Chords for Monsif - Ze hoort bij mij
Tempo:
97.15 bpm
Chords used:
Gm
Bb
F
Eb
Em
Tuning:Standard Tuning (EADGBE)Capo:+0fret
Start Jamming...
[Gm] Spiegeltje, spiegeltje aan de wand, [Bb] wie is de allermooiste meid van het land?
Dat is zij, zij, zij, en [F] ze hoort bij mij, mij, mij.
[Gm] Spiegeltje, spiegeltje aan de wand, [Bb] heeft ze tijd voor me, maak ik kans.
Want echt zij, zij, zij, hoort bij mij, mij.
[Gm] Ze hoort bij mij als een top uit [Eb] de bergen, ze hoort [Bb] bij mij als een top uit de bergen.
Ze hoort bij mij als een snack bij [F] een film, ze heeft een hart van goud en [Gm] ik wil het.
Ze hoort bij mij als de manen in [Eb] sterren, ze hoort bij [Bb] mij en dat moet ik je [Bb] vertellen.
Ze hoort bij mij als een keeper [F] op doel, ja, ze hoort bij mij en ik weet waar [Gm] ik voel, ja.
Ze hoort bij mij als sushi [Eb] en douche, ze hoort bij [Bb] mij als rauwvis en sushi.
Ze hoort bij mij want bij haar dan [F] het lek, zij hoort bij mij als de appel en [Gm] de hek.
Spiegeltje, spiegeltje aan de wand, [Eb] die is de allermooiste meid van het land.
[Bb] Want echt zij, zij, zij, ze [F] hoort bij mij, mij, mij.
[Gm] Spiegeltje, spiegeltje aan de wand, heeft ze tijd voor me, maak ik kans.
[Bb] Want echt zij, zij, zij, [F] hoort bij mij, mij, mij.
Ze [Gm] hoort bij mij, [Eb] hoort bij mij, ja.
Ze hoort bij mij, [F] hoort bij mij, ja.
Ze [Gm] hoort bij mij, hoort bij mij, ja.
Ze [Bb] hoort bij mij, hoort bij mij, ja.
Ze [Gm] hoort bij mij, heb ik al verteld dat ze bij [Eb] mij hoort.
Zoals op woord, bij een [Bb] kasteelhoor.
Heb ik verduld dat ik het eerst niet [F] geloofde.
Het is net alsof ze komt uit een [Gm] sprookje.
Ze hoort bij mij als de golf bij een [Eb] spits.
Ze hoort bij mij als de beat van een [Bb] hit.
Ze hoort bij mij te chillen op de [F] bank.
Ze hoort bij mij als geld op de [Gm] bank.
Ze worden gek van me als ik voor [Eb] haar zing.
Maar ik herhaal het, zodat het [Bb] doordringt.
Ze hoort bij mij als een pro [F]-biking.
En het liefst wil ik haar kussen als een [Gm] prins.
Spiegeltje, spiegeltje aan de wand, [Eb] heeft ze tijd voor me, maak ik kans.
[Bb] Want echt zij, zij, zij, [F] hoort bij mij, mij, mij.
[Gm] Spiegeltje, spiegeltje aan de wand, [Eb] heeft ze tijd voor me, maak ik kans.
[Bb] Want echt zij, zij, zij, [F] hoort bij mij, mij, mij.
Ze [Gm] hoort bij mij.
Hoort bij mij.
Ze hoort bij mij.
[F] Hoort bij mij.
Ze [Gm] hoort bij mij.
Hoort bij mij.
Ja.
Ze [Bb] hoort bij mij.
Hoort bij mij.
Ja.
Is het waar, waar, waar, [F] is het waar dat je wacht op [Gm] mij, op mij, op [Eb] mij.
Oh [Bb] baby, waar ik kom, [F] komt de waardes, wacht [Gm] maar op, maar op, op mij, op mij.
Spiegeltje, spiegeltje aan de wand, wie is [Bb] de allermooiste meid van het land.
Want echt zij, zij, zij, hoort [F] bij mij, mij, mij.
[Gm] Spiegeltje, spiegeltje aan de wand, heeft [Bb] ze tijd voor me, maak ik kans.
Want echt zij, zij, zij, hoort [F] bij mij, mij, mij.
Ze hoort [Gm] bij mij.
Hoort bij mij.
[Bb] Ze hoort bij mij.
Hoort bij mij.
Ja.
Ze hoort [Gm] bij mij.
Hoort bij mij. Ja.
Ze hoort [Bb] bij mij.
Ja.
Hoort [F] bij mij.
Ja.
Ze hoort [Gm] bij mij.
[Em]
Er was eens, in een betoverend koninkrijk, een prachtige prinses.
[Bm] Met [Em] een huid zo wit als sneeuw en haar zo zwart als de nacht.
[F] Bla, bla, bla.
Haar haar is ravenzwart en ze is 18 jaar nog nooit in de zon geweest.
Natuurlijk heeft ze een mooie haar.
Dat is zij, zij, zij, en [F] ze hoort bij mij, mij, mij.
[Gm] Spiegeltje, spiegeltje aan de wand, [Bb] heeft ze tijd voor me, maak ik kans.
Want echt zij, zij, zij, hoort bij mij, mij.
[Gm] Ze hoort bij mij als een top uit [Eb] de bergen, ze hoort [Bb] bij mij als een top uit de bergen.
Ze hoort bij mij als een snack bij [F] een film, ze heeft een hart van goud en [Gm] ik wil het.
Ze hoort bij mij als de manen in [Eb] sterren, ze hoort bij [Bb] mij en dat moet ik je [Bb] vertellen.
Ze hoort bij mij als een keeper [F] op doel, ja, ze hoort bij mij en ik weet waar [Gm] ik voel, ja.
Ze hoort bij mij als sushi [Eb] en douche, ze hoort bij [Bb] mij als rauwvis en sushi.
Ze hoort bij mij want bij haar dan [F] het lek, zij hoort bij mij als de appel en [Gm] de hek.
Spiegeltje, spiegeltje aan de wand, [Eb] die is de allermooiste meid van het land.
[Bb] Want echt zij, zij, zij, ze [F] hoort bij mij, mij, mij.
[Gm] Spiegeltje, spiegeltje aan de wand, heeft ze tijd voor me, maak ik kans.
[Bb] Want echt zij, zij, zij, [F] hoort bij mij, mij, mij.
Ze [Gm] hoort bij mij, [Eb] hoort bij mij, ja.
Ze hoort bij mij, [F] hoort bij mij, ja.
Ze [Gm] hoort bij mij, hoort bij mij, ja.
Ze [Bb] hoort bij mij, hoort bij mij, ja.
Ze [Gm] hoort bij mij, heb ik al verteld dat ze bij [Eb] mij hoort.
Zoals op woord, bij een [Bb] kasteelhoor.
Heb ik verduld dat ik het eerst niet [F] geloofde.
Het is net alsof ze komt uit een [Gm] sprookje.
Ze hoort bij mij als de golf bij een [Eb] spits.
Ze hoort bij mij als de beat van een [Bb] hit.
Ze hoort bij mij te chillen op de [F] bank.
Ze hoort bij mij als geld op de [Gm] bank.
Ze worden gek van me als ik voor [Eb] haar zing.
Maar ik herhaal het, zodat het [Bb] doordringt.
Ze hoort bij mij als een pro [F]-biking.
En het liefst wil ik haar kussen als een [Gm] prins.
Spiegeltje, spiegeltje aan de wand, [Eb] heeft ze tijd voor me, maak ik kans.
[Bb] Want echt zij, zij, zij, [F] hoort bij mij, mij, mij.
[Gm] Spiegeltje, spiegeltje aan de wand, [Eb] heeft ze tijd voor me, maak ik kans.
[Bb] Want echt zij, zij, zij, [F] hoort bij mij, mij, mij.
Ze [Gm] hoort bij mij.
Hoort bij mij.
Ze hoort bij mij.
[F] Hoort bij mij.
Ze [Gm] hoort bij mij.
Hoort bij mij.
Ja.
Ze [Bb] hoort bij mij.
Hoort bij mij.
Ja.
Is het waar, waar, waar, [F] is het waar dat je wacht op [Gm] mij, op mij, op [Eb] mij.
Oh [Bb] baby, waar ik kom, [F] komt de waardes, wacht [Gm] maar op, maar op, op mij, op mij.
Spiegeltje, spiegeltje aan de wand, wie is [Bb] de allermooiste meid van het land.
Want echt zij, zij, zij, hoort [F] bij mij, mij, mij.
[Gm] Spiegeltje, spiegeltje aan de wand, heeft [Bb] ze tijd voor me, maak ik kans.
Want echt zij, zij, zij, hoort [F] bij mij, mij, mij.
Ze hoort [Gm] bij mij.
Hoort bij mij.
[Bb] Ze hoort bij mij.
Hoort bij mij.
Ja.
Ze hoort [Gm] bij mij.
Hoort bij mij. Ja.
Ze hoort [Bb] bij mij.
Ja.
Hoort [F] bij mij.
Ja.
Ze hoort [Gm] bij mij.
[Em]
Er was eens, in een betoverend koninkrijk, een prachtige prinses.
[Bm] Met [Em] een huid zo wit als sneeuw en haar zo zwart als de nacht.
[F] Bla, bla, bla.
Haar haar is ravenzwart en ze is 18 jaar nog nooit in de zon geweest.
Natuurlijk heeft ze een mooie haar.
Key:
Gm
Bb
F
Eb
Em
Gm
Bb
F
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ [Gm] Spiegeltje, spiegeltje aan de wand, [Bb] wie is de allermooiste meid van het land?
Dat is zij, zij, zij, en [F] ze hoort bij mij, mij, mij.
[Gm] Spiegeltje, spiegeltje aan de wand, [Bb] heeft ze tijd voor me, maak ik kans.
Want echt zij, zij, zij, hoort bij mij, mij.
_ [Gm] Ze hoort bij mij als een top uit [Eb] de bergen, ze hoort [Bb] bij mij als een top uit de bergen.
Ze hoort bij mij als een snack bij [F] een film, ze heeft een hart van goud en [Gm] ik wil het.
Ze hoort bij mij als de manen in [Eb] sterren, ze hoort bij [Bb] mij en dat moet ik je [Bb] vertellen.
Ze hoort bij mij als een keeper [F] op doel, ja, ze hoort bij mij en ik weet waar [Gm] ik voel, ja.
Ze hoort bij mij als sushi [Eb] en douche, ze hoort bij [Bb] mij als rauwvis en sushi.
Ze hoort bij mij want bij haar dan [F] het lek, zij hoort bij mij als de appel en [Gm] de hek.
Spiegeltje, spiegeltje aan de wand, [Eb] die is de allermooiste meid van het land.
[Bb] Want echt zij, zij, zij, ze [F] hoort bij mij, mij, mij.
[Gm] Spiegeltje, spiegeltje aan de wand, heeft ze tijd voor me, maak ik kans.
[Bb] Want echt zij, zij, zij, [F] hoort bij mij, mij, mij.
Ze [Gm] hoort bij mij, _ [Eb] hoort bij mij, ja.
Ze hoort bij mij, _ [F] hoort bij mij, ja.
Ze [Gm] hoort bij mij, _ hoort bij mij, ja.
Ze [Bb] hoort bij mij, _ hoort bij mij, ja.
Ze [Gm] hoort bij mij, heb ik al verteld dat ze bij [Eb] mij hoort.
Zoals op woord, bij een [Bb] kasteelhoor.
Heb ik verduld dat ik het eerst niet [F] geloofde.
Het is net alsof ze komt uit een [Gm] sprookje.
Ze hoort bij mij als de golf bij een [Eb] spits.
Ze hoort bij mij als de beat van een [Bb] hit.
Ze hoort bij mij te chillen op de [F] bank.
Ze hoort bij mij als geld op de [Gm] bank.
Ze worden gek van me als ik voor [Eb] haar zing.
Maar ik herhaal het, zodat het [Bb] doordringt.
Ze hoort bij mij als een pro [F]-biking.
En het liefst wil ik haar kussen als een [Gm] prins.
Spiegeltje, spiegeltje aan de wand, [Eb] heeft ze tijd voor me, maak ik kans.
[Bb] Want echt zij, zij, zij, [F] hoort bij mij, mij, mij.
[Gm] Spiegeltje, spiegeltje aan de wand, [Eb] heeft ze tijd voor me, maak ik kans.
[Bb] Want echt zij, zij, zij, [F] hoort bij mij, mij, mij.
Ze [Gm] hoort bij mij.
_ Hoort bij mij.
Ze hoort bij mij.
_ [F] Hoort bij mij.
Ze [Gm] hoort bij mij.
_ Hoort bij mij.
Ja.
Ze [Bb] hoort bij mij.
_ Hoort bij mij.
Ja.
Is het waar, waar, waar, [F] is het waar dat je wacht op [Gm] mij, op mij, op [Eb] mij.
Oh [Bb] baby, waar ik kom, [F] komt de waardes, wacht [Gm] maar op, maar op, op mij, op mij.
Spiegeltje, spiegeltje aan de wand, wie is [Bb] de allermooiste meid van het land.
Want echt zij, zij, zij, hoort [F] bij mij, mij, mij.
[Gm] Spiegeltje, spiegeltje aan de wand, heeft [Bb] ze tijd voor me, maak ik kans.
Want echt zij, zij, zij, hoort [F] bij mij, mij, mij.
Ze hoort [Gm] bij mij.
Hoort bij mij.
[Bb] Ze hoort bij mij.
_ Hoort bij mij.
Ja.
Ze hoort [Gm] bij mij.
Hoort bij mij. Ja.
Ze hoort [Bb] bij mij.
Ja.
Hoort [F] bij mij.
Ja.
Ze hoort [Gm] bij mij.
_ _ _ [Em] _ _
_ _ Er was eens, in een betoverend koninkrijk, een prachtige prinses.
_ [Bm] Met [Em] een huid zo wit als sneeuw en haar zo zwart als de nacht.
[F] Bla, bla, bla.
Haar haar is ravenzwart en ze is 18 jaar nog nooit in de zon geweest.
Natuurlijk heeft ze een mooie haar.
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ [Gm] Spiegeltje, spiegeltje aan de wand, [Bb] wie is de allermooiste meid van het land?
Dat is zij, zij, zij, en [F] ze hoort bij mij, mij, mij.
[Gm] Spiegeltje, spiegeltje aan de wand, [Bb] heeft ze tijd voor me, maak ik kans.
Want echt zij, zij, zij, hoort bij mij, mij.
_ [Gm] Ze hoort bij mij als een top uit [Eb] de bergen, ze hoort [Bb] bij mij als een top uit de bergen.
Ze hoort bij mij als een snack bij [F] een film, ze heeft een hart van goud en [Gm] ik wil het.
Ze hoort bij mij als de manen in [Eb] sterren, ze hoort bij [Bb] mij en dat moet ik je [Bb] vertellen.
Ze hoort bij mij als een keeper [F] op doel, ja, ze hoort bij mij en ik weet waar [Gm] ik voel, ja.
Ze hoort bij mij als sushi [Eb] en douche, ze hoort bij [Bb] mij als rauwvis en sushi.
Ze hoort bij mij want bij haar dan [F] het lek, zij hoort bij mij als de appel en [Gm] de hek.
Spiegeltje, spiegeltje aan de wand, [Eb] die is de allermooiste meid van het land.
[Bb] Want echt zij, zij, zij, ze [F] hoort bij mij, mij, mij.
[Gm] Spiegeltje, spiegeltje aan de wand, heeft ze tijd voor me, maak ik kans.
[Bb] Want echt zij, zij, zij, [F] hoort bij mij, mij, mij.
Ze [Gm] hoort bij mij, _ [Eb] hoort bij mij, ja.
Ze hoort bij mij, _ [F] hoort bij mij, ja.
Ze [Gm] hoort bij mij, _ hoort bij mij, ja.
Ze [Bb] hoort bij mij, _ hoort bij mij, ja.
Ze [Gm] hoort bij mij, heb ik al verteld dat ze bij [Eb] mij hoort.
Zoals op woord, bij een [Bb] kasteelhoor.
Heb ik verduld dat ik het eerst niet [F] geloofde.
Het is net alsof ze komt uit een [Gm] sprookje.
Ze hoort bij mij als de golf bij een [Eb] spits.
Ze hoort bij mij als de beat van een [Bb] hit.
Ze hoort bij mij te chillen op de [F] bank.
Ze hoort bij mij als geld op de [Gm] bank.
Ze worden gek van me als ik voor [Eb] haar zing.
Maar ik herhaal het, zodat het [Bb] doordringt.
Ze hoort bij mij als een pro [F]-biking.
En het liefst wil ik haar kussen als een [Gm] prins.
Spiegeltje, spiegeltje aan de wand, [Eb] heeft ze tijd voor me, maak ik kans.
[Bb] Want echt zij, zij, zij, [F] hoort bij mij, mij, mij.
[Gm] Spiegeltje, spiegeltje aan de wand, [Eb] heeft ze tijd voor me, maak ik kans.
[Bb] Want echt zij, zij, zij, [F] hoort bij mij, mij, mij.
Ze [Gm] hoort bij mij.
_ Hoort bij mij.
Ze hoort bij mij.
_ [F] Hoort bij mij.
Ze [Gm] hoort bij mij.
_ Hoort bij mij.
Ja.
Ze [Bb] hoort bij mij.
_ Hoort bij mij.
Ja.
Is het waar, waar, waar, [F] is het waar dat je wacht op [Gm] mij, op mij, op [Eb] mij.
Oh [Bb] baby, waar ik kom, [F] komt de waardes, wacht [Gm] maar op, maar op, op mij, op mij.
Spiegeltje, spiegeltje aan de wand, wie is [Bb] de allermooiste meid van het land.
Want echt zij, zij, zij, hoort [F] bij mij, mij, mij.
[Gm] Spiegeltje, spiegeltje aan de wand, heeft [Bb] ze tijd voor me, maak ik kans.
Want echt zij, zij, zij, hoort [F] bij mij, mij, mij.
Ze hoort [Gm] bij mij.
Hoort bij mij.
[Bb] Ze hoort bij mij.
_ Hoort bij mij.
Ja.
Ze hoort [Gm] bij mij.
Hoort bij mij. Ja.
Ze hoort [Bb] bij mij.
Ja.
Hoort [F] bij mij.
Ja.
Ze hoort [Gm] bij mij.
_ _ _ [Em] _ _
_ _ Er was eens, in een betoverend koninkrijk, een prachtige prinses.
_ [Bm] Met [Em] een huid zo wit als sneeuw en haar zo zwart als de nacht.
[F] Bla, bla, bla.
Haar haar is ravenzwart en ze is 18 jaar nog nooit in de zon geweest.
Natuurlijk heeft ze een mooie haar.