Chords for Opwekking 858 - De strijd behoort U toe

_ _ _ [A] _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ Als ik alleen maar de strijd zie, ziet U _ [D] overwinning. _ _ _
_ _ _ [F#m] Als ik alleen maar een weg zie, [E] ziet U de [A] verzet. _ _
En als ik door een diep dal ga, troost U mij met liefde.
_ _ _ _ [D] _ _ [F#m]
Want ik heb niets meer te vrezen, [E] ik ben veilig hier [A] bij U.
_ _ _ _ Wanneer [D] ik strijd, dan [A] strijd ik [E] geknield, met [F#m] mijn handen [D] omhoog.
[A] O God, de strijd [E] behoort U [F#m] toe, [D] elke angst leg [A] ik voor U [E] neer.
[F#m] Ik zing in de [D] nacht, [A] O God, de strijd [E] behoort U [A] toe. _
_ _ _ _ _ _ Als U voor mij uitgaat, wie houdt mij dan tegen? _ _
_ _ _ _ _ [F#m] _ Want Jezus, er is niets [A] onmogelijk voor U. _
_ Als ik alleen maar het as zie, ziet U de schoonheid. _ _ _ _ _
_ [F#m] Als ik alleen maar het kruis zie, [E] ziet U het [A] hekel graag. _ _ _ _
Wanneer [D] ik strijd, [A] dan strijd ik [E] geknield, met [F#m] mijn handen [D] omhoog.
O [A] God, de strijd [E] behoort U [F#m] toe, [D] elke angst leg [A] ik voor U [E] neer.
[F#m] Ik zing in de [D] nacht, [A] O God, de strijd [E] behoort U [A] toe.
_ _ _ _ [D] _ Machtige [A]
Redder, U leidt ons verder.
[E] Ja, niets [F#m] of niemand is gelijk aan [D] onze God.
U straalt in het [A]
donker, U heeft _ overwonnen.
[E] Want niets [F#m] of niemand is gelijk aan [D] onze God.
_ Machtige [A]
Redder, U leidt ons verder.
Ja, niets [F#m] of niemand is [E] gelijk aan onze [D] God.
U straalt in het [A] donker, U heeft _ [E] overwonnen.
Want niets [F#m] of niemand is [E] gelijk aan onze [D] God.
_ Machtige [A]
Redder, U leidt ons verder.
_ Ja, niets [F#m] of niemand is [E] gelijk aan onze [D] God.
U straalt in het [A]
donker, U heeft [E] _ overwonnen.
Want niets [F#m] of niemand is [E] gelijk aan [D] onze God.
_ _ [E] _
_ Wanneer [D] ik strijd, dan [A] strijd ik [E] geknield, met [F#m] mijn handen [D] omhoog.
[A] O God, de strijd [E]
behoort U [F#m] toe, _ [D] elk angst leg [A] ik voor U [E] neer.
[F#] Ik zing U de [D] naam, [A] dan ook de strijd [E] behoort [F#] U toe.
[D] Dan [A] ook de strijd [E] behoort U [A] toe.
_ _ Mijn krabbel van de feiten [E] gaat staan, _ [A] U woont de wereld, ik [D] de eeuwen.
_ _ U kan [A] mij vast, aan [F#m] wat U wilt, [B] U [D] bent al hier.
U [E] bent al hier.
_ [D] _ _ [A] _
_ [E] _ _ _ _ [A] U had een wereld, [D] die U had.
_ _ U [A] kan mij vast, [F#m] aan wat U [E] wilt, [D] U bent al hier.
U [E] bent al hier.
[F#m] U bent al hier.
[F#] _ _ [E] _ _ _ [F#m] Ik [E] weet wie voor mij [F#m] uitgaat, en stand houdt achter mij.
God van [D] de hemel lege, U [E] voert de strijd voor [F#m] mij.
De Heerse [A] van de eeuwen, [F#] U bent [E] een vriend van mij.
[F#m]
God van [D] de hemel lege, U voert de strijd voor [F#m] mij.
God van [D] de hemel lege, _ _ _ _ U voert de strijd voor [F#] mij.
[A] _ _ _ _ _
Zo is het dan! _ _ _ _ _ _