Chords for Kinderen voor Kinderen 10 - Stuntelkampioen
Tempo:
87.05 bpm
Chords used:
B
G
A
D
Em
Tuning:Standard Tuning (EADGBE)Capo:+0fret
Start Jamming...
[N] [F#m] [B]
[F#m] [A] [B]
Ik was aan het spelen aan de rand van de straat.
Onze hond liep in de hond.
Ach, je weet hoe dat gaat.
We remden met z'n tweeën wat heen en weer.
Ik gooide met een bal, lette niet op het verkeer.
De hond al helemaal niet in de griep nog.
Zies, de paaren wouden bal gaan pakken.
Het is een beest met pit.
Er zijn de auto's door de straat op.
Ik zal er niet om jokken.
Dat ligt niet overzichtelijk.
Dat geef ik brokken.
Ik gooide met de paren.
De hond [F] wilde niet in de hond.
Maar de auto's [Bm] door de straat.
Het is gewoon niet ziek, man.
En ze belden de garage.
Ik deed het [G] niet expres, was ik de schuld van die ravage.
[B] Om half vier de auto's bleken toon te [A] lukken.
Ik ben toch niet de [B] schuldige?
Ben ik nou echt de klost?
Ik ben een ongelofelijke stuntkampioen.
Maar zeg [C] nou zelf, daar kan ik toch niks aan doen?
[G] Zal je maar, [D] je kan er niet [A]
[G] [Am] op, Leo.
Ha, een nieuwe dag.
En ik begin met frisse moed.
[B] Vandaag heb ik vrij, dus dat begint al goed.
Buiten lekker rolschaatsen, denk ik vooraf.
Daar heb ik zin.
Dus ik haal ze uit de kast.
Maar net als ik ze aanroep, ben ik beneden in de gang.
Hoor ik mijn zusje huilen.
Ze is wel vaker bang.
Ik ren [A] naar boven en ik geef haar juist de zoen als [B] mama terugkomt van het boodschapje doen.
Maar vluistert er een [Bm] stemmetje achter in mijn hoofd.
Die [C#] rolschaats zummert, maar ik sta er al [Bm] verdood.
Het komt aan, roze boy.
Ik moet er een pen te beschrijven.
En het kan ook, [B] dus zit ik niet te overdrijven.
In het ziekenhuis, zeg ik, ma je ziet dat liefst.
Alleen onremerisant, de rest zit in het gif.
Ik ben een ongelooflijke stuntelkampioen.
Maar zeg nou zelf, daar kan ik toch niks aan [G] doen?
Als je [Em] [D] er [A] niks aan [G] doet, sta je [Em] voor het [Am] kampioen.
[B]
Een [A] weekje later, zit ik alleen [B] thuis.
Mijn vader en mijn zus zijn bij mijn moeder in het ziekenhuis.
Hé, daar gaat de bel.
Weg met dat boek.
Misschien is het visite, ik ben dol op me zoek.
[E] Een meneer aan de deur met een zwarte [B] achtertas.
Verder draagt hij een bril en een pijzerig inges.
Die komt dus niet voor mij.
Ik ken dat soort heren.
Hij is of van de belasting, of hij wil je bekeren.
Goedemorgen, ik ben van de inbraakpreventie.
En hij laat me een kaart zien met een hoop pretentie.
Nou, ze zijn niet thuis, maak hem rustig even binnen.
Ik moet alles controleren.
Wilt u meteen beginnen?
Goed, van vertrouwen ben ik buiten gaan spelen.
Ik kon toch ook niet weten dat u de video zou stelen?
Ik ben een ongelofelijke [C#m] stuntelkampioen.
Maar zeg nou zelf, daar kan ik toch niks aan [G] doen?
Stel je [Em] hart, [D] je kan er [A] niks aan doen.
[G] [Em] [Am]
[G] Stuntel je al, [D] kijk iedere [A] keer zich goed.
[G] Zing dan, want ik kan er toch niks aan doen.
[F#m] [A] [B]
Ik was aan het spelen aan de rand van de straat.
Onze hond liep in de hond.
Ach, je weet hoe dat gaat.
We remden met z'n tweeën wat heen en weer.
Ik gooide met een bal, lette niet op het verkeer.
De hond al helemaal niet in de griep nog.
Zies, de paaren wouden bal gaan pakken.
Het is een beest met pit.
Er zijn de auto's door de straat op.
Ik zal er niet om jokken.
Dat ligt niet overzichtelijk.
Dat geef ik brokken.
Ik gooide met de paren.
De hond [F] wilde niet in de hond.
Maar de auto's [Bm] door de straat.
Het is gewoon niet ziek, man.
En ze belden de garage.
Ik deed het [G] niet expres, was ik de schuld van die ravage.
[B] Om half vier de auto's bleken toon te [A] lukken.
Ik ben toch niet de [B] schuldige?
Ben ik nou echt de klost?
Ik ben een ongelofelijke stuntkampioen.
Maar zeg [C] nou zelf, daar kan ik toch niks aan doen?
[G] Zal je maar, [D] je kan er niet [A]
[G] [Am] op, Leo.
Ha, een nieuwe dag.
En ik begin met frisse moed.
[B] Vandaag heb ik vrij, dus dat begint al goed.
Buiten lekker rolschaatsen, denk ik vooraf.
Daar heb ik zin.
Dus ik haal ze uit de kast.
Maar net als ik ze aanroep, ben ik beneden in de gang.
Hoor ik mijn zusje huilen.
Ze is wel vaker bang.
Ik ren [A] naar boven en ik geef haar juist de zoen als [B] mama terugkomt van het boodschapje doen.
Maar vluistert er een [Bm] stemmetje achter in mijn hoofd.
Die [C#] rolschaats zummert, maar ik sta er al [Bm] verdood.
Het komt aan, roze boy.
Ik moet er een pen te beschrijven.
En het kan ook, [B] dus zit ik niet te overdrijven.
In het ziekenhuis, zeg ik, ma je ziet dat liefst.
Alleen onremerisant, de rest zit in het gif.
Ik ben een ongelooflijke stuntelkampioen.
Maar zeg nou zelf, daar kan ik toch niks aan [G] doen?
Als je [Em] [D] er [A] niks aan [G] doet, sta je [Em] voor het [Am] kampioen.
[B]
Een [A] weekje later, zit ik alleen [B] thuis.
Mijn vader en mijn zus zijn bij mijn moeder in het ziekenhuis.
Hé, daar gaat de bel.
Weg met dat boek.
Misschien is het visite, ik ben dol op me zoek.
[E] Een meneer aan de deur met een zwarte [B] achtertas.
Verder draagt hij een bril en een pijzerig inges.
Die komt dus niet voor mij.
Ik ken dat soort heren.
Hij is of van de belasting, of hij wil je bekeren.
Goedemorgen, ik ben van de inbraakpreventie.
En hij laat me een kaart zien met een hoop pretentie.
Nou, ze zijn niet thuis, maak hem rustig even binnen.
Ik moet alles controleren.
Wilt u meteen beginnen?
Goed, van vertrouwen ben ik buiten gaan spelen.
Ik kon toch ook niet weten dat u de video zou stelen?
Ik ben een ongelofelijke [C#m] stuntelkampioen.
Maar zeg nou zelf, daar kan ik toch niks aan [G] doen?
Stel je [Em] hart, [D] je kan er [A] niks aan doen.
[G] [Em] [Am]
[G] Stuntel je al, [D] kijk iedere [A] keer zich goed.
[G] Zing dan, want ik kan er toch niks aan doen.
Key:
B
G
A
D
Em
B
G
A
[N] _ _ [F#m] _ _ [B] _ _ _ _
_ _ [F#m] _ _ [A] _ _ [B] _
Ik was aan het spelen aan de rand van de straat.
Onze hond liep in de hond.
Ach, je weet hoe dat gaat.
We remden met z'n tweeën wat heen en weer.
Ik gooide met een bal, lette niet op het verkeer.
De hond al helemaal niet in de griep nog.
Zies, de paaren wouden bal gaan pakken.
Het is een beest met pit.
Er zijn de auto's door de straat op.
Ik zal er niet om jokken.
Dat ligt niet overzichtelijk.
Dat geef ik brokken.
Ik gooide met de paren.
De hond [F] wilde niet in de hond.
Maar de auto's [Bm] door de straat.
Het is gewoon niet ziek, man.
En ze belden de garage.
Ik deed het [G] niet expres, was ik de schuld van die ravage.
[B] Om half vier de auto's bleken toon te [A] lukken.
Ik ben toch niet de [B] schuldige?
Ben ik nou echt de klost?
Ik ben een ongelofelijke stuntkampioen.
Maar zeg [C] nou zelf, daar kan ik toch niks aan doen?
[G] Zal je maar, _ [D] je kan er niet [A] _ _
[G] _ _ _ _ [Am] op, Leo.
Ha, een nieuwe dag.
En ik begin met frisse moed.
[B] Vandaag heb ik vrij, dus dat begint al goed.
Buiten lekker rolschaatsen, denk ik vooraf.
Daar heb ik zin.
Dus ik haal ze uit de kast.
Maar net als ik ze aanroep, ben ik beneden in de gang.
Hoor ik mijn zusje huilen.
Ze is wel vaker bang.
Ik ren [A] naar boven en ik geef haar juist de zoen als [B] mama terugkomt van het boodschapje doen.
Maar vluistert er een [Bm] stemmetje achter in mijn hoofd.
Die [C#] rolschaats zummert, maar ik sta er al [Bm] verdood.
Het komt aan, roze boy.
Ik moet er een pen te beschrijven.
En het kan ook, [B] dus zit ik niet te overdrijven.
In het ziekenhuis, zeg ik, ma je ziet dat liefst.
Alleen onremerisant, de rest zit in het gif.
Ik ben een ongelooflijke stuntelkampioen.
Maar zeg nou zelf, daar kan ik toch niks aan [G] doen?
Als je [Em] _ _ [D] er [A] niks aan [G] doet, sta je [Em] voor het _ [Am] _ kampioen.
[B]
Een [A] weekje later, zit ik alleen [B] thuis.
Mijn vader en mijn zus zijn bij mijn moeder in het ziekenhuis.
Hé, daar gaat de bel.
Weg met dat boek.
Misschien is het visite, ik ben dol op me zoek.
[E] Een meneer aan de deur met een zwarte [B] achtertas.
Verder draagt hij een bril en een pijzerig inges.
Die komt dus niet voor mij.
Ik ken dat soort heren.
Hij is of van de belasting, of hij wil je bekeren.
Goedemorgen, ik ben van de inbraakpreventie.
En hij laat me een kaart zien met een hoop pretentie.
Nou, ze zijn niet thuis, maak hem rustig even binnen.
Ik moet alles controleren.
Wilt u meteen beginnen?
Goed, van vertrouwen ben ik buiten gaan spelen.
Ik kon toch ook niet weten dat u de video zou stelen?
Ik ben een ongelofelijke [C#m] stuntelkampioen.
Maar zeg nou zelf, daar kan ik toch niks aan [G] doen?
Stel je [Em] hart, [D] je kan er [A] niks aan doen.
[G] _ _ [Em] _ _ [Am] _ _ _ _
[G] Stuntel je al, [D] kijk iedere [A] keer zich goed.
[G] Zing dan, _ want ik kan er toch niks aan doen.
_ _ [F#m] _ _ [A] _ _ [B] _
Ik was aan het spelen aan de rand van de straat.
Onze hond liep in de hond.
Ach, je weet hoe dat gaat.
We remden met z'n tweeën wat heen en weer.
Ik gooide met een bal, lette niet op het verkeer.
De hond al helemaal niet in de griep nog.
Zies, de paaren wouden bal gaan pakken.
Het is een beest met pit.
Er zijn de auto's door de straat op.
Ik zal er niet om jokken.
Dat ligt niet overzichtelijk.
Dat geef ik brokken.
Ik gooide met de paren.
De hond [F] wilde niet in de hond.
Maar de auto's [Bm] door de straat.
Het is gewoon niet ziek, man.
En ze belden de garage.
Ik deed het [G] niet expres, was ik de schuld van die ravage.
[B] Om half vier de auto's bleken toon te [A] lukken.
Ik ben toch niet de [B] schuldige?
Ben ik nou echt de klost?
Ik ben een ongelofelijke stuntkampioen.
Maar zeg [C] nou zelf, daar kan ik toch niks aan doen?
[G] Zal je maar, _ [D] je kan er niet [A] _ _
[G] _ _ _ _ [Am] op, Leo.
Ha, een nieuwe dag.
En ik begin met frisse moed.
[B] Vandaag heb ik vrij, dus dat begint al goed.
Buiten lekker rolschaatsen, denk ik vooraf.
Daar heb ik zin.
Dus ik haal ze uit de kast.
Maar net als ik ze aanroep, ben ik beneden in de gang.
Hoor ik mijn zusje huilen.
Ze is wel vaker bang.
Ik ren [A] naar boven en ik geef haar juist de zoen als [B] mama terugkomt van het boodschapje doen.
Maar vluistert er een [Bm] stemmetje achter in mijn hoofd.
Die [C#] rolschaats zummert, maar ik sta er al [Bm] verdood.
Het komt aan, roze boy.
Ik moet er een pen te beschrijven.
En het kan ook, [B] dus zit ik niet te overdrijven.
In het ziekenhuis, zeg ik, ma je ziet dat liefst.
Alleen onremerisant, de rest zit in het gif.
Ik ben een ongelooflijke stuntelkampioen.
Maar zeg nou zelf, daar kan ik toch niks aan [G] doen?
Als je [Em] _ _ [D] er [A] niks aan [G] doet, sta je [Em] voor het _ [Am] _ kampioen.
[B]
Een [A] weekje later, zit ik alleen [B] thuis.
Mijn vader en mijn zus zijn bij mijn moeder in het ziekenhuis.
Hé, daar gaat de bel.
Weg met dat boek.
Misschien is het visite, ik ben dol op me zoek.
[E] Een meneer aan de deur met een zwarte [B] achtertas.
Verder draagt hij een bril en een pijzerig inges.
Die komt dus niet voor mij.
Ik ken dat soort heren.
Hij is of van de belasting, of hij wil je bekeren.
Goedemorgen, ik ben van de inbraakpreventie.
En hij laat me een kaart zien met een hoop pretentie.
Nou, ze zijn niet thuis, maak hem rustig even binnen.
Ik moet alles controleren.
Wilt u meteen beginnen?
Goed, van vertrouwen ben ik buiten gaan spelen.
Ik kon toch ook niet weten dat u de video zou stelen?
Ik ben een ongelofelijke [C#m] stuntelkampioen.
Maar zeg nou zelf, daar kan ik toch niks aan [G] doen?
Stel je [Em] hart, [D] je kan er [A] niks aan doen.
[G] _ _ [Em] _ _ [Am] _ _ _ _
[G] Stuntel je al, [D] kijk iedere [A] keer zich goed.
[G] Zing dan, _ want ik kan er toch niks aan doen.