T Zoutvat Chords by Laïs
Tempo:
64.8 bpm
Chords used:
A
F#m
G
D
Gm
Tuning:Standard Tuning (EADGBE)Capo:+0fret
Start Jamming...
[G] [N]
Kwelverhalen in dit lied, hoe Pierre met Trèges ging trouwen
Het huwelijk was maar pas geschiet, oftmoesten al berouwen
De eerste dag was het al gelachen, men zag daar niets aan fluiten
En Pierre en Trèges heel vrolijk zijn, bij bassen en bij luiten
Jan gaf Kiekert in het kot en Dries gaf hem verken
Mari die gaf hem koffiepot en schep om mee te werken
Jan de Mooi gaf hem een koeien en Jeff gaf hem een tange
En Pier de Wal gaf hun een vouw om muisjes mee te vangen.
Pier toen de bruiloft was gedaan, begon te commanderen
Waar dat de meubels zouden staan en ging het huis uitkeren.
Trein die zei, wat doe jij mij, dat zijn geen mans affaire.
Laat mij dus mijn fatsoe maar doen gelijk, ik zal begeren.
Pier hing het zoutvouw in de schouw en trein begon te kijven.
En zei dat zij dat niet te mouwen en het daar niet zou blijven.
Trein nam het al, en Pier die gaf haar twee goeie souffletten.
En zei, geprij wat zult jij mij hier met te komen zetten.
Trein als duivel in zo'n kwaad riep, uit moet ik dat leiden.
Indien jij mij nog eens onslaat, zal ik u ook niet mijderen.
Vrees zij zwijgstil, jij zult de wil van mijn gebed ontvangen.
Ik draag de broek in deze hoek, daar zal het zoutvat hangen.
Trein trok [D] haar man toen voor [Gm] het gerecht en deed er stond hem [B] dagen
dat hij moest komen [F] voor het recht om hem daaraf te vragen.
Of één man [Cm] gebieden kan of hij kan [F#m] commanderen.
Waar hangen moet het keuken [A] goed, ze gingen procederen.
Ze procedeerde [Em] lange tijd, daar werd zoveel gelopen.
[F#] Totdat ze waren alles krijgt, [A] men moest alles verkopen.
De hele braas [G#] al harder was het zoutvatpot
Kwelverhalen in dit lied, hoe Pierre met Trèges ging trouwen
Het huwelijk was maar pas geschiet, oftmoesten al berouwen
De eerste dag was het al gelachen, men zag daar niets aan fluiten
En Pierre en Trèges heel vrolijk zijn, bij bassen en bij luiten
Jan gaf Kiekert in het kot en Dries gaf hem verken
Mari die gaf hem koffiepot en schep om mee te werken
Jan de Mooi gaf hem een koeien en Jeff gaf hem een tange
En Pier de Wal gaf hun een vouw om muisjes mee te vangen.
Pier toen de bruiloft was gedaan, begon te commanderen
Waar dat de meubels zouden staan en ging het huis uitkeren.
Trein die zei, wat doe jij mij, dat zijn geen mans affaire.
Laat mij dus mijn fatsoe maar doen gelijk, ik zal begeren.
Pier hing het zoutvouw in de schouw en trein begon te kijven.
En zei dat zij dat niet te mouwen en het daar niet zou blijven.
Trein nam het al, en Pier die gaf haar twee goeie souffletten.
En zei, geprij wat zult jij mij hier met te komen zetten.
Trein als duivel in zo'n kwaad riep, uit moet ik dat leiden.
Indien jij mij nog eens onslaat, zal ik u ook niet mijderen.
Vrees zij zwijgstil, jij zult de wil van mijn gebed ontvangen.
Ik draag de broek in deze hoek, daar zal het zoutvat hangen.
Trein trok [D] haar man toen voor [Gm] het gerecht en deed er stond hem [B] dagen
dat hij moest komen [F] voor het recht om hem daaraf te vragen.
Of één man [Cm] gebieden kan of hij kan [F#m] commanderen.
Waar hangen moet het keuken [A] goed, ze gingen procederen.
Ze procedeerde [Em] lange tijd, daar werd zoveel gelopen.
[F#] Totdat ze waren alles krijgt, [A] men moest alles verkopen.
De hele braas [G#] al harder was het zoutvatpot
Key:
A
F#m
G
D
Gm
A
F#m
G
_ [G] _ _ _ _ _ [N] _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ Kwelverhalen in dit lied, hoe Pierre met Trèges ging trouwen
Het huwelijk was maar pas geschiet, oftmoesten al berouwen
De eerste dag was het al gelachen, men zag daar niets aan fluiten
En Pierre en Trèges heel vrolijk zijn, bij bassen en bij luiten
Jan gaf Kiekert in het kot en Dries gaf hem verken
Mari die gaf hem koffiepot en schep om mee te werken
Jan de Mooi gaf hem een koeien en Jeff gaf hem een tange
En Pier de Wal gaf hun een vouw om muisjes mee te vangen.
Pier toen de bruiloft was gedaan, begon te commanderen
Waar dat de meubels zouden staan en ging het huis uitkeren.
Trein die zei, wat doe jij mij, dat zijn geen mans affaire.
Laat mij dus mijn fatsoe maar doen gelijk, ik zal begeren.
Pier hing het zoutvouw in de schouw en trein begon te kijven.
En zei dat zij dat niet te mouwen en het daar niet zou blijven.
Trein nam het al, en Pier die gaf haar twee goeie souffletten.
En zei, geprij wat zult jij mij hier met te komen zetten.
Trein als duivel in zo'n kwaad riep, uit moet ik dat leiden.
Indien jij mij nog eens onslaat, zal ik u ook niet mijderen.
Vrees zij zwijgstil, jij zult de wil van mijn gebed ontvangen.
Ik draag de broek in deze hoek, daar zal het zoutvat hangen.
Trein trok [D] haar man toen voor [Gm] het gerecht en deed er stond hem [B] dagen
dat hij moest komen [F] voor het recht om hem daaraf te vragen.
Of één man [Cm] gebieden kan of hij kan [F#m] commanderen.
Waar hangen moet het keuken [A] goed, ze gingen procederen.
Ze procedeerde [Em] lange tijd, daar werd zoveel gelopen.
[F#] Totdat ze waren alles krijgt, [A] men moest alles verkopen.
De hele braas [G#] al harder was het zoutvatpot
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ Kwelverhalen in dit lied, hoe Pierre met Trèges ging trouwen
Het huwelijk was maar pas geschiet, oftmoesten al berouwen
De eerste dag was het al gelachen, men zag daar niets aan fluiten
En Pierre en Trèges heel vrolijk zijn, bij bassen en bij luiten
Jan gaf Kiekert in het kot en Dries gaf hem verken
Mari die gaf hem koffiepot en schep om mee te werken
Jan de Mooi gaf hem een koeien en Jeff gaf hem een tange
En Pier de Wal gaf hun een vouw om muisjes mee te vangen.
Pier toen de bruiloft was gedaan, begon te commanderen
Waar dat de meubels zouden staan en ging het huis uitkeren.
Trein die zei, wat doe jij mij, dat zijn geen mans affaire.
Laat mij dus mijn fatsoe maar doen gelijk, ik zal begeren.
Pier hing het zoutvouw in de schouw en trein begon te kijven.
En zei dat zij dat niet te mouwen en het daar niet zou blijven.
Trein nam het al, en Pier die gaf haar twee goeie souffletten.
En zei, geprij wat zult jij mij hier met te komen zetten.
Trein als duivel in zo'n kwaad riep, uit moet ik dat leiden.
Indien jij mij nog eens onslaat, zal ik u ook niet mijderen.
Vrees zij zwijgstil, jij zult de wil van mijn gebed ontvangen.
Ik draag de broek in deze hoek, daar zal het zoutvat hangen.
Trein trok [D] haar man toen voor [Gm] het gerecht en deed er stond hem [B] dagen
dat hij moest komen [F] voor het recht om hem daaraf te vragen.
Of één man [Cm] gebieden kan of hij kan [F#m] commanderen.
Waar hangen moet het keuken [A] goed, ze gingen procederen.
Ze procedeerde [Em] lange tijd, daar werd zoveel gelopen.
[F#] Totdat ze waren alles krijgt, [A] men moest alles verkopen.
De hele braas [G#] al harder was het zoutvatpot