Chords for Outalappies
Tempo:
109.15 bpm
Chords used:
G
C
D
F
A
Tuning:Standard Tuning (EADGBE)Capo:+0fret
Start Jamming...
[G]
[C]
[G] [D]
[G]
[C]
[D]
Oe telapis waar is je mijn broer?
[C] Ik hoor je stok steeds [G] in die groot karoel.
Stoot waar je blij langs die prinsalp in spoorlijn, [C] Zo'n steblader in [G] winter hier je [D] voortuin.
[C] Joostron is bij weg, [G] zo'n steenroobos in die wind, [F] Jij is [C] hier,
[G] karoelskant.
[C] Patronen van je leven, [G] gelapen die kleuren van je ojas, [F] Waar jij om [C] je voogd, [G] de zwaartzien [F]
[D] onhoog.
Oe telapis waar is je mijn broer?
[C] Ik hoor je stok steeds in [G] die groot.
[D]
Stoot waar je blij langs [G] die prinsalp in spoorlijn, [C] Zo'n steblader in winter [G] hier je [D] voortuin.
[A] [C]
Joostrekt wat er, als [G] die zon ondergaat, [F] Je bosbent hier, [C] de schetsjes, laat alles verstaan.
Met jodig nadievend, trek je je [G] mijn kiezen zwaar, [F] Je [C] hoort zien, [G] wie je de [F] zaak [D] is klaar.
Oe telapis waar [G] is je mijn broer?
[C] Ik hoor je stok [G] steeds in die [D] groot karoel.
Stoot waar je blij langs die [G] prinsalp in spoorlijn, [C] Zo'n steblader in winter hier je [D] voortuin.
[G]
[C]
[G]
[D]
[G]
[C]
[D]
[A]
[C] Van heinderen verder, [G] je die mensen komt vragen, [F] Voor de akubies, [C] van de zee, [G] van zand en draag.
[C] Op die stofpad, van je lever, [G] waar je orde is aan de man.
[F] [C] Oe telapis, [G] is hier waar, [F]
[D] karoelsekind.
Oe [A] telapis waar is je [G] mijn broer?
[C] Ik hoor je stok steeds in die groot.
[D] Stoot waar je blij langs die [G] prinsalp in spoorlijn, [C] Zo'n steblader in [G] winter hier [D]
[C]
[G] je
[D] voortuin.
[C]
[G] [D]
[G]
[C]
[D]
Oe telapis waar is je mijn broer?
[C] Ik hoor je stok steeds [G] in die groot karoel.
Stoot waar je blij langs die prinsalp in spoorlijn, [C] Zo'n steblader in [G] winter hier je [D] voortuin.
[C] Joostron is bij weg, [G] zo'n steenroobos in die wind, [F] Jij is [C] hier,
[G] karoelskant.
[C] Patronen van je leven, [G] gelapen die kleuren van je ojas, [F] Waar jij om [C] je voogd, [G] de zwaartzien [F]
[D] onhoog.
Oe telapis waar is je mijn broer?
[C] Ik hoor je stok steeds in [G] die groot.
[D]
Stoot waar je blij langs [G] die prinsalp in spoorlijn, [C] Zo'n steblader in winter [G] hier je [D] voortuin.
[A] [C]
Joostrekt wat er, als [G] die zon ondergaat, [F] Je bosbent hier, [C] de schetsjes, laat alles verstaan.
Met jodig nadievend, trek je je [G] mijn kiezen zwaar, [F] Je [C] hoort zien, [G] wie je de [F] zaak [D] is klaar.
Oe telapis waar [G] is je mijn broer?
[C] Ik hoor je stok [G] steeds in die [D] groot karoel.
Stoot waar je blij langs die [G] prinsalp in spoorlijn, [C] Zo'n steblader in winter hier je [D] voortuin.
[G]
[C]
[G]
[D]
[G]
[C]
[D]
[A]
[C] Van heinderen verder, [G] je die mensen komt vragen, [F] Voor de akubies, [C] van de zee, [G] van zand en draag.
[C] Op die stofpad, van je lever, [G] waar je orde is aan de man.
[F] [C] Oe telapis, [G] is hier waar, [F]
[D] karoelsekind.
Oe [A] telapis waar is je [G] mijn broer?
[C] Ik hoor je stok steeds in die groot.
[D] Stoot waar je blij langs die [G] prinsalp in spoorlijn, [C] Zo'n steblader in [G] winter hier [D]
[C]
[G] je
[D] voortuin.
Key:
G
C
D
F
A
G
C
D
_ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _
_ [G] _ _ _ _ _
_ [C] _ _ _ _ _
_ [G] _ _ _ [D] _ _
_ _ _ _ _ _
_ [G] _ _ _ _ _
_ _ _ [C] _ _ _
_ _ _ _ _ _
[D] _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _
Oe telapis waar is je mijn broer?
_ _ [C] Ik hoor je stok steeds [G] in die groot _ karoel.
_ _ Stoot waar je blij langs die prinsalp in spoorlijn, _ _ [C] Zo'n steblader in [G] winter hier je _ [D] voortuin. _ _ _
_ _ _ _ _ _
_ [C] Joostron is bij weg, [G] zo'n steenroobos in die wind, _ [F] _ Jij is [C] hier, _
_ [G] _ karoelskant. _ _
[C] _ _ Patronen van je leven, [G] gelapen die kleuren van je ojas, [F] Waar jij om [C] je voogd, [G] de zwaartzien [F] _ _
_ [D] _ onhoog. _ _
_ _ Oe telapis waar is je mijn broer? _ _
[C] Ik hoor je stok steeds in [G] die groot. _
[D] _ _ _ _ _
Stoot waar je blij langs [G] die prinsalp in spoorlijn, _ _ _ [C] Zo'n steblader in winter [G] hier je _ _ [D] voortuin.
_ _ _ _ _ _
_ [A] _ _ _ [C] _ _
Joostrekt wat er, als [G] die zon _ ondergaat, [F] Je bosbent hier, [C] de schetsjes, laat alles verstaan.
_ Met jodig _ _ nadievend, trek je je [G] mijn kiezen zwaar, [F] Je [C] hoort zien, [G] wie je de _ _ [F] zaak [D] is klaar.
_ _ _ Oe telapis waar [G] is je mijn broer? _ _
_ [C] Ik hoor je stok [G] steeds in die _ [D] groot karoel. _ _
Stoot waar je blij langs die [G] prinsalp in spoorlijn, _ _ _ [C] Zo'n steblader in winter hier je _ [D] voortuin. _ _ _ _
_ _ _ _ _ _
_ _ _ [G] _ _ _
_ _ _ _ [C] _ _
_ _ _ _ [G] _ _
_ [D] _ _ _ _ _
_ _ _ _ [G] _ _
_ _ _ _ _ _
[C] _ _ _ _ _ _
_ _ _ [D] _ _ _
_ _ _ _ [A] _ _
_ [C] Van _ heinderen verder, [G] je die mensen _ komt vragen, [F] Voor de akubies, [C] van de zee, [G] van zand en draag. _
[C] Op die stofpad, van je lever, [G] waar je orde is aan de man.
_ [F] _ _ [C] Oe telapis, [G] is hier waar, [F] _ _
_ [D] _ karoelsekind. _ _
_ Oe [A] telapis waar is je [G] mijn broer? _ _
[C] Ik hoor je stok steeds in die groot.
[D] Stoot _ _ _ _ _ waar je blij langs die [G] prinsalp in spoorlijn, _ _ [C] Zo'n steblader in [G] winter hier _ _ [D] _ _
_ _ _ _ [C] _ _
_ [G] _ je _ _
[D] voortuin. _ _ _ _
_ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _
_ [G] _ _ _ _ _
_ [C] _ _ _ _ _
_ [G] _ _ _ [D] _ _
_ _ _ _ _ _
_ [G] _ _ _ _ _
_ _ _ [C] _ _ _
_ _ _ _ _ _
[D] _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _
Oe telapis waar is je mijn broer?
_ _ [C] Ik hoor je stok steeds [G] in die groot _ karoel.
_ _ Stoot waar je blij langs die prinsalp in spoorlijn, _ _ [C] Zo'n steblader in [G] winter hier je _ [D] voortuin. _ _ _
_ _ _ _ _ _
_ [C] Joostron is bij weg, [G] zo'n steenroobos in die wind, _ [F] _ Jij is [C] hier, _
_ [G] _ karoelskant. _ _
[C] _ _ Patronen van je leven, [G] gelapen die kleuren van je ojas, [F] Waar jij om [C] je voogd, [G] de zwaartzien [F] _ _
_ [D] _ onhoog. _ _
_ _ Oe telapis waar is je mijn broer? _ _
[C] Ik hoor je stok steeds in [G] die groot. _
[D] _ _ _ _ _
Stoot waar je blij langs [G] die prinsalp in spoorlijn, _ _ _ [C] Zo'n steblader in winter [G] hier je _ _ [D] voortuin.
_ _ _ _ _ _
_ [A] _ _ _ [C] _ _
Joostrekt wat er, als [G] die zon _ ondergaat, [F] Je bosbent hier, [C] de schetsjes, laat alles verstaan.
_ Met jodig _ _ nadievend, trek je je [G] mijn kiezen zwaar, [F] Je [C] hoort zien, [G] wie je de _ _ [F] zaak [D] is klaar.
_ _ _ Oe telapis waar [G] is je mijn broer? _ _
_ [C] Ik hoor je stok [G] steeds in die _ [D] groot karoel. _ _
Stoot waar je blij langs die [G] prinsalp in spoorlijn, _ _ _ [C] Zo'n steblader in winter hier je _ [D] voortuin. _ _ _ _
_ _ _ _ _ _
_ _ _ [G] _ _ _
_ _ _ _ [C] _ _
_ _ _ _ [G] _ _
_ [D] _ _ _ _ _
_ _ _ _ [G] _ _
_ _ _ _ _ _
[C] _ _ _ _ _ _
_ _ _ [D] _ _ _
_ _ _ _ [A] _ _
_ [C] Van _ heinderen verder, [G] je die mensen _ komt vragen, [F] Voor de akubies, [C] van de zee, [G] van zand en draag. _
[C] Op die stofpad, van je lever, [G] waar je orde is aan de man.
_ [F] _ _ [C] Oe telapis, [G] is hier waar, [F] _ _
_ [D] _ karoelsekind. _ _
_ Oe [A] telapis waar is je [G] mijn broer? _ _
[C] Ik hoor je stok steeds in die groot.
[D] Stoot _ _ _ _ _ waar je blij langs die [G] prinsalp in spoorlijn, _ _ [C] Zo'n steblader in [G] winter hier _ _ [D] _ _
_ _ _ _ [C] _ _
_ [G] _ je _ _
[D] voortuin. _ _ _ _
_ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _