Chords for Ramses Shaffy Mens Durf Te Leven
Tempo:
75.2 bpm
Chords used:
Gm
Bb
F
D
Dm
Tuning:Standard Tuning (EADGBE)Capo:+0fret
Start Jamming...
[Gm] [Dm] [Gm] [Eb]
[Gm] [Dm] [Gm] [Dm]
[G] [Dm] [Eb] Je leeft maar heel kort, [Bbm] maar een [D] enkele keer.
[Gm] En [F] als je straks anders [Bb] wilt, kun je niet meer.
[Gm] [D] Mensen te [Gm] leven,
[Bb] vraag niet elke dag van je [Bb] korte [Gm] bestaan.
Hoe hebben mijn [F] pa en [Bb] mijn grootpa gedaan?
Hoe doet hem mijn [D] neef [Gm] en doet hem mijn [D] vriend?
[Gm] En wie weet [F] hoe of dat [Bb] nou mijn [Cm] buurman weer vindt?
En wat heeft het fatsoen [Bb] voor [Gb] geschreven?
[Gm] [Cm] Mensen te [D] leven.
[Gm] De [Dm] mensen [Gm] bepalen de [F] kleur van je das,
[Gm] de [Dm] vorm van je hoed [Bb] en de [F] snit van je [Gm] jas.
En [Dm] van je [Gm] leven.
[F] Ze [Bb] wijzen de paadjes waar langs je mag gaan.
En [F] roepen [Bb] oproei als je [F] even blijft [Bb] staan.
Ze [D] kiezen je [Gm] toekomst en ze [D] kiezen je werk.
[Gm] Ze [F] zoeken een kroeg [Bb] voor je uit [Cm] en een kerk.
En wat je aan de [Bb] armen moet [D] [Gm] geven,
mensen [Cm] staat [D] levend.
[Gm]
[Bb] De mensen ze [Gm] schrijven je [Dm] leefregels voor.
[G] Ze [Dm] geven je raad [Bb] en ze [F] roepen in [Gm] koer.
Zo [Dm] moet je [Gm] leven.
[F] Met [Bb] die mag je [F] omgaan, maar [Bb] die is de wind.
Met [F] die moet je [Bb] trouwen, al heb [F] je geen zin.
[Bb] En [D] daar moet je woon, [Gm] dat [D] eisje fatsoen.
[Gm] En je wordt [F] genegeerd [Bb] als je het [Cm] anders zou doen.
Alsof je iets [F] eerst had [D] misdreven.
[Gm] Mensen [Cm] staat [D] levend.
Het leven is [G] heerlijk, het leven is mooi.
Maar vlieg [F] uit in de lucht [Bb] en kruip niet in een kooi.
[Gm] [D] Mensen durven [Gm] leven.
[Bb] Je kop in de hoogte, [F] je neus in de [Bb] wind.
[Gm] En lap uit je [F] laars, [Bb] hoe een ander het vindt.
Hou een hart [D] vol van [Gm] warmte en van liefde je worst.
Maar [F] wees op je [Bb] vierkante [Cm] meter een fors.
Wat je zoekt kan geen [Bb] ander je [Gb] [Gm] geven.
Mensen [Cm] durven leven.
[D] [N]
[Gm] [Dm] [Gm] [Dm]
[G] [Dm] [Eb] Je leeft maar heel kort, [Bbm] maar een [D] enkele keer.
[Gm] En [F] als je straks anders [Bb] wilt, kun je niet meer.
[Gm] [D] Mensen te [Gm] leven,
[Bb] vraag niet elke dag van je [Bb] korte [Gm] bestaan.
Hoe hebben mijn [F] pa en [Bb] mijn grootpa gedaan?
Hoe doet hem mijn [D] neef [Gm] en doet hem mijn [D] vriend?
[Gm] En wie weet [F] hoe of dat [Bb] nou mijn [Cm] buurman weer vindt?
En wat heeft het fatsoen [Bb] voor [Gb] geschreven?
[Gm] [Cm] Mensen te [D] leven.
[Gm] De [Dm] mensen [Gm] bepalen de [F] kleur van je das,
[Gm] de [Dm] vorm van je hoed [Bb] en de [F] snit van je [Gm] jas.
En [Dm] van je [Gm] leven.
[F] Ze [Bb] wijzen de paadjes waar langs je mag gaan.
En [F] roepen [Bb] oproei als je [F] even blijft [Bb] staan.
Ze [D] kiezen je [Gm] toekomst en ze [D] kiezen je werk.
[Gm] Ze [F] zoeken een kroeg [Bb] voor je uit [Cm] en een kerk.
En wat je aan de [Bb] armen moet [D] [Gm] geven,
mensen [Cm] staat [D] levend.
[Gm]
[Bb] De mensen ze [Gm] schrijven je [Dm] leefregels voor.
[G] Ze [Dm] geven je raad [Bb] en ze [F] roepen in [Gm] koer.
Zo [Dm] moet je [Gm] leven.
[F] Met [Bb] die mag je [F] omgaan, maar [Bb] die is de wind.
Met [F] die moet je [Bb] trouwen, al heb [F] je geen zin.
[Bb] En [D] daar moet je woon, [Gm] dat [D] eisje fatsoen.
[Gm] En je wordt [F] genegeerd [Bb] als je het [Cm] anders zou doen.
Alsof je iets [F] eerst had [D] misdreven.
[Gm] Mensen [Cm] staat [D] levend.
Het leven is [G] heerlijk, het leven is mooi.
Maar vlieg [F] uit in de lucht [Bb] en kruip niet in een kooi.
[Gm] [D] Mensen durven [Gm] leven.
[Bb] Je kop in de hoogte, [F] je neus in de [Bb] wind.
[Gm] En lap uit je [F] laars, [Bb] hoe een ander het vindt.
Hou een hart [D] vol van [Gm] warmte en van liefde je worst.
Maar [F] wees op je [Bb] vierkante [Cm] meter een fors.
Wat je zoekt kan geen [Bb] ander je [Gb] [Gm] geven.
Mensen [Cm] durven leven.
[D] [N]
Key:
Gm
Bb
F
D
Dm
Gm
Bb
F
[Gm] _ _ _ _ _ [Dm] _ [Gm] _ [Eb] _
[Gm] _ _ _ _ [Dm] _ _ [Gm] _ [Dm] _
[G] _ [Dm] [Eb] Je leeft maar heel kort, [Bbm] maar een [D] enkele keer.
[Gm] En [F] als je straks anders [Bb] wilt, kun je niet meer.
_ [Gm] [D] Mensen te [Gm] leven,
[Bb] vraag niet elke dag van je [Bb] korte [Gm] bestaan.
Hoe hebben mijn [F] pa en [Bb] mijn grootpa gedaan?
Hoe doet hem mijn [D] neef [Gm] en doet hem mijn [D] vriend?
[Gm] En wie weet [F] hoe of dat [Bb] nou mijn [Cm] buurman weer vindt?
En wat heeft het fatsoen [Bb] voor [Gb] geschreven?
[Gm] _ [Cm] Mensen te [D] leven.
_ _ [Gm] De [Dm] mensen [Gm] bepalen de [F] kleur van je das,
[Gm] de [Dm] vorm van je hoed [Bb] en de [F] snit van je [Gm] jas.
En [Dm] van je [Gm] leven.
[F] Ze [Bb] wijzen de paadjes waar langs je mag gaan.
En [F] roepen [Bb] oproei als je [F] even blijft [Bb] staan.
Ze [D] kiezen je [Gm] toekomst en ze [D] kiezen je werk.
[Gm] Ze [F] zoeken een kroeg [Bb] voor je uit [Cm] en een kerk.
En wat je aan de [Bb] armen moet [D] [Gm] geven,
mensen [Cm] staat _ [D] levend.
_ _ [Gm]
[Bb] De mensen ze [Gm] schrijven je [Dm] leefregels voor.
[G] Ze [Dm] geven je raad [Bb] en ze [F] roepen in [Gm] koer.
Zo [Dm] moet je [Gm] leven.
[F] Met [Bb] die mag je [F] omgaan, maar [Bb] die is de wind.
Met [F] die moet je [Bb] trouwen, al heb [F] je geen zin.
[Bb] En [D] daar moet je woon, [Gm] dat [D] eisje fatsoen.
[Gm] En je wordt [F] genegeerd [Bb] als je het [Cm] anders zou doen.
Alsof je iets [F] eerst had [D] misdreven.
[Gm] Mensen [Cm] staat _ [D] levend. _
Het leven is [G] heerlijk, het leven is mooi.
Maar vlieg [F] uit in de lucht [Bb] en kruip niet in een kooi.
[Gm] [D] Mensen durven _ [Gm] leven.
[Bb] Je kop in de hoogte, [F] je neus in de [Bb] wind.
[Gm] En lap uit je [F] laars, [Bb] hoe een ander het vindt.
Hou een hart [D] vol van [Gm] warmte en van liefde je worst.
Maar [F] wees op je [Bb] vierkante [Cm] meter een fors.
Wat je zoekt kan geen [Bb] ander je [Gb] [Gm] geven.
Mensen [Cm] durven leven.
_ _ _ [D] _ _ _ _ [N] _
[Gm] _ _ _ _ [Dm] _ _ [Gm] _ [Dm] _
[G] _ [Dm] [Eb] Je leeft maar heel kort, [Bbm] maar een [D] enkele keer.
[Gm] En [F] als je straks anders [Bb] wilt, kun je niet meer.
_ [Gm] [D] Mensen te [Gm] leven,
[Bb] vraag niet elke dag van je [Bb] korte [Gm] bestaan.
Hoe hebben mijn [F] pa en [Bb] mijn grootpa gedaan?
Hoe doet hem mijn [D] neef [Gm] en doet hem mijn [D] vriend?
[Gm] En wie weet [F] hoe of dat [Bb] nou mijn [Cm] buurman weer vindt?
En wat heeft het fatsoen [Bb] voor [Gb] geschreven?
[Gm] _ [Cm] Mensen te [D] leven.
_ _ [Gm] De [Dm] mensen [Gm] bepalen de [F] kleur van je das,
[Gm] de [Dm] vorm van je hoed [Bb] en de [F] snit van je [Gm] jas.
En [Dm] van je [Gm] leven.
[F] Ze [Bb] wijzen de paadjes waar langs je mag gaan.
En [F] roepen [Bb] oproei als je [F] even blijft [Bb] staan.
Ze [D] kiezen je [Gm] toekomst en ze [D] kiezen je werk.
[Gm] Ze [F] zoeken een kroeg [Bb] voor je uit [Cm] en een kerk.
En wat je aan de [Bb] armen moet [D] [Gm] geven,
mensen [Cm] staat _ [D] levend.
_ _ [Gm]
[Bb] De mensen ze [Gm] schrijven je [Dm] leefregels voor.
[G] Ze [Dm] geven je raad [Bb] en ze [F] roepen in [Gm] koer.
Zo [Dm] moet je [Gm] leven.
[F] Met [Bb] die mag je [F] omgaan, maar [Bb] die is de wind.
Met [F] die moet je [Bb] trouwen, al heb [F] je geen zin.
[Bb] En [D] daar moet je woon, [Gm] dat [D] eisje fatsoen.
[Gm] En je wordt [F] genegeerd [Bb] als je het [Cm] anders zou doen.
Alsof je iets [F] eerst had [D] misdreven.
[Gm] Mensen [Cm] staat _ [D] levend. _
Het leven is [G] heerlijk, het leven is mooi.
Maar vlieg [F] uit in de lucht [Bb] en kruip niet in een kooi.
[Gm] [D] Mensen durven _ [Gm] leven.
[Bb] Je kop in de hoogte, [F] je neus in de [Bb] wind.
[Gm] En lap uit je [F] laars, [Bb] hoe een ander het vindt.
Hou een hart [D] vol van [Gm] warmte en van liefde je worst.
Maar [F] wees op je [Bb] vierkante [Cm] meter een fors.
Wat je zoekt kan geen [Bb] ander je [Gb] [Gm] geven.
Mensen [Cm] durven leven.
_ _ _ [D] _ _ _ _ [N] _