Chords for Peter Beense - Laat Ze Maar Lullen (Officiële video)
Tempo:
125.25 bpm
Chords used:
Bb
A
Eb
D
Dm
Tuning:Standard Tuning (EADGBE)Capo:+0fret
Start Jamming...
[Dm]
Je hoort soms van die [Gm] verhalen, [Bb] hoe komen ze daar toch weer [A] bij?
[Dm] Waar zou hij het toch van [Gm] betalen?
[Bb] Ach ze klussen er zeker [A] wat bij, [C] soms kun je je oren niet [F] geloven.
[A] De roddels gaan over [Dm] straat, [C] maar vaak is toch alles [F] gelogen.
Ach je [Bb] weet hoe het [A] allemaal gaat.
Hey, kom op!
Ha!
Ze [D] mogen van me zeggen wat ze willen, ik denk me dan toch wel een keer niets [A] van aan.
[Em] Want wat ze kunnen zeggen is ons op de [A] gillen, ik blijf mijn eigen [D] gang zo gaan.
[A] [D] Ze moeten maar eens naar ze zorg blijven, ik ben die praatjes nu [G] een middag zat.
Ik laat [Am] ze lekker [Bm] lullen, [G] er is
[A] overal [D] wel wat.
Maar [Dm] luister!
Ja?
En ga je te vaak op [Gm] vakantie?
Of [Bb] staat er een nieuwe auto voor de [A] deur?
[Dm] Nou dan moet je de buren eens [Gm] horen, ze [Bb] kiezen het liefst [Dm] nog de [A] kleur.
[C] De buurt kent nog zo [F] weinig vrienden, ze [A] loeren van achter het [Dm] gordijn.
[C] Om te zien of ze wat van je [F] vinden, laat [Bb] ze daar dan gelukkig mee [A] zijn.
Wees jij!
[D] Ze mogen van me zeggen wat ze willen, ik denk me dan toch wel een keer niets [A] van aan.
[Em] Want wat ze kunnen zeggen is ons [A] op de gillen, ik blijf mijn eigen gang zo [D] gaan.
[A] [D] Ze moeten maar eens naar ze zorg blijven, ik ben die praatjes nu een [G] middag zat.
Ik laat [A] ze lekker [Bm] lullen, [G] er is [A] overal wel [D] wat.
Goed zo!
[Bb] [Gm] [Eb] Ze mogen van me zeggen wat ze willen, ik denk me dan toch wel een keer niets [Bb] van aan.
Want wat [Fm] ze kunnen zeggen is ons op [Bb] de gillen, ik blijf mijn eigen gang [Eb] zo gaan.
[Bb] [Eb] Ze moeten maar eens naar ze zorg blijven, ik ben die praatjes nu een [Ab] middag zat.
Ik [Bb] laat ze lekker [Cm] lullen, er [Ab] is [Bb] overal wat.
[Eb] Laat je horen!
Laat [Bb] je horen!
[Eb]
[Bb] Laat je [Fm] [Bb]
horen!
[Gm]
Ze [Eb] moeten maar eens naar ze zorg blijven, ik ben die praatjes nu een [Ab] middag zat.
Ik laat [Bb] ze lekker [Cm]
lullen, er [Ab] is [Bb] overal wel [Eb] wat.
[Ab] Ik laat [Bb] ze lekker [Cm]
lullen, [Ab] er is [Bb] overal wel [Eb] wat.
[Gm] [Eb]
Je hoort soms van die [Gm] verhalen, [Bb] hoe komen ze daar toch weer [A] bij?
[Dm] Waar zou hij het toch van [Gm] betalen?
[Bb] Ach ze klussen er zeker [A] wat bij, [C] soms kun je je oren niet [F] geloven.
[A] De roddels gaan over [Dm] straat, [C] maar vaak is toch alles [F] gelogen.
Ach je [Bb] weet hoe het [A] allemaal gaat.
Hey, kom op!
Ha!
Ze [D] mogen van me zeggen wat ze willen, ik denk me dan toch wel een keer niets [A] van aan.
[Em] Want wat ze kunnen zeggen is ons op de [A] gillen, ik blijf mijn eigen [D] gang zo gaan.
[A] [D] Ze moeten maar eens naar ze zorg blijven, ik ben die praatjes nu [G] een middag zat.
Ik laat [Am] ze lekker [Bm] lullen, [G] er is
[A] overal [D] wel wat.
Maar [Dm] luister!
Ja?
En ga je te vaak op [Gm] vakantie?
Of [Bb] staat er een nieuwe auto voor de [A] deur?
[Dm] Nou dan moet je de buren eens [Gm] horen, ze [Bb] kiezen het liefst [Dm] nog de [A] kleur.
[C] De buurt kent nog zo [F] weinig vrienden, ze [A] loeren van achter het [Dm] gordijn.
[C] Om te zien of ze wat van je [F] vinden, laat [Bb] ze daar dan gelukkig mee [A] zijn.
Wees jij!
[D] Ze mogen van me zeggen wat ze willen, ik denk me dan toch wel een keer niets [A] van aan.
[Em] Want wat ze kunnen zeggen is ons [A] op de gillen, ik blijf mijn eigen gang zo [D] gaan.
[A] [D] Ze moeten maar eens naar ze zorg blijven, ik ben die praatjes nu een [G] middag zat.
Ik laat [A] ze lekker [Bm] lullen, [G] er is [A] overal wel [D] wat.
Goed zo!
[Bb] [Gm] [Eb] Ze mogen van me zeggen wat ze willen, ik denk me dan toch wel een keer niets [Bb] van aan.
Want wat [Fm] ze kunnen zeggen is ons op [Bb] de gillen, ik blijf mijn eigen gang [Eb] zo gaan.
[Bb] [Eb] Ze moeten maar eens naar ze zorg blijven, ik ben die praatjes nu een [Ab] middag zat.
Ik [Bb] laat ze lekker [Cm] lullen, er [Ab] is [Bb] overal wat.
[Eb] Laat je horen!
Laat [Bb] je horen!
[Eb]
[Bb] Laat je [Fm] [Bb]
horen!
[Gm]
Ze [Eb] moeten maar eens naar ze zorg blijven, ik ben die praatjes nu een [Ab] middag zat.
Ik laat [Bb] ze lekker [Cm]
lullen, er [Ab] is [Bb] overal wel [Eb] wat.
[Ab] Ik laat [Bb] ze lekker [Cm]
lullen, [Ab] er is [Bb] overal wel [Eb] wat.
[Gm] [Eb]
Key:
Bb
A
Eb
D
Dm
Bb
A
Eb
[Dm] _ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ Je hoort soms van die [Gm] _ verhalen, [Bb] hoe komen ze daar toch weer [A] bij?
_ [Dm] Waar zou hij het toch van [Gm] betalen?
_ _ [Bb] Ach ze klussen er zeker [A] wat bij, _ _ [C] soms kun je je oren niet _ [F] geloven. _
[A] De roddels gaan over _ [Dm] straat, [C] maar vaak is toch alles [F] gelogen. _
Ach je [Bb] weet hoe het [A] allemaal gaat.
Hey, kom op!
Ha!
Ze [D] mogen van me zeggen wat ze willen, _ ik denk me dan toch wel een keer niets [A] van aan.
_ [Em] Want wat ze kunnen zeggen is ons op de [A] gillen, ik blijf mijn eigen [D] gang zo gaan.
[A] _ [D] Ze moeten maar eens naar ze zorg blijven, _ ik ben die praatjes nu [G] een middag zat.
_ Ik laat [Am] ze lekker [Bm] _ lullen, [G] er is _
[A] overal [D] wel wat.
Maar [Dm] luister! _
_ Ja?
_ _ En ga je te vaak op [Gm] vakantie?
_ Of [Bb] staat er een nieuwe auto voor de [A] deur?
_ _ [Dm] Nou dan moet je de buren eens [Gm] horen, _ ze [Bb] kiezen het liefst [Dm] nog de [A] kleur.
[C] De buurt kent nog zo [F] weinig vrienden, ze [A] loeren van achter het [Dm] gordijn.
_ [C] Om te zien of ze wat van je [F] vinden, laat [Bb] ze daar dan gelukkig mee [A] zijn.
Wees jij! _ _ _
_ [D] Ze mogen van me zeggen wat ze willen, _ ik denk me dan toch wel een keer niets [A] van aan.
_ [Em] Want wat ze kunnen zeggen is ons [A] op de gillen, ik blijf mijn eigen gang zo [D] gaan.
[A] _ [D] Ze moeten maar eens naar ze zorg blijven, _ ik ben die praatjes nu een [G] middag zat.
_ _ Ik laat [A] ze lekker [Bm] lullen, _ [G] er is _ [A] overal wel [D] wat.
Goed zo!
[Bb] _ _ _ [Gm] [Eb] Ze mogen van me zeggen wat ze willen, _ ik denk me dan toch wel een keer niets [Bb] van aan.
_ Want wat [Fm] ze kunnen zeggen is ons op [Bb] de gillen, ik blijf mijn eigen gang [Eb] zo gaan.
_ [Bb] _ [Eb] Ze moeten maar eens naar ze zorg _ blijven, ik ben die praatjes nu een [Ab] middag zat.
_ Ik [Bb] laat ze lekker [Cm] lullen, er [Ab] is [Bb] overal wat.
[Eb] Laat je horen!
Laat [Bb] je horen! _
_ _ [Eb] _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ [Bb] Laat je [Fm] _ _ _ _ [Bb] _
horen!
_ _ _ _ [Gm] _ _
Ze [Eb] moeten maar eens naar ze zorg _ blijven, ik ben die praatjes nu een [Ab] middag zat.
_ Ik laat [Bb] ze lekker [Cm] _
lullen, er [Ab] is _ [Bb] overal wel [Eb] wat. _
_ [Ab] Ik laat [Bb] ze lekker [Cm] _
lullen, [Ab] er is [Bb] overal wel [Eb] wat.
_ _ [Gm] _ _ [Eb] _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ Je hoort soms van die [Gm] _ verhalen, [Bb] hoe komen ze daar toch weer [A] bij?
_ [Dm] Waar zou hij het toch van [Gm] betalen?
_ _ [Bb] Ach ze klussen er zeker [A] wat bij, _ _ [C] soms kun je je oren niet _ [F] geloven. _
[A] De roddels gaan over _ [Dm] straat, [C] maar vaak is toch alles [F] gelogen. _
Ach je [Bb] weet hoe het [A] allemaal gaat.
Hey, kom op!
Ha!
Ze [D] mogen van me zeggen wat ze willen, _ ik denk me dan toch wel een keer niets [A] van aan.
_ [Em] Want wat ze kunnen zeggen is ons op de [A] gillen, ik blijf mijn eigen [D] gang zo gaan.
[A] _ [D] Ze moeten maar eens naar ze zorg blijven, _ ik ben die praatjes nu [G] een middag zat.
_ Ik laat [Am] ze lekker [Bm] _ lullen, [G] er is _
[A] overal [D] wel wat.
Maar [Dm] luister! _
_ Ja?
_ _ En ga je te vaak op [Gm] vakantie?
_ Of [Bb] staat er een nieuwe auto voor de [A] deur?
_ _ [Dm] Nou dan moet je de buren eens [Gm] horen, _ ze [Bb] kiezen het liefst [Dm] nog de [A] kleur.
[C] De buurt kent nog zo [F] weinig vrienden, ze [A] loeren van achter het [Dm] gordijn.
_ [C] Om te zien of ze wat van je [F] vinden, laat [Bb] ze daar dan gelukkig mee [A] zijn.
Wees jij! _ _ _
_ [D] Ze mogen van me zeggen wat ze willen, _ ik denk me dan toch wel een keer niets [A] van aan.
_ [Em] Want wat ze kunnen zeggen is ons [A] op de gillen, ik blijf mijn eigen gang zo [D] gaan.
[A] _ [D] Ze moeten maar eens naar ze zorg blijven, _ ik ben die praatjes nu een [G] middag zat.
_ _ Ik laat [A] ze lekker [Bm] lullen, _ [G] er is _ [A] overal wel [D] wat.
Goed zo!
[Bb] _ _ _ [Gm] [Eb] Ze mogen van me zeggen wat ze willen, _ ik denk me dan toch wel een keer niets [Bb] van aan.
_ Want wat [Fm] ze kunnen zeggen is ons op [Bb] de gillen, ik blijf mijn eigen gang [Eb] zo gaan.
_ [Bb] _ [Eb] Ze moeten maar eens naar ze zorg _ blijven, ik ben die praatjes nu een [Ab] middag zat.
_ Ik [Bb] laat ze lekker [Cm] lullen, er [Ab] is [Bb] overal wat.
[Eb] Laat je horen!
Laat [Bb] je horen! _
_ _ [Eb] _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ [Bb] Laat je [Fm] _ _ _ _ [Bb] _
horen!
_ _ _ _ [Gm] _ _
Ze [Eb] moeten maar eens naar ze zorg _ blijven, ik ben die praatjes nu een [Ab] middag zat.
_ Ik laat [Bb] ze lekker [Cm] _
lullen, er [Ab] is _ [Bb] overal wel [Eb] wat. _
_ [Ab] Ik laat [Bb] ze lekker [Cm] _
lullen, [Ab] er is [Bb] overal wel [Eb] wat.
_ _ [Gm] _ _ [Eb] _ _ _ _