Chords for Piter Wilkens - Oeral Thus Videoclip
Tempo:
85.5 bpm
Chords used:
Bm
B
A
Em
F#m
Tuning:Standard Tuning (EADGBE)Capo:+0fret
Start Jamming...
[B]
[Bm] [B]
[Bm] We winnen [B] het bewerf van een [Bm] oerentje,
Doet varen, vroeden, weeën [E] en het leven [B] stree.
[Bm] [G] Maar ze het bij elkaar [A] vertrouwden, [D] en wat wij [Em] net versjouwden,
De schepen [A] en het [B] schootje winnen in.
[Bm] [B]
[F#] [Bm] We kwamen van de helling, [E] als een [Bm] hele vloot,
Stoer en [B] sterk en stedelijk, en mijn burk [Bm] bij het zoo.
[G] Maar ze joegen [A] door de schepen, heel de tijd [Em] bij de prippen,
En uiteindelijk [A] joegen we door en weer [Bm] dicht.
Maar we doosen [Em] op de wegen [F#m] als de zwanen,
[A] [Bm] En we boaten [Em] met de wind als [F#m] weer van huis,
[B] En we maken [Em] elke keer waar [F#m] nieuwe plannen.
[A] [Bm] Op het water [Em] vielden wij ooit [Bm] voor altijd,
[B] [E]
Maar hele [B] generaties [E] en [B] hetzelfde [Bm] rood,
Varen [B] bij de maan [E] en de [B] [Bm] waterschoen.
Als [G] de benen van [A] toekenbouwers, [D] met de moeheid van [Em] huddeklaars,
[G] Met de rook van [A] tarreturf, drek, [B] stront en [Bm] steen.
En we doosen [E] op de wegen [F#m] als de [A] zwanen,
[Bm] En we boaten [E] met de wind als [F#] weer van [F#m] huis,
[Bm] En we maken [Em] elke keer waar [F#m] nieuwe plannen.
[A] Op [Bm] het water vielden [B] wij ooit voor altijd,
[Bm] [B]
[Bm] We winnen [B] het beërf van een [Bm] orenthee,
We zielen [B] nou onvreezen tussen [Bm]
orenstree,
Maar we horen [A] het vertrouwen, we blijven [Em] onhuisdak ons bouwen,
[G] En de schepen [A] en het schoentje blouwen [Bm] in.
Want we [E] doosen op de wegen [F#m] als de [A] zwanen,
[B] En we boaten [E] met de wind als [F#m] weer van huis,
[B] En we maken [Em] elke keer waar [F#m] nieuwe [A] plannen.
[Bm] Op het water [E] vielden wij ooit [F#m] voor altijd,
[B] Op het water [Em] vielden wij [Bm] ooit voor altijd,
[A] Voor altijd.
[B] Op het water [Em] vielden wij ooit voor altijd.
[Bm] [B] [B]
[Bm] [F#m]
[Bm]
[N]
[Bm] [B]
[Bm] We winnen [B] het bewerf van een [Bm] oerentje,
Doet varen, vroeden, weeën [E] en het leven [B] stree.
[Bm] [G] Maar ze het bij elkaar [A] vertrouwden, [D] en wat wij [Em] net versjouwden,
De schepen [A] en het [B] schootje winnen in.
[Bm] [B]
[F#] [Bm] We kwamen van de helling, [E] als een [Bm] hele vloot,
Stoer en [B] sterk en stedelijk, en mijn burk [Bm] bij het zoo.
[G] Maar ze joegen [A] door de schepen, heel de tijd [Em] bij de prippen,
En uiteindelijk [A] joegen we door en weer [Bm] dicht.
Maar we doosen [Em] op de wegen [F#m] als de zwanen,
[A] [Bm] En we boaten [Em] met de wind als [F#m] weer van huis,
[B] En we maken [Em] elke keer waar [F#m] nieuwe plannen.
[A] [Bm] Op het water [Em] vielden wij ooit [Bm] voor altijd,
[B] [E]
Maar hele [B] generaties [E] en [B] hetzelfde [Bm] rood,
Varen [B] bij de maan [E] en de [B] [Bm] waterschoen.
Als [G] de benen van [A] toekenbouwers, [D] met de moeheid van [Em] huddeklaars,
[G] Met de rook van [A] tarreturf, drek, [B] stront en [Bm] steen.
En we doosen [E] op de wegen [F#m] als de [A] zwanen,
[Bm] En we boaten [E] met de wind als [F#] weer van [F#m] huis,
[Bm] En we maken [Em] elke keer waar [F#m] nieuwe plannen.
[A] Op [Bm] het water vielden [B] wij ooit voor altijd,
[Bm] [B]
[Bm] We winnen [B] het beërf van een [Bm] orenthee,
We zielen [B] nou onvreezen tussen [Bm]
orenstree,
Maar we horen [A] het vertrouwen, we blijven [Em] onhuisdak ons bouwen,
[G] En de schepen [A] en het schoentje blouwen [Bm] in.
Want we [E] doosen op de wegen [F#m] als de [A] zwanen,
[B] En we boaten [E] met de wind als [F#m] weer van huis,
[B] En we maken [Em] elke keer waar [F#m] nieuwe [A] plannen.
[Bm] Op het water [E] vielden wij ooit [F#m] voor altijd,
[B] Op het water [Em] vielden wij [Bm] ooit voor altijd,
[A] Voor altijd.
[B] Op het water [Em] vielden wij ooit voor altijd.
[Bm] [B] [B]
[Bm] [F#m]
[Bm]
[N]
Key:
Bm
B
A
Em
F#m
Bm
B
A
_ _ _ [B] _ _ _ _ _
_ [Bm] _ _ [B] _ _ _ _ _
_ [Bm] _ We winnen [B] het bewerf van een _ [Bm] oerentje,
Doet varen, vroeden, weeën [E] en het leven [B] stree.
_ [Bm] _ [G] Maar ze het bij elkaar [A] vertrouwden, [D] en wat wij [Em] net versjouwden,
De schepen [A] en het [B] schootje winnen in.
[Bm] _ _ [B] _
_ _ [F#] _ _ [Bm] _ _ We kwamen van de helling, [E] als een [Bm] hele vloot,
_ Stoer en [B] sterk en stedelijk, en mijn burk [Bm] bij het zoo.
_ [G] Maar ze joegen [A] door de schepen, heel de tijd [Em] bij de prippen,
En uiteindelijk [A] joegen we door en weer [Bm] dicht.
_ Maar we doosen [Em] op de wegen [F#m] als de zwanen,
[A] _ [Bm] En we boaten [Em] met de wind als [F#m] weer van huis,
_ [B] En we maken [Em] elke keer waar [F#m] nieuwe plannen.
[A] _ [Bm] Op het water [Em] vielden wij ooit [Bm] voor altijd,
_ _ [B] _ _ [E] _ _ _
_ _ Maar hele [B] generaties [E] en _ [B] hetzelfde [Bm] rood,
_ Varen [B] bij de maan [E] en de [B] _ [Bm] waterschoen.
Als [G] de benen van [A] toekenbouwers, [D] met de moeheid van [Em] huddeklaars,
[G] Met de rook van [A] tarreturf, drek, [B] stront en [Bm] steen.
En we doosen [E] op de wegen [F#m] als de [A] zwanen,
[Bm] En we boaten [E] met de wind als [F#] weer van [F#m] huis,
_ [Bm] En we maken [Em] elke keer waar [F#m] nieuwe plannen.
[A] Op [Bm] het water vielden [B] wij ooit voor altijd, _ _ _
_ _ [Bm] _ _ _ _ _ [B] _
_ _ _ _ _ [Bm] _ We winnen [B] het beërf van een _ [Bm] orenthee,
We zielen [B] nou onvreezen tussen _ [Bm]
orenstree,
_ Maar we horen [A] het vertrouwen, we blijven [Em] onhuisdak ons bouwen,
[G] En de schepen [A] en het schoentje blouwen [Bm] in.
_ Want we [E] doosen op de wegen [F#m] als de [A] zwanen,
[B] En we boaten [E] met de wind als [F#m] weer van huis,
_ [B] En we maken [Em] elke keer waar [F#m] nieuwe [A] plannen.
_ [Bm] Op het water [E] vielden wij ooit [F#m] voor altijd,
[B] Op het water [Em] vielden wij [Bm] ooit voor altijd,
[A] Voor altijd. _ _ _ _ _
[B] Op het water [Em] vielden wij ooit voor altijd. _ _
_ _ _ [Bm] _ _ [B] _ _ [B] _
_ [Bm] _ _ [F#m] _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ [Bm] _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ [N] _
_ [Bm] _ _ [B] _ _ _ _ _
_ [Bm] _ We winnen [B] het bewerf van een _ [Bm] oerentje,
Doet varen, vroeden, weeën [E] en het leven [B] stree.
_ [Bm] _ [G] Maar ze het bij elkaar [A] vertrouwden, [D] en wat wij [Em] net versjouwden,
De schepen [A] en het [B] schootje winnen in.
[Bm] _ _ [B] _
_ _ [F#] _ _ [Bm] _ _ We kwamen van de helling, [E] als een [Bm] hele vloot,
_ Stoer en [B] sterk en stedelijk, en mijn burk [Bm] bij het zoo.
_ [G] Maar ze joegen [A] door de schepen, heel de tijd [Em] bij de prippen,
En uiteindelijk [A] joegen we door en weer [Bm] dicht.
_ Maar we doosen [Em] op de wegen [F#m] als de zwanen,
[A] _ [Bm] En we boaten [Em] met de wind als [F#m] weer van huis,
_ [B] En we maken [Em] elke keer waar [F#m] nieuwe plannen.
[A] _ [Bm] Op het water [Em] vielden wij ooit [Bm] voor altijd,
_ _ [B] _ _ [E] _ _ _
_ _ Maar hele [B] generaties [E] en _ [B] hetzelfde [Bm] rood,
_ Varen [B] bij de maan [E] en de [B] _ [Bm] waterschoen.
Als [G] de benen van [A] toekenbouwers, [D] met de moeheid van [Em] huddeklaars,
[G] Met de rook van [A] tarreturf, drek, [B] stront en [Bm] steen.
En we doosen [E] op de wegen [F#m] als de [A] zwanen,
[Bm] En we boaten [E] met de wind als [F#] weer van [F#m] huis,
_ [Bm] En we maken [Em] elke keer waar [F#m] nieuwe plannen.
[A] Op [Bm] het water vielden [B] wij ooit voor altijd, _ _ _
_ _ [Bm] _ _ _ _ _ [B] _
_ _ _ _ _ [Bm] _ We winnen [B] het beërf van een _ [Bm] orenthee,
We zielen [B] nou onvreezen tussen _ [Bm]
orenstree,
_ Maar we horen [A] het vertrouwen, we blijven [Em] onhuisdak ons bouwen,
[G] En de schepen [A] en het schoentje blouwen [Bm] in.
_ Want we [E] doosen op de wegen [F#m] als de [A] zwanen,
[B] En we boaten [E] met de wind als [F#m] weer van huis,
_ [B] En we maken [Em] elke keer waar [F#m] nieuwe [A] plannen.
_ [Bm] Op het water [E] vielden wij ooit [F#m] voor altijd,
[B] Op het water [Em] vielden wij [Bm] ooit voor altijd,
[A] Voor altijd. _ _ _ _ _
[B] Op het water [Em] vielden wij ooit voor altijd. _ _
_ _ _ [Bm] _ _ [B] _ _ [B] _
_ [Bm] _ _ [F#m] _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ [Bm] _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ [N] _