Chords for Nor olland - De Feesters
Tempo:
91.45 bpm
Chords used:
A
C
E
Am
D
Tuning:Standard Tuning (EADGBE)Capo:+0fret
Start Jamming...
Jezus, pluk het terug!
Aha?
Hier!
Piere plakker!
Yo, ik zit hier.
[A] Hier, jouw gast.
Het is met de plakken, de feestjes.
Verdien durven, oké, zwijntjes.
Maar ik heb dat behalen, tegemoet.
Nu, ik zelf doe dat niet.
Maar ik ga nooit zeggen dat het niemand moet doen.
Weet je wat?
Stemper, wat er te zeggen is.
Zeg het me, man.
Een vette triepje in mijn bek, zwaar aan het [D] groezen in mijn [C] jeep over de grenzen met mijn [E] maat.
Nachten, vette zand en [A] wiet.
Vanavond is een [C] feestje, ik ga een deur op [A] af.
En morgen tot de [A] vier in mijn nest deur hem af.
Ik heb een raar gevoel, als ik dan de vliegen mag stijgen.
Paranoia door de [E] wiet, ik heb mijn gauze in mijn [A] machette.
Al karknet de duur [C] voor aan de boot te [A] stijgen.
Ik zou echt niet moeten weten dat ze zonder mij vertrekken.
Gezeend door de biet, ik [D] verslaaf dan de [Am] vrouw.
Ik geef het vullen uit de [E] gauze, we zijn de rechter [A] gauw.
Mijn ijk moet in mijn [C] zakken klaar scheef in mijn [A] kop.
Mijn geld in mijn zakken en mijn deuren niet op slot.
Lopen met de baggy, dat [D] zakten we uit mijn [Am] knieën.
Waar kan ik je mee [E] helpen?
Een redruitje voor ons [A] vriend.
Kloppen in mijn [C] zetel, een biet in mijn [A] oren.
Op weg naar de purple desk van s'morgen.
Een dikke broodhuis en die gram wiet.
Door Holland achter [E] straat, blazen op de [Am] biet.
Fokken we de [C] vliegen, ze krijgen hier een [A] biet.
Pannen in mijn bak en blazen op de biet.
Een dikke broodhuis en die gram wiet.
Door Holland achter [E] straat, blazen op de [Am] biet.
Fokken we de [C] vliegen, ze krijgen hier een biet.
Pannen in mijn bak en blazen op de biet.
Van de [A] bus naar de shop, direct de dikke zakken gekocht.
In minder dan een [E] uur, ik heb een shop [A] bezocht.
Zakken vol [C] wiet, ogen diep in mijn [A] kassen.
Volledig naar de zak, zacht als een matrasse.
Een dikke broodhuis en [D] die gram wiet.
Al mijn geld in [E] deuren, dat krijg je niet van hier.
[A] Witte plukken, master kus, van die geissen zware rush.
Superkistel met de harri en de Mexicaanse mush.
Wachten op de bus, pannen voor de kloten.
We lopen [E] plat en toe, en kunnen niet recht te [A] lopen.
Je kan je wachten [C] op de konijnen, staan en praten.
[Am] Godverdomme, op de tienden, kijk een poot en laat haar pakken.
Niet [A] vooraf de zakken, zeer [Dm] en weinig [C] keren.
Ik ga een stukje feest, [E] ik zie me zwaar gaan [A] amuseren.
Veer in mijn [C] diepzak, biet vullen [A] bak.
Een toete in mijn bek en een toestem in mijn zak.
Een dikke [Am] broodhuis en die gram wiet.
Door Holland achter straat, blazen op de biet.
Fuck gewoon de [C] vliegen, ze trekken hier een [A] biet.
Pakken in mijn bak en blazen op de biet.
Een dikke broodhuis en die gram wiet.
Door Holland [Am] achter straat, blazen op de biet.
Fuck gewoon de vliegen, [C] ze trekken hier een [A] biet.
Pakken in mijn bak en blazen op de biet.
[B] Zwaar aan het schatten in mijn kar en 50 gram [D] in mijn koffer.
Twee flikken achter mij [E] en een Volvo onderkoffer.
Gewoon een bluffen doen, [C] bluffen cruisen op de mak.
In een bak, veel rook en een wit maar rode plak.
Ze komen [A] naar mijn dekter en mijn kar [D] richt naar [Am] huis.
We kunnen echt goeien, [E] ik heb een zotte poterfijs.
[A] Ze keken in mijn kar [C] en geven me een dek.
[A] Politie aan de kant, maar ze mogen het wel [Am] vergeten.
We kennen al de bandjes van Holland op mijn kot.
En we moeten fritten, tot fritte kleed is slot.
Planché, vullen uit de zon erachter uit de keten.
Zo zeer dat de vrienden in de kar wiet gaan rijken.
Kantoor, ik kan prijzen, zit vast in de murren.
Een smile in mijn bek, [E] en pakken nog een [A] lurre van mijn vriend.
Zotte jongen, dat ik hoor van zijn [Bb] tretten.
De vliegen zijn zo billen dat ze ons nooit gaan kunnen stekken.
Een dikke [Am] broodgas en 10 gram miet.
Naar Holland achter stas, [E] blazen op de [Am] biet.
Fokken we de [C] vliegen, ze krijgen hier een miet.
[A] Pakken in mijn bak en blazen op de biet.
Een dikke broodgas en 10 gram miet.
Naar Holland achter stas, [E] blazen op de biet.
[Am] Fokken we de [C] vliegen, ze krijgen hier een miet.
[A] Pakken in mijn bak en blazen op de biet.
Een dikke broodgas en 10 [Am] gram miet.
Naar Holland achter stas, [E] blazen op de biet.
[A] Fokken we de vliegen, [C] ze krijgen hier een miet.
[A] Pakken in mijn bak en blazen op de biet.
Een dikke broodgas en 10 gram miet.
Naar Holland achter stas, [E] blazen op de biet.
[A] Fokken we de vliegen, [C] ze krijgen hier een miet.
[A] Pakken in mijn bak [Am] en blazen op de biet.
Aha?
Hier!
Piere plakker!
Yo, ik zit hier.
[A] Hier, jouw gast.
Het is met de plakken, de feestjes.
Verdien durven, oké, zwijntjes.
Maar ik heb dat behalen, tegemoet.
Nu, ik zelf doe dat niet.
Maar ik ga nooit zeggen dat het niemand moet doen.
Weet je wat?
Stemper, wat er te zeggen is.
Zeg het me, man.
Een vette triepje in mijn bek, zwaar aan het [D] groezen in mijn [C] jeep over de grenzen met mijn [E] maat.
Nachten, vette zand en [A] wiet.
Vanavond is een [C] feestje, ik ga een deur op [A] af.
En morgen tot de [A] vier in mijn nest deur hem af.
Ik heb een raar gevoel, als ik dan de vliegen mag stijgen.
Paranoia door de [E] wiet, ik heb mijn gauze in mijn [A] machette.
Al karknet de duur [C] voor aan de boot te [A] stijgen.
Ik zou echt niet moeten weten dat ze zonder mij vertrekken.
Gezeend door de biet, ik [D] verslaaf dan de [Am] vrouw.
Ik geef het vullen uit de [E] gauze, we zijn de rechter [A] gauw.
Mijn ijk moet in mijn [C] zakken klaar scheef in mijn [A] kop.
Mijn geld in mijn zakken en mijn deuren niet op slot.
Lopen met de baggy, dat [D] zakten we uit mijn [Am] knieën.
Waar kan ik je mee [E] helpen?
Een redruitje voor ons [A] vriend.
Kloppen in mijn [C] zetel, een biet in mijn [A] oren.
Op weg naar de purple desk van s'morgen.
Een dikke broodhuis en die gram wiet.
Door Holland achter [E] straat, blazen op de [Am] biet.
Fokken we de [C] vliegen, ze krijgen hier een [A] biet.
Pannen in mijn bak en blazen op de biet.
Een dikke broodhuis en die gram wiet.
Door Holland achter [E] straat, blazen op de [Am] biet.
Fokken we de [C] vliegen, ze krijgen hier een biet.
Pannen in mijn bak en blazen op de biet.
Van de [A] bus naar de shop, direct de dikke zakken gekocht.
In minder dan een [E] uur, ik heb een shop [A] bezocht.
Zakken vol [C] wiet, ogen diep in mijn [A] kassen.
Volledig naar de zak, zacht als een matrasse.
Een dikke broodhuis en [D] die gram wiet.
Al mijn geld in [E] deuren, dat krijg je niet van hier.
[A] Witte plukken, master kus, van die geissen zware rush.
Superkistel met de harri en de Mexicaanse mush.
Wachten op de bus, pannen voor de kloten.
We lopen [E] plat en toe, en kunnen niet recht te [A] lopen.
Je kan je wachten [C] op de konijnen, staan en praten.
[Am] Godverdomme, op de tienden, kijk een poot en laat haar pakken.
Niet [A] vooraf de zakken, zeer [Dm] en weinig [C] keren.
Ik ga een stukje feest, [E] ik zie me zwaar gaan [A] amuseren.
Veer in mijn [C] diepzak, biet vullen [A] bak.
Een toete in mijn bek en een toestem in mijn zak.
Een dikke [Am] broodhuis en die gram wiet.
Door Holland achter straat, blazen op de biet.
Fuck gewoon de [C] vliegen, ze trekken hier een [A] biet.
Pakken in mijn bak en blazen op de biet.
Een dikke broodhuis en die gram wiet.
Door Holland [Am] achter straat, blazen op de biet.
Fuck gewoon de vliegen, [C] ze trekken hier een [A] biet.
Pakken in mijn bak en blazen op de biet.
[B] Zwaar aan het schatten in mijn kar en 50 gram [D] in mijn koffer.
Twee flikken achter mij [E] en een Volvo onderkoffer.
Gewoon een bluffen doen, [C] bluffen cruisen op de mak.
In een bak, veel rook en een wit maar rode plak.
Ze komen [A] naar mijn dekter en mijn kar [D] richt naar [Am] huis.
We kunnen echt goeien, [E] ik heb een zotte poterfijs.
[A] Ze keken in mijn kar [C] en geven me een dek.
[A] Politie aan de kant, maar ze mogen het wel [Am] vergeten.
We kennen al de bandjes van Holland op mijn kot.
En we moeten fritten, tot fritte kleed is slot.
Planché, vullen uit de zon erachter uit de keten.
Zo zeer dat de vrienden in de kar wiet gaan rijken.
Kantoor, ik kan prijzen, zit vast in de murren.
Een smile in mijn bek, [E] en pakken nog een [A] lurre van mijn vriend.
Zotte jongen, dat ik hoor van zijn [Bb] tretten.
De vliegen zijn zo billen dat ze ons nooit gaan kunnen stekken.
Een dikke [Am] broodgas en 10 gram miet.
Naar Holland achter stas, [E] blazen op de [Am] biet.
Fokken we de [C] vliegen, ze krijgen hier een miet.
[A] Pakken in mijn bak en blazen op de biet.
Een dikke broodgas en 10 gram miet.
Naar Holland achter stas, [E] blazen op de biet.
[Am] Fokken we de [C] vliegen, ze krijgen hier een miet.
[A] Pakken in mijn bak en blazen op de biet.
Een dikke broodgas en 10 [Am] gram miet.
Naar Holland achter stas, [E] blazen op de biet.
[A] Fokken we de vliegen, [C] ze krijgen hier een miet.
[A] Pakken in mijn bak en blazen op de biet.
Een dikke broodgas en 10 gram miet.
Naar Holland achter stas, [E] blazen op de biet.
[A] Fokken we de vliegen, [C] ze krijgen hier een miet.
[A] Pakken in mijn bak [Am] en blazen op de biet.
Key:
A
C
E
Am
D
A
C
E
_ _ _ _ Jezus, _ pluk het terug!
Aha?
Hier!
Piere plakker!
Yo, ik zit hier.
_ _ [A] _ Hier, jouw gast.
Het is met de plakken, de feestjes.
_ Verdien durven, oké, zwijntjes.
Maar ik heb dat behalen, tegemoet.
Nu, ik zelf doe dat niet.
Maar ik ga nooit zeggen dat het niemand moet doen.
Weet je wat?
_ Stemper, wat er te zeggen is.
Zeg het me, man.
Een vette triepje in mijn bek, zwaar aan het [D] groezen in mijn [C] jeep over de grenzen met mijn [E] maat.
Nachten, vette zand en [A] wiet.
Vanavond is een [C] feestje, ik ga een deur op [A] af.
En morgen tot de [A] vier in mijn nest deur hem af.
Ik heb een raar gevoel, als ik dan de vliegen mag stijgen.
Paranoia door de [E] wiet, ik heb mijn gauze in mijn [A] machette.
Al karknet de duur [C] voor aan de boot te [A] stijgen.
Ik zou echt niet moeten weten dat ze zonder mij vertrekken.
Gezeend door de biet, ik [D] verslaaf dan de [Am] vrouw.
Ik geef het vullen uit de [E] gauze, we zijn de rechter [A] gauw.
Mijn ijk moet in mijn [C] zakken klaar scheef in mijn [A] kop.
Mijn geld in mijn zakken en mijn deuren niet op slot.
Lopen met de baggy, dat [D] zakten we uit mijn [Am] knieën.
Waar kan ik je mee [E] helpen?
Een redruitje voor ons [A] vriend.
Kloppen in mijn [C] zetel, een biet in mijn [A] oren.
Op weg naar de purple desk van s'morgen.
Een dikke broodhuis en die gram wiet.
Door Holland achter [E] straat, blazen op de [Am] biet.
Fokken we de [C] vliegen, ze krijgen hier een [A] biet.
Pannen in mijn bak en blazen op de biet.
Een dikke broodhuis en die gram wiet.
Door Holland achter [E] straat, blazen op de [Am] biet.
Fokken we de [C] vliegen, ze krijgen hier een biet.
Pannen in mijn bak en blazen op de biet.
Van de [A] bus naar de shop, direct de dikke zakken gekocht.
In minder dan een [E] uur, ik heb een shop [A] bezocht.
Zakken vol [C] wiet, ogen diep in mijn [A] kassen.
Volledig naar de zak, zacht als een matrasse.
Een dikke broodhuis en [D] die gram wiet.
Al mijn geld in [E] deuren, dat krijg je niet van hier.
[A] Witte plukken, master kus, van die geissen zware rush.
Superkistel met de harri en de Mexicaanse mush.
Wachten op de bus, pannen voor de kloten.
We lopen [E] plat en toe, en kunnen niet recht te [A] lopen.
Je kan je wachten [C] op de konijnen, staan en praten.
[Am] Godverdomme, op de tienden, kijk een poot en laat haar pakken.
Niet [A] vooraf de zakken, zeer [Dm] en weinig [C] keren.
Ik ga een stukje feest, [E] ik zie me zwaar gaan [A] amuseren.
Veer in mijn [C] diepzak, biet vullen [A] bak.
Een toete in mijn bek en een toestem in mijn zak.
Een dikke [Am] broodhuis en die gram wiet.
Door Holland achter straat, blazen op de biet.
Fuck gewoon de [C] vliegen, ze trekken hier een [A] biet.
Pakken in mijn bak en blazen op de biet.
Een dikke broodhuis en die gram wiet.
Door Holland [Am] achter straat, blazen op de biet.
Fuck gewoon de vliegen, [C] ze trekken hier een [A] biet.
Pakken in mijn bak en blazen op de biet.
[B] Zwaar aan het schatten in mijn kar en 50 gram [D] in mijn koffer.
Twee flikken achter mij [E] en een Volvo onderkoffer.
Gewoon een bluffen doen, [C] bluffen cruisen op de mak.
In een bak, veel rook en een wit maar rode plak.
Ze komen [A] naar mijn dekter en mijn kar [D] richt naar [Am] huis.
We kunnen echt goeien, [E] ik heb een zotte poterfijs.
[A] Ze keken in mijn kar [C] en geven me een dek.
[A] Politie aan de kant, maar ze mogen het wel [Am] vergeten.
We kennen al de bandjes van Holland op mijn kot.
En we moeten fritten, tot fritte kleed is slot.
Planché, vullen uit de zon erachter uit de keten.
Zo zeer dat de vrienden in de kar wiet gaan rijken.
Kantoor, ik kan prijzen, zit vast in de murren.
Een smile in mijn bek, [E] en pakken nog een [A] lurre van mijn vriend.
Zotte jongen, dat ik hoor van zijn [Bb] tretten.
De vliegen zijn zo billen dat ze ons nooit gaan kunnen stekken.
Een dikke [Am] broodgas en 10 gram miet.
Naar Holland achter stas, [E] blazen op de [Am] biet.
Fokken we de [C] vliegen, ze krijgen hier een miet.
[A] Pakken in mijn bak en blazen op de biet.
Een dikke broodgas en 10 gram miet.
Naar Holland achter stas, [E] blazen op de biet.
[Am] Fokken we de [C] vliegen, ze krijgen hier een miet.
[A] Pakken in mijn bak en blazen op de biet.
Een dikke broodgas en 10 [Am] gram miet.
Naar Holland achter stas, [E] blazen op de biet.
[A] Fokken we de vliegen, [C] ze krijgen hier een miet.
[A] Pakken in mijn bak en blazen op de biet.
Een dikke broodgas en 10 gram miet.
Naar Holland achter stas, [E] blazen op de biet.
[A] Fokken we de vliegen, [C] ze krijgen hier een miet.
[A] Pakken in mijn bak [Am] en blazen op de biet. _ _ _
Aha?
Hier!
Piere plakker!
Yo, ik zit hier.
_ _ [A] _ Hier, jouw gast.
Het is met de plakken, de feestjes.
_ Verdien durven, oké, zwijntjes.
Maar ik heb dat behalen, tegemoet.
Nu, ik zelf doe dat niet.
Maar ik ga nooit zeggen dat het niemand moet doen.
Weet je wat?
_ Stemper, wat er te zeggen is.
Zeg het me, man.
Een vette triepje in mijn bek, zwaar aan het [D] groezen in mijn [C] jeep over de grenzen met mijn [E] maat.
Nachten, vette zand en [A] wiet.
Vanavond is een [C] feestje, ik ga een deur op [A] af.
En morgen tot de [A] vier in mijn nest deur hem af.
Ik heb een raar gevoel, als ik dan de vliegen mag stijgen.
Paranoia door de [E] wiet, ik heb mijn gauze in mijn [A] machette.
Al karknet de duur [C] voor aan de boot te [A] stijgen.
Ik zou echt niet moeten weten dat ze zonder mij vertrekken.
Gezeend door de biet, ik [D] verslaaf dan de [Am] vrouw.
Ik geef het vullen uit de [E] gauze, we zijn de rechter [A] gauw.
Mijn ijk moet in mijn [C] zakken klaar scheef in mijn [A] kop.
Mijn geld in mijn zakken en mijn deuren niet op slot.
Lopen met de baggy, dat [D] zakten we uit mijn [Am] knieën.
Waar kan ik je mee [E] helpen?
Een redruitje voor ons [A] vriend.
Kloppen in mijn [C] zetel, een biet in mijn [A] oren.
Op weg naar de purple desk van s'morgen.
Een dikke broodhuis en die gram wiet.
Door Holland achter [E] straat, blazen op de [Am] biet.
Fokken we de [C] vliegen, ze krijgen hier een [A] biet.
Pannen in mijn bak en blazen op de biet.
Een dikke broodhuis en die gram wiet.
Door Holland achter [E] straat, blazen op de [Am] biet.
Fokken we de [C] vliegen, ze krijgen hier een biet.
Pannen in mijn bak en blazen op de biet.
Van de [A] bus naar de shop, direct de dikke zakken gekocht.
In minder dan een [E] uur, ik heb een shop [A] bezocht.
Zakken vol [C] wiet, ogen diep in mijn [A] kassen.
Volledig naar de zak, zacht als een matrasse.
Een dikke broodhuis en [D] die gram wiet.
Al mijn geld in [E] deuren, dat krijg je niet van hier.
[A] Witte plukken, master kus, van die geissen zware rush.
Superkistel met de harri en de Mexicaanse mush.
Wachten op de bus, pannen voor de kloten.
We lopen [E] plat en toe, en kunnen niet recht te [A] lopen.
Je kan je wachten [C] op de konijnen, staan en praten.
[Am] Godverdomme, op de tienden, kijk een poot en laat haar pakken.
Niet [A] vooraf de zakken, zeer [Dm] en weinig [C] keren.
Ik ga een stukje feest, [E] ik zie me zwaar gaan [A] amuseren.
Veer in mijn [C] diepzak, biet vullen [A] bak.
Een toete in mijn bek en een toestem in mijn zak.
Een dikke [Am] broodhuis en die gram wiet.
Door Holland achter straat, blazen op de biet.
Fuck gewoon de [C] vliegen, ze trekken hier een [A] biet.
Pakken in mijn bak en blazen op de biet.
Een dikke broodhuis en die gram wiet.
Door Holland [Am] achter straat, blazen op de biet.
Fuck gewoon de vliegen, [C] ze trekken hier een [A] biet.
Pakken in mijn bak en blazen op de biet.
[B] Zwaar aan het schatten in mijn kar en 50 gram [D] in mijn koffer.
Twee flikken achter mij [E] en een Volvo onderkoffer.
Gewoon een bluffen doen, [C] bluffen cruisen op de mak.
In een bak, veel rook en een wit maar rode plak.
Ze komen [A] naar mijn dekter en mijn kar [D] richt naar [Am] huis.
We kunnen echt goeien, [E] ik heb een zotte poterfijs.
[A] Ze keken in mijn kar [C] en geven me een dek.
[A] Politie aan de kant, maar ze mogen het wel [Am] vergeten.
We kennen al de bandjes van Holland op mijn kot.
En we moeten fritten, tot fritte kleed is slot.
Planché, vullen uit de zon erachter uit de keten.
Zo zeer dat de vrienden in de kar wiet gaan rijken.
Kantoor, ik kan prijzen, zit vast in de murren.
Een smile in mijn bek, [E] en pakken nog een [A] lurre van mijn vriend.
Zotte jongen, dat ik hoor van zijn [Bb] tretten.
De vliegen zijn zo billen dat ze ons nooit gaan kunnen stekken.
Een dikke [Am] broodgas en 10 gram miet.
Naar Holland achter stas, [E] blazen op de [Am] biet.
Fokken we de [C] vliegen, ze krijgen hier een miet.
[A] Pakken in mijn bak en blazen op de biet.
Een dikke broodgas en 10 gram miet.
Naar Holland achter stas, [E] blazen op de biet.
[Am] Fokken we de [C] vliegen, ze krijgen hier een miet.
[A] Pakken in mijn bak en blazen op de biet.
Een dikke broodgas en 10 [Am] gram miet.
Naar Holland achter stas, [E] blazen op de biet.
[A] Fokken we de vliegen, [C] ze krijgen hier een miet.
[A] Pakken in mijn bak en blazen op de biet.
Een dikke broodgas en 10 gram miet.
Naar Holland achter stas, [E] blazen op de biet.
[A] Fokken we de vliegen, [C] ze krijgen hier een miet.
[A] Pakken in mijn bak [Am] en blazen op de biet. _ _ _