Chords for Pauw & Witteman - Jenny Arean - Joodse vrouw
Tempo:
100.75 bpm
Chords used:
A
C#m
A#
Bm
C#
Tuning:Standard Tuning (EADGBE)Capo:+0fret
Start Jamming...
[C#] [C#]
[C#m]
[C#] [C#m]
Ik kom al jaren niet meer buiten [F#m] en ik ben toch nog goed [C#m] uit been.
[A] Ik zit al jaren op [F#m] de bank hier met [C#m] mijn verleden om me heen.
Ik ga beslist niet meer de straat op en helemaal niet op [D#] bezoek.
Ik ster voor meer dan [G#m] duizend doden die [E] twintig meter [F] naar de hoek.
[A#] [A] Moet ik echt alles vertellen, [Bm] alle pijn [A] en het verdriet?
Ik zit soms zomaar wat te huilen [F#m] en waarom, ik weet het [C#] niet.
[C#m] Ik ben een kind van Joodse ouders, toen de [C#] Duitsers kwamen was [C#m] ik tien.
Ik ben naar [A] Friesland toegebracht, [F#m] ik heb mijn ouders nooit [C#m] meer gezien.
Daar in het noorden, daar was ik veilig, dat zei [A] de illegaliteit.
[A#] [D#] Maar ik bleef altijd op mijn [B] hoede, [E] op het ergste [A#] voorbereid.
[A] Wat een gruwelijke jaren, [Bm] zo alleen [A] en onbemind.
[Bm] Tussen [A]
stugge boerenzonen bleef ik toch dat [C#] vreemde kind.
[C#m] S'avonds keek ik in de spiegel, ik zag het [D#] zelf, werd langzaam [C#m] groot.
[A] Volle lippen, mooie borsten, [E] maar in de schaduw van [C#] de dood.
[C#m] O mijn god, ik wou niet sterven [A] zonder de liefde van een man.
[A#] Maar als [G#m] de Duitsers me [B] straks vonden, nou, [E] dan ging ik er [A#] dus aan.
[A] Om het toch een keer mee te maken, [Bm] heb ik de jongste boerenzoon [A] verleid.
[Bm] Ik [A] dacht, dan kan ik daarna doodgaan.
[Bm] Maar na een maand [C#m] werden we bevrijd.
En daar zat ik met mijn minnaar en [C#] nog wel één die mij aan [C#m] bad [A] betrouwde.
Omdat hij dat [F#m] wilde, we trokken [C#m] samen naar de stad.
Wie ik hoopte daar te vinden, [A] vader, moeder, oom en [D#] daan.
Die bleken na een [B] half jaar wachten [E] op de dodenlijst te [A#] staan.
We [A] zijn een kledingzaak begonnen, [Bm] we hebben dag en nacht [A] gewerkt.
[Bm] Misschien dat [A] ik toen veel verdriet had, [B] maar ik heb er zelf niks [C#m] van gemerkt.
Altijd maar werken in die winkel, [D#] nauwelijks vrienden, ook geen kind.
[A] Altijd samen met die man [E] die ik voor één keer had [C#m] bemint.
Het was [D#] niet zo dat ik hem haatte, nee, [A]
het was een soort verbond.
[D#] En soms treelde [B] ik zijn haren, [A#] zoals je lief bent voor een hond.
[C#m] En toen ineens, acht jaar [B] geleden, kwam alsnog bij [A] mij de klap.
[Bm] Het was [A] de eerste week van mei.
[Bm] Ik dors de deur niet uit, [C#] geen stam.
[C#m] Als [D#] iemand in de verte schreeuwde, [C#] was ik net een bevend riet.
[E]
[A] En ik voelde [F#m] me verzuipen [E] in een veel te groot [A]
[C#m] verdriet.
[D#] En mijn allergrootste angst was dat [A] hij zou zeggen, dit kan [A#] niet thuis.
Dat [G#m] hij me heel ver weg [D#m] zou brengen, voor [E] altijd naar een gekke [A#] huis.
[A#] Maar in [A] het [C#m] diepst van mijn ellende, [Bm] zat hij naast me, [A] keek me aan.
[B] En zei, [A] je mag me nooit verlaten, [Bm] alsof ik [F#m] van hem weg zou [C#] gaan.
[C#m] [Dm] En zo bleven we maar zitten, [Em] op de bank, zo met zijn [F] twee.
Ik heb [A#] dagen zitten huilen, en hij [F] huilde met me mee.
En zo leven we al jaren.
Ja, [A#]
de winkel is verkocht.
[Am] Nee, we hebben sinds die dagen, [F] geloof ik, niemand meer [B] bezocht.
Hij zegt [A#] soms zomaar in de stilte, [Cm] zo ineens, [A#] dag lieve vrouw.
Dat [Cm] [A#] ik toch zo laat moest ontdekken, dat ik [Cm] zoveel van hem hou.
[D] [A] [D]
[A] [Dm]
[C#m]
[C#] [C#m]
Ik kom al jaren niet meer buiten [F#m] en ik ben toch nog goed [C#m] uit been.
[A] Ik zit al jaren op [F#m] de bank hier met [C#m] mijn verleden om me heen.
Ik ga beslist niet meer de straat op en helemaal niet op [D#] bezoek.
Ik ster voor meer dan [G#m] duizend doden die [E] twintig meter [F] naar de hoek.
[A#] [A] Moet ik echt alles vertellen, [Bm] alle pijn [A] en het verdriet?
Ik zit soms zomaar wat te huilen [F#m] en waarom, ik weet het [C#] niet.
[C#m] Ik ben een kind van Joodse ouders, toen de [C#] Duitsers kwamen was [C#m] ik tien.
Ik ben naar [A] Friesland toegebracht, [F#m] ik heb mijn ouders nooit [C#m] meer gezien.
Daar in het noorden, daar was ik veilig, dat zei [A] de illegaliteit.
[A#] [D#] Maar ik bleef altijd op mijn [B] hoede, [E] op het ergste [A#] voorbereid.
[A] Wat een gruwelijke jaren, [Bm] zo alleen [A] en onbemind.
[Bm] Tussen [A]
stugge boerenzonen bleef ik toch dat [C#] vreemde kind.
[C#m] S'avonds keek ik in de spiegel, ik zag het [D#] zelf, werd langzaam [C#m] groot.
[A] Volle lippen, mooie borsten, [E] maar in de schaduw van [C#] de dood.
[C#m] O mijn god, ik wou niet sterven [A] zonder de liefde van een man.
[A#] Maar als [G#m] de Duitsers me [B] straks vonden, nou, [E] dan ging ik er [A#] dus aan.
[A] Om het toch een keer mee te maken, [Bm] heb ik de jongste boerenzoon [A] verleid.
[Bm] Ik [A] dacht, dan kan ik daarna doodgaan.
[Bm] Maar na een maand [C#m] werden we bevrijd.
En daar zat ik met mijn minnaar en [C#] nog wel één die mij aan [C#m] bad [A] betrouwde.
Omdat hij dat [F#m] wilde, we trokken [C#m] samen naar de stad.
Wie ik hoopte daar te vinden, [A] vader, moeder, oom en [D#] daan.
Die bleken na een [B] half jaar wachten [E] op de dodenlijst te [A#] staan.
We [A] zijn een kledingzaak begonnen, [Bm] we hebben dag en nacht [A] gewerkt.
[Bm] Misschien dat [A] ik toen veel verdriet had, [B] maar ik heb er zelf niks [C#m] van gemerkt.
Altijd maar werken in die winkel, [D#] nauwelijks vrienden, ook geen kind.
[A] Altijd samen met die man [E] die ik voor één keer had [C#m] bemint.
Het was [D#] niet zo dat ik hem haatte, nee, [A]
het was een soort verbond.
[D#] En soms treelde [B] ik zijn haren, [A#] zoals je lief bent voor een hond.
[C#m] En toen ineens, acht jaar [B] geleden, kwam alsnog bij [A] mij de klap.
[Bm] Het was [A] de eerste week van mei.
[Bm] Ik dors de deur niet uit, [C#] geen stam.
[C#m] Als [D#] iemand in de verte schreeuwde, [C#] was ik net een bevend riet.
[E]
[A] En ik voelde [F#m] me verzuipen [E] in een veel te groot [A]
[C#m] verdriet.
[D#] En mijn allergrootste angst was dat [A] hij zou zeggen, dit kan [A#] niet thuis.
Dat [G#m] hij me heel ver weg [D#m] zou brengen, voor [E] altijd naar een gekke [A#] huis.
[A#] Maar in [A] het [C#m] diepst van mijn ellende, [Bm] zat hij naast me, [A] keek me aan.
[B] En zei, [A] je mag me nooit verlaten, [Bm] alsof ik [F#m] van hem weg zou [C#] gaan.
[C#m] [Dm] En zo bleven we maar zitten, [Em] op de bank, zo met zijn [F] twee.
Ik heb [A#] dagen zitten huilen, en hij [F] huilde met me mee.
En zo leven we al jaren.
Ja, [A#]
de winkel is verkocht.
[Am] Nee, we hebben sinds die dagen, [F] geloof ik, niemand meer [B] bezocht.
Hij zegt [A#] soms zomaar in de stilte, [Cm] zo ineens, [A#] dag lieve vrouw.
Dat [Cm] [A#] ik toch zo laat moest ontdekken, dat ik [Cm] zoveel van hem hou.
[D] [A] [D]
[A] [Dm]
Key:
A
C#m
A#
Bm
C#
A
C#m
A#
_ _ _ [C#] _ _ _ _ [C#] _
_ _ _ _ _ _ _ [C#m] _
[C#] _ _ _ [C#m] _ _ _ _ _
_ Ik kom al jaren niet meer buiten [F#m] en ik ben toch nog goed [C#m] uit been.
_ [A] Ik zit al jaren op [F#m] de bank hier met [C#m] mijn verleden om me heen.
_ Ik ga beslist niet meer de straat op en helemaal niet op [D#] bezoek.
Ik ster voor meer dan [G#m] duizend doden die [E] twintig meter [F] naar de hoek.
[A#] _ [A] Moet ik echt alles vertellen, _ [Bm] _ alle pijn [A] en het verdriet?
_ _ _ _ Ik zit soms zomaar wat te huilen _ [F#m] en waarom, ik weet het [C#] niet.
_ [C#m] _ _ _ _ Ik ben een kind van Joodse ouders, toen de [C#] Duitsers kwamen was [C#m] ik tien.
Ik ben naar [A] Friesland toegebracht, [F#m] ik heb mijn ouders nooit [C#m] meer gezien.
_ _ Daar in het noorden, daar was ik veilig, dat zei [A] de illegaliteit.
[A#] [D#] Maar ik bleef altijd op mijn [B] hoede, [E] op het ergste [A#] voorbereid.
_ _ [A] Wat een gruwelijke jaren, _ [Bm] _ zo alleen [A] en onbemind.
_ _ [Bm] _ _ Tussen [A]
stugge boerenzonen _ _ bleef ik toch dat [C#] vreemde kind.
_ [C#m] _ _ _ _ S'avonds keek ik in de spiegel, ik zag het [D#] zelf, werd langzaam [C#m] groot.
[A] Volle lippen, mooie borsten, [E] maar in de schaduw van [C#] de dood.
[C#m] O mijn god, ik wou niet sterven [A] zonder de liefde van een man.
[A#] Maar als [G#m] de Duitsers me [B] straks vonden, nou, [E] dan ging ik er [A#] dus aan.
_ _ [A] Om het toch een keer mee te maken, [Bm] heb ik de jongste boerenzoon [A] verleid.
_ _ [Bm] _ _ Ik [A] dacht, dan kan ik daarna doodgaan.
[Bm] _ Maar na een maand [C#m] werden we bevrijd.
_ _ _ _ _ En daar zat ik met mijn minnaar en [C#] nog wel één die mij aan [C#m] bad [A] betrouwde.
Omdat hij dat [F#m] wilde, we trokken [C#m] samen naar de stad.
_ Wie ik hoopte daar te vinden, [A] vader, moeder, oom en [D#] daan.
Die bleken na een [B] half jaar wachten [E] op de dodenlijst te [A#] staan.
_ We [A] zijn een kledingzaak begonnen, _ [Bm] we hebben dag en nacht [A] gewerkt.
_ _ _ [Bm] _ _ Misschien dat [A] ik toen veel verdriet had, _ [B] maar ik heb er zelf niks [C#m] van gemerkt.
_ _ _ _ _ Altijd maar werken in die winkel, [D#] nauwelijks vrienden, ook geen kind.
[A] Altijd samen met die man [E] die ik voor één keer had [C#m] bemint.
_ Het was [D#] niet zo dat ik hem haatte, nee, [A]
het was een soort verbond.
[D#] En soms treelde [B] ik zijn haren, [A#] zoals je lief bent voor een hond.
_ _ [C#m] En toen ineens, acht jaar [B] geleden, kwam alsnog bij [A] mij de klap.
_ _ [Bm] _ _ Het was [A] de eerste week van mei.
_ [Bm] Ik dors de deur niet uit, [C#] geen stam.
_ _ _ _ _ [C#m] Als [D#] iemand in de verte schreeuwde, [C#] was ik net een bevend riet.
[E]
[A] En ik voelde [F#m] me verzuipen [E] in een veel te groot [A]
[C#m] verdriet.
_ [D#] En mijn allergrootste angst was dat [A] hij zou zeggen, dit kan [A#] niet thuis.
Dat [G#m] hij me heel ver weg [D#m] zou brengen, voor [E] altijd naar een gekke [A#] huis.
[A#] _ Maar in [A] het [C#m] diepst van mijn ellende, _ [Bm] zat hij naast me, [A] keek me aan.
_ _ [B] _ En zei, [A] je mag me nooit verlaten, [Bm] _ alsof ik [F#m] van hem weg zou [C#] gaan.
_ [C#m] _ _ _ _ _ [Dm] En zo bleven we maar zitten, [Em] op de bank, zo met zijn [F] twee.
Ik heb [A#] dagen zitten huilen, en hij [F] huilde met me mee.
_ En zo leven we al jaren.
Ja, [A#]
de winkel is verkocht.
[Am] Nee, we hebben sinds die dagen, [F] geloof ik, niemand meer [B] bezocht.
_ Hij zegt [A#] soms zomaar in de stilte, _ [Cm] zo ineens, [A#] dag lieve vrouw.
Dat [Cm] _ _ _ [A#] ik toch zo laat moest ontdekken, _ _ dat ik [Cm] zoveel van hem hou.
[D] _ _ _ _ _ _ _ _ [A] _ [D] _ _ _ _
_ _ _ _ [A] _ _ [Dm] _ _
_ _ _ _ _ _ _ [C#m] _
[C#] _ _ _ [C#m] _ _ _ _ _
_ Ik kom al jaren niet meer buiten [F#m] en ik ben toch nog goed [C#m] uit been.
_ [A] Ik zit al jaren op [F#m] de bank hier met [C#m] mijn verleden om me heen.
_ Ik ga beslist niet meer de straat op en helemaal niet op [D#] bezoek.
Ik ster voor meer dan [G#m] duizend doden die [E] twintig meter [F] naar de hoek.
[A#] _ [A] Moet ik echt alles vertellen, _ [Bm] _ alle pijn [A] en het verdriet?
_ _ _ _ Ik zit soms zomaar wat te huilen _ [F#m] en waarom, ik weet het [C#] niet.
_ [C#m] _ _ _ _ Ik ben een kind van Joodse ouders, toen de [C#] Duitsers kwamen was [C#m] ik tien.
Ik ben naar [A] Friesland toegebracht, [F#m] ik heb mijn ouders nooit [C#m] meer gezien.
_ _ Daar in het noorden, daar was ik veilig, dat zei [A] de illegaliteit.
[A#] [D#] Maar ik bleef altijd op mijn [B] hoede, [E] op het ergste [A#] voorbereid.
_ _ [A] Wat een gruwelijke jaren, _ [Bm] _ zo alleen [A] en onbemind.
_ _ [Bm] _ _ Tussen [A]
stugge boerenzonen _ _ bleef ik toch dat [C#] vreemde kind.
_ [C#m] _ _ _ _ S'avonds keek ik in de spiegel, ik zag het [D#] zelf, werd langzaam [C#m] groot.
[A] Volle lippen, mooie borsten, [E] maar in de schaduw van [C#] de dood.
[C#m] O mijn god, ik wou niet sterven [A] zonder de liefde van een man.
[A#] Maar als [G#m] de Duitsers me [B] straks vonden, nou, [E] dan ging ik er [A#] dus aan.
_ _ [A] Om het toch een keer mee te maken, [Bm] heb ik de jongste boerenzoon [A] verleid.
_ _ [Bm] _ _ Ik [A] dacht, dan kan ik daarna doodgaan.
[Bm] _ Maar na een maand [C#m] werden we bevrijd.
_ _ _ _ _ En daar zat ik met mijn minnaar en [C#] nog wel één die mij aan [C#m] bad [A] betrouwde.
Omdat hij dat [F#m] wilde, we trokken [C#m] samen naar de stad.
_ Wie ik hoopte daar te vinden, [A] vader, moeder, oom en [D#] daan.
Die bleken na een [B] half jaar wachten [E] op de dodenlijst te [A#] staan.
_ We [A] zijn een kledingzaak begonnen, _ [Bm] we hebben dag en nacht [A] gewerkt.
_ _ _ [Bm] _ _ Misschien dat [A] ik toen veel verdriet had, _ [B] maar ik heb er zelf niks [C#m] van gemerkt.
_ _ _ _ _ Altijd maar werken in die winkel, [D#] nauwelijks vrienden, ook geen kind.
[A] Altijd samen met die man [E] die ik voor één keer had [C#m] bemint.
_ Het was [D#] niet zo dat ik hem haatte, nee, [A]
het was een soort verbond.
[D#] En soms treelde [B] ik zijn haren, [A#] zoals je lief bent voor een hond.
_ _ [C#m] En toen ineens, acht jaar [B] geleden, kwam alsnog bij [A] mij de klap.
_ _ [Bm] _ _ Het was [A] de eerste week van mei.
_ [Bm] Ik dors de deur niet uit, [C#] geen stam.
_ _ _ _ _ [C#m] Als [D#] iemand in de verte schreeuwde, [C#] was ik net een bevend riet.
[E]
[A] En ik voelde [F#m] me verzuipen [E] in een veel te groot [A]
[C#m] verdriet.
_ [D#] En mijn allergrootste angst was dat [A] hij zou zeggen, dit kan [A#] niet thuis.
Dat [G#m] hij me heel ver weg [D#m] zou brengen, voor [E] altijd naar een gekke [A#] huis.
[A#] _ Maar in [A] het [C#m] diepst van mijn ellende, _ [Bm] zat hij naast me, [A] keek me aan.
_ _ [B] _ En zei, [A] je mag me nooit verlaten, [Bm] _ alsof ik [F#m] van hem weg zou [C#] gaan.
_ [C#m] _ _ _ _ _ [Dm] En zo bleven we maar zitten, [Em] op de bank, zo met zijn [F] twee.
Ik heb [A#] dagen zitten huilen, en hij [F] huilde met me mee.
_ En zo leven we al jaren.
Ja, [A#]
de winkel is verkocht.
[Am] Nee, we hebben sinds die dagen, [F] geloof ik, niemand meer [B] bezocht.
_ Hij zegt [A#] soms zomaar in de stilte, _ [Cm] zo ineens, [A#] dag lieve vrouw.
Dat [Cm] _ _ _ [A#] ik toch zo laat moest ontdekken, _ _ dat ik [Cm] zoveel van hem hou.
[D] _ _ _ _ _ _ _ _ [A] _ [D] _ _ _ _
_ _ _ _ [A] _ _ [Dm] _ _