] leven is [D] zo, donder, [A] smooien, in het eeuw.
[G] Als God
[D] besneed is, heeft iemand ons goed [A] gezien.
[B] [E]
[A] [E]
[A] [E]
[A] [E]
[A]
[D] [A]
[D] [A]
[D] [A]
[D]
[G] [D]
[G] [D]
[G] [D]
[G] [A]
In de [D] limousine met ons bandje, [A] leef aan [D] trappen in een prima tentje.
[A] Op de [D] weg begint de schip, koud, [A] benieuwd, [D] twaarten, nou, kom eens aan.
Weet je, [G] een ielpier, [D] wil in me stier [G] een flesje bier.
[D] Ah, [F#] fijn [G] genoeg gepraat, [D] want ik koop iets [G] wat op ramen [A] staat.
[G] Het leven [D] is zo, donder, [A] smooien, in Nederland.
Ik [G]
[D] kan dat ieder waar op [A] eiland.
[G] Het leven is [D] zo, donder, smooien, [A] in Nederland.
[G] [D]
Vijftig euro geen enkele [A] vrijdag.
[G] Het leven is zo, [D] donder, smooien, [A] in Nederland.
[G] [D]
In Nederland.
[A]
[G] Het leven is [D] zo, donder, [A] smooien, in Nederland.
[G] [D]
[A]
Key:
D
A
G
E
B
D
A
G
_ _ _ _ _ [A] _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ Wie staat er binnen [D] in een glaasje teentje?
[A] Mooie dins [D] en een lekker bentje.
[A] Op de [D] weg begon de schip, [A] koude nu _ [D] twaarten, nou, kom eens aan. _
_ [G] _ _ _ _ [D] _ _ _
[D] _ [G] _ _ _ _ [D] _ Hey, die dins, [G] heel vier, [D] loli, _ misschien [G] een glasje bier.
Of [D] een loli, maar fijn, [G] genoeg gebraat.
[D] Vindt ie [E] dauwkies [G] voor een _ _ [A] bromenstaart. _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ Die hutten en [D] die zoepen hier, [A] jor, koeken [D] met haar raapier.
_ [A] _
Ruzie, nee, [D] dat heb ik nooit gehad, [A] want we hebben [D] altijd brood en zaad. _
_ [G] _ _ _ _ _ [D] _ _
_ [G] _ _ _ _ [D] _ _ _
[G] Brunen en branken, ja, die [D] dansen [G] hierop.
En blanken [D] en rieten, die [G] spreken vloeiend paas.
[D] We wachten op het [G] eeuw, doen ze _ [A] graag. _
_ _ _ _ _ [G] Het leven [D] is zo, _ donder, [A] smooien, heel _ ongelooflijk.
_ _ [G] _ _
[D] Iedereen kan zelf al een [A] maatje zijn. _
Het _ _ _ [G] _ leven is [D] zo, donder, [A] smooien, in het eeuw.
_ _ [G] Als God _
[D] besneed is, heeft iemand ons goed [A] gezien. _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ [B] _ _ [E] _ _
_ [A] _ _ _ _ _ [E] _ _
_ [A] _ _ _ _ _ [E] _ _
_ [A] _ _ _ _ _ [E] _ _
_ [A] _ _ _ _ _ _ _
_ [D] _ _ _ _ _ [A] _ _
_ [D] _ _ _ _ _ [A] _ _
_ [D] _ _ _ _ _ [A] _ _
_ _ [D] _ _ _ _ _ _
_ [G] _ _ _ _ [D] _ _ _
_ [G] _ _ _ _ _ [D] _ _
_ [G] _ _ _ _ [D] _ _ _
_ [G] _ _ _ _ [A] _ _ _
_ _ _ _ _ _ In de [D] limousine met ons bandje, [A] leef aan [D] trappen in een prima tentje.
_ [A] Op de [D] weg begint de schip, koud, [A] benieuwd, [D] twaarten, nou, kom eens aan.
Weet je, [G] een ielpier, [D] wil in me stier [G] een flesje bier.
[D] Ah, _ [F#] fijn [G] genoeg gepraat, [D] want ik koop iets [G] wat op ramen [A] staat. _ _
_ _ _ _ [G] Het leven [D] is zo, donder, [A] smooien, in _ Nederland.
_ Ik [G] _ _
[D] kan dat ieder waar op [A] eiland. _
_ _ _ _ [G] Het leven is [D] zo, donder, smooien, [A] in Nederland.
_ _ _ _ [G] _ _ _ [D]
Vijftig euro geen enkele [A] _ vrijdag. _
_ _ _ [G] Het leven is zo, [D] donder, smooien, [A] in Nederland.
_ _ _ _ [G] _ _ [D] _ _
In Nederland.
_ [A] _ _ _ _
_ _ [G] Het leven is [D] zo, _ donder, [A] smooien, in Nederland. _
_ _ _ [G] _ _ _ [D] _ _
_ _ _ _ _ [A] _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ Wie staat er binnen [D] in een glaasje teentje?
[A] Mooie dins [D] en een lekker bentje.
[A] Op de [D] weg begon de schip, [A] koude nu _ [D] twaarten, nou, kom eens aan. _
_ [G] _ _ _ _ [D] _ _ _
[D] _ [G] _ _ _ _ [D] _ Hey, die dins, [G] heel vier, [D] loli, _ misschien [G] een glasje bier.
Of [D] een loli, maar fijn, [G] genoeg gebraat.
[D] Vindt ie [E] dauwkies [G] voor een _ _ [A] bromenstaart. _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ Die hutten en [D] die zoepen hier, [A] jor, koeken [D] met haar raapier.
_ [A] _
Ruzie, nee, [D] dat heb ik nooit gehad, [A] want we hebben [D] altijd brood en zaad. _
_ [G] _ _ _ _ _ [D] _ _
_ [G] _ _ _ _ [D] _ _ _
[G] Brunen en branken, ja, die [D] dansen [G] hierop.
En blanken [D] en rieten, die [G] spreken vloeiend paas.
[D] We wachten op het [G] eeuw, doen ze _ [A] graag. _
_ _ _ _ _ [G] Het leven [D] is zo, _ donder, [A] smooien, heel _ ongelooflijk.
_ _ [G] _ _
[D] Iedereen kan zelf al een [A] maatje zijn. _
Het _ _ _ [G] _ leven is [D] zo, donder, [A] smooien, in het eeuw.
_ _ [G] Als God _
[D] besneed is, heeft iemand ons goed [A] gezien. _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ [B] _ _ [E] _ _
_ [A] _ _ _ _ _ [E] _ _
_ [A] _ _ _ _ _ [E] _ _
_ [A] _ _ _ _ _ [E] _ _
_ [A] _ _ _ _ _ _ _
_ [D] _ _ _ _ _ [A] _ _
_ [D] _ _ _ _ _ [A] _ _
_ [D] _ _ _ _ _ [A] _ _
_ _ [D] _ _ _ _ _ _
_ [G] _ _ _ _ [D] _ _ _
_ [G] _ _ _ _ _ [D] _ _
_ [G] _ _ _ _ [D] _ _ _
_ [G] _ _ _ _ [A] _ _ _
_ _ _ _ _ _ In de [D] limousine met ons bandje, [A] leef aan [D] trappen in een prima tentje.
_ [A] Op de [D] weg begint de schip, koud, [A] benieuwd, [D] twaarten, nou, kom eens aan.
Weet je, [G] een ielpier, [D] wil in me stier [G] een flesje bier.
[D] Ah, _ [F#] fijn [G] genoeg gepraat, [D] want ik koop iets [G] wat op ramen [A] staat. _ _
_ _ _ _ [G] Het leven [D] is zo, donder, [A] smooien, in _ Nederland.
_ Ik [G] _ _
[D] kan dat ieder waar op [A] eiland. _
_ _ _ _ [G] Het leven is [D] zo, donder, smooien, [A] in Nederland.
_ _ _ _ [G] _ _ _ [D]
Vijftig euro geen enkele [A] _ vrijdag. _
_ _ _ [G] Het leven is zo, [D] donder, smooien, [A] in Nederland.
_ _ _ _ [G] _ _ [D] _ _
In Nederland.
_ [A] _ _ _ _
_ _ [G] Het leven is [D] zo, _ donder, [A] smooien, in Nederland. _
_ _ _ [G] _ _ _ [D] _ _
_ _ _ _ _ [A] _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _