Chords for Rob de Nijs- Banger Hart (Met Tekst)
Tempo:
124.15 bpm
Chords used:
D
G
E
A
Em
Tuning:Standard Tuning (EADGBE)Capo:+0fret
Start Jamming...
[G] Ooit meer rijke dan ik ooit heb [Em] gedroomd.
Ik [G] heb jouw liefde elke nacht, slaap [Em] jij naast mij.
Maar [Am] ik ben bang voor elke dag die [D] nog moet komen.
Er [G] is een mannenhart, [Em] dat laat van mij.
[G] [Em] Ik [G] ben niet eens echt uit het [Em] geval.
[G] Hopen al is er al geen meid zo [Em] mooi als jij.
[Am] Krijg die mannen naar je loeren [D] met zijn al.
Het [G] is geen mannenhart, [Em] dat laat van mij.
[G] [Em]
[Am] Ik wil [D] jouw liefde zwaar [G] op je.
Ik wil [Em] meer zekerheid [Am] ontwist.
Want jij [D] bent mijn [E] rood gezicht.
[A] Het is geen [D] mannenhart, dat [E] laat van [A] mij.
Want zo niet langer, [D] als ik even [G] zin heb, heb ik [A] mij.
Dan pak je niets, heb jij [D] een zin.
Maar [E] voor u is voor [D] mij geen mannenhart.
[E]
[A] Wouhou, [D] wouhou, [E]
[A] wouhou.
[D] [E] Ik [G] heb je liever dan mijn eigen [Em] lievelijden.
Ik [G] hou van eten, drinken, nat, zo [Em] weer als jij.
Er [Am] is maar één ding dat ik niet echt [D] in de hand heb.
Dat [G] is geen mannenhart, [Em] dat laat van mij.
[G] [Em]
[Am] Ik wil [D] jouw liefde zwaar [G] op je.
Ik wil [Em] meer zekerheid [Am] ontwist.
Want jij [D] bent mijn [E] rood gezicht.
[A] Het is geen mannenhart, [D] dat [E] laat van [A] mij.
Want zo niet langer, [D] als ik even [G] zin heb, heb ik [A] mij.
Dan pak je niets, heb [D] jij een zin.
Maar [E] voor u is voor mij [D] geen mannenhart.
[E]
[A] Het is geen mannenhart, [D] dat laat [E] van mij.
[A] Want zo niet langer, [D] als ik even [G] zin heb, heb ik [A] mij.
Dan pak je niks, heb jij [D] een zin.
[E]
[D] Geen barrenhuis, [E] dan dat van mij.
[Gbm] Geen [D] barrenhuis, [E] dan dat van mij.
[A] [E]
[D] [A]
[D] Bang, [A] bang, bang.
[Bm] Bang, bang, bang.
[A]
Maar als [E] ik maandag weekzaam [D] ben, word ik [A] zwaar [D] veranderd.
Ik sla [A] mijn handen om je [Bm] heen, en dan [E] proosten als geen, proosten als geen een.
[Eb] [Bb] Huis is sterker, [Eb] huis is sterker [F] dan de [Bb] landelijkheid.
Maniël op het [Eb] werk, eigen [Ab] voedsel aan de [Bb] taart.
Wat wil jij dat ik [Eb] denk, jonge, wil je [F] wel een tijdelijk [Bb] lijst.
Ik kan het aanwaarden, [Eb] maar slaap er [Ab] van af, van [Bb] mij.
Huis is sterker, [Eb] huis is [F] sterker dan de [Bb] landelijkheid.
[Eb] [Ab] [Bb] Wat wil jij dat ik denk, [Eb] jonge, wil je wel een tijdelijk [F] [Bb] lijst.
Ik kan het aanwaarden, [Eb] maar slaap er [Ab] van af, van [Bb] mij.
Huis is sterker, [Eb] huis is sterker [F] dan de [Bb] landelijkheid.
Wanneer jij loopt, ben ik eigen voedsel aan de taart.
Wat wil jij dat ik denk, jonge, wil je wel een tijdelijk lijst.
Ik kan het [Eb] aanwaarden, maar slaap er van af, van [Bb] mij.
[N]
Ik [G] heb jouw liefde elke nacht, slaap [Em] jij naast mij.
Maar [Am] ik ben bang voor elke dag die [D] nog moet komen.
Er [G] is een mannenhart, [Em] dat laat van mij.
[G] [Em] Ik [G] ben niet eens echt uit het [Em] geval.
[G] Hopen al is er al geen meid zo [Em] mooi als jij.
[Am] Krijg die mannen naar je loeren [D] met zijn al.
Het [G] is geen mannenhart, [Em] dat laat van mij.
[G] [Em]
[Am] Ik wil [D] jouw liefde zwaar [G] op je.
Ik wil [Em] meer zekerheid [Am] ontwist.
Want jij [D] bent mijn [E] rood gezicht.
[A] Het is geen [D] mannenhart, dat [E] laat van [A] mij.
Want zo niet langer, [D] als ik even [G] zin heb, heb ik [A] mij.
Dan pak je niets, heb jij [D] een zin.
Maar [E] voor u is voor [D] mij geen mannenhart.
[E]
[A] Wouhou, [D] wouhou, [E]
[A] wouhou.
[D] [E] Ik [G] heb je liever dan mijn eigen [Em] lievelijden.
Ik [G] hou van eten, drinken, nat, zo [Em] weer als jij.
Er [Am] is maar één ding dat ik niet echt [D] in de hand heb.
Dat [G] is geen mannenhart, [Em] dat laat van mij.
[G] [Em]
[Am] Ik wil [D] jouw liefde zwaar [G] op je.
Ik wil [Em] meer zekerheid [Am] ontwist.
Want jij [D] bent mijn [E] rood gezicht.
[A] Het is geen mannenhart, [D] dat [E] laat van [A] mij.
Want zo niet langer, [D] als ik even [G] zin heb, heb ik [A] mij.
Dan pak je niets, heb [D] jij een zin.
Maar [E] voor u is voor mij [D] geen mannenhart.
[E]
[A] Het is geen mannenhart, [D] dat laat [E] van mij.
[A] Want zo niet langer, [D] als ik even [G] zin heb, heb ik [A] mij.
Dan pak je niks, heb jij [D] een zin.
[E]
[D] Geen barrenhuis, [E] dan dat van mij.
[Gbm] Geen [D] barrenhuis, [E] dan dat van mij.
[A] [E]
[D] [A]
[D] Bang, [A] bang, bang.
[Bm] Bang, bang, bang.
[A]
Maar als [E] ik maandag weekzaam [D] ben, word ik [A] zwaar [D] veranderd.
Ik sla [A] mijn handen om je [Bm] heen, en dan [E] proosten als geen, proosten als geen een.
[Eb] [Bb] Huis is sterker, [Eb] huis is sterker [F] dan de [Bb] landelijkheid.
Maniël op het [Eb] werk, eigen [Ab] voedsel aan de [Bb] taart.
Wat wil jij dat ik [Eb] denk, jonge, wil je [F] wel een tijdelijk [Bb] lijst.
Ik kan het aanwaarden, [Eb] maar slaap er [Ab] van af, van [Bb] mij.
Huis is sterker, [Eb] huis is [F] sterker dan de [Bb] landelijkheid.
[Eb] [Ab] [Bb] Wat wil jij dat ik denk, [Eb] jonge, wil je wel een tijdelijk [F] [Bb] lijst.
Ik kan het aanwaarden, [Eb] maar slaap er [Ab] van af, van [Bb] mij.
Huis is sterker, [Eb] huis is sterker [F] dan de [Bb] landelijkheid.
Wanneer jij loopt, ben ik eigen voedsel aan de taart.
Wat wil jij dat ik denk, jonge, wil je wel een tijdelijk lijst.
Ik kan het [Eb] aanwaarden, maar slaap er van af, van [Bb] mij.
[N]
Key:
D
G
E
A
Em
D
G
E
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _
[G] Ooit meer rijke dan ik ooit heb [Em] _ gedroomd.
Ik [G] heb jouw liefde elke nacht, slaap [Em] jij naast mij.
Maar [Am] ik ben bang voor elke dag die [D] nog moet komen.
Er [G] is een mannenhart, [Em] dat laat van mij. _
[G] _ _ _ _ [Em] _ _ Ik [G] ben niet eens echt uit het [Em] geval. _
[G] Hopen al is er al geen meid zo [Em] mooi als jij. _
[Am] Krijg die mannen naar je loeren [D] met zijn al.
Het [G] is geen mannenhart, [Em] dat laat van mij.
[G] _ _ _ _ [Em] _ _ _ _
[Am] Ik wil [D] jouw liefde zwaar [G] op je.
Ik wil [Em] meer _ zekerheid [Am] ontwist.
Want jij [D] bent mijn _ [E] rood _ gezicht. _ _ _ _
[A] Het is geen [D] mannenhart, dat [E] laat van [A] mij.
Want zo niet langer, [D] als ik even [G] zin heb, heb ik [A] mij.
Dan pak je niets, heb jij [D] een zin.
Maar [E] voor u is voor [D] mij geen _ mannenhart.
[E] _ _ _ _
[A] _ _ Wouhou, [D] wouhou, _ [E] _ _
[A] wouhou.
_ _ [D] _ [E] _ Ik [G] heb je liever dan mijn eigen [Em] lievelijden.
Ik [G] hou van eten, drinken, nat, zo [Em] weer als jij.
Er [Am] is maar één ding dat ik niet echt [D] in de hand heb.
Dat [G] is geen mannenhart, [Em] dat laat van mij. _
[G] _ _ _ _ [Em] _ _ _ _
[Am] Ik wil [D] jouw liefde zwaar [G] op je.
Ik wil [Em] meer _ zekerheid [Am] ontwist.
Want jij [D] bent mijn _ [E] rood _ gezicht. _ _ _ _
[A] Het is geen mannenhart, [D] dat [E] laat van [A] mij.
Want zo niet langer, [D] als ik even [G] zin heb, heb ik [A] mij.
Dan pak je niets, heb [D] jij een zin.
Maar [E] voor u is voor mij [D] geen mannenhart.
_ [E] _ _ _ _
[A] Het is geen mannenhart, [D] dat laat [E] van mij.
[A] Want zo niet langer, [D] als ik even [G] zin heb, heb ik [A] mij.
Dan pak je niks, heb jij [D] een zin.
[E] _
[D] Geen _ barrenhuis, [E] dan dat van mij.
[Gbm] Geen [D] barrenhuis, [E] dan dat van mij.
[A] _ _ _ _ [E] _ _ _ _
_ _ [D] _ _ _ [A] _ _ _
[D] _ _ Bang, [A] bang, bang. _ _
[Bm] _ _ Bang, bang, bang.
_ [A] _
_ Maar als [E] ik maandag weekzaam [D] ben, word ik [A] zwaar _ [D] veranderd.
Ik sla [A] mijn handen om je [Bm] heen, en dan [E] proosten als geen, _ proosten als geen _ een.
[Eb] _ _ _ _ [Bb] Huis is sterker, [Eb] huis is sterker [F] dan de [Bb] landelijkheid.
Maniël op het [Eb] werk, eigen [Ab] voedsel aan de [Bb] taart.
Wat wil jij dat ik [Eb] denk, jonge, wil je [F] wel een tijdelijk [Bb] lijst.
Ik kan het aanwaarden, [Eb] maar slaap er [Ab] van af, van [Bb] mij.
Huis is sterker, [Eb] huis is [F] sterker dan de [Bb] landelijkheid. _ _
[Eb] _ _ [Ab] _ _ [Bb] Wat wil jij dat ik denk, [Eb] jonge, wil je wel een tijdelijk [F] _ [Bb] lijst.
Ik kan het aanwaarden, [Eb] maar slaap er [Ab] van af, van [Bb] mij.
Huis is sterker, [Eb] huis is sterker [F] dan de [Bb] landelijkheid.
Wanneer jij loopt, ben ik eigen voedsel aan de taart.
Wat wil jij dat ik denk, jonge, wil je wel een tijdelijk lijst.
Ik kan het [Eb] aanwaarden, maar slaap er van af, van [Bb] mij. _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ [N] _ _ _
_ _ _ _ _ _ _
[G] Ooit meer rijke dan ik ooit heb [Em] _ gedroomd.
Ik [G] heb jouw liefde elke nacht, slaap [Em] jij naast mij.
Maar [Am] ik ben bang voor elke dag die [D] nog moet komen.
Er [G] is een mannenhart, [Em] dat laat van mij. _
[G] _ _ _ _ [Em] _ _ Ik [G] ben niet eens echt uit het [Em] geval. _
[G] Hopen al is er al geen meid zo [Em] mooi als jij. _
[Am] Krijg die mannen naar je loeren [D] met zijn al.
Het [G] is geen mannenhart, [Em] dat laat van mij.
[G] _ _ _ _ [Em] _ _ _ _
[Am] Ik wil [D] jouw liefde zwaar [G] op je.
Ik wil [Em] meer _ zekerheid [Am] ontwist.
Want jij [D] bent mijn _ [E] rood _ gezicht. _ _ _ _
[A] Het is geen [D] mannenhart, dat [E] laat van [A] mij.
Want zo niet langer, [D] als ik even [G] zin heb, heb ik [A] mij.
Dan pak je niets, heb jij [D] een zin.
Maar [E] voor u is voor [D] mij geen _ mannenhart.
[E] _ _ _ _
[A] _ _ Wouhou, [D] wouhou, _ [E] _ _
[A] wouhou.
_ _ [D] _ [E] _ Ik [G] heb je liever dan mijn eigen [Em] lievelijden.
Ik [G] hou van eten, drinken, nat, zo [Em] weer als jij.
Er [Am] is maar één ding dat ik niet echt [D] in de hand heb.
Dat [G] is geen mannenhart, [Em] dat laat van mij. _
[G] _ _ _ _ [Em] _ _ _ _
[Am] Ik wil [D] jouw liefde zwaar [G] op je.
Ik wil [Em] meer _ zekerheid [Am] ontwist.
Want jij [D] bent mijn _ [E] rood _ gezicht. _ _ _ _
[A] Het is geen mannenhart, [D] dat [E] laat van [A] mij.
Want zo niet langer, [D] als ik even [G] zin heb, heb ik [A] mij.
Dan pak je niets, heb [D] jij een zin.
Maar [E] voor u is voor mij [D] geen mannenhart.
_ [E] _ _ _ _
[A] Het is geen mannenhart, [D] dat laat [E] van mij.
[A] Want zo niet langer, [D] als ik even [G] zin heb, heb ik [A] mij.
Dan pak je niks, heb jij [D] een zin.
[E] _
[D] Geen _ barrenhuis, [E] dan dat van mij.
[Gbm] Geen [D] barrenhuis, [E] dan dat van mij.
[A] _ _ _ _ [E] _ _ _ _
_ _ [D] _ _ _ [A] _ _ _
[D] _ _ Bang, [A] bang, bang. _ _
[Bm] _ _ Bang, bang, bang.
_ [A] _
_ Maar als [E] ik maandag weekzaam [D] ben, word ik [A] zwaar _ [D] veranderd.
Ik sla [A] mijn handen om je [Bm] heen, en dan [E] proosten als geen, _ proosten als geen _ een.
[Eb] _ _ _ _ [Bb] Huis is sterker, [Eb] huis is sterker [F] dan de [Bb] landelijkheid.
Maniël op het [Eb] werk, eigen [Ab] voedsel aan de [Bb] taart.
Wat wil jij dat ik [Eb] denk, jonge, wil je [F] wel een tijdelijk [Bb] lijst.
Ik kan het aanwaarden, [Eb] maar slaap er [Ab] van af, van [Bb] mij.
Huis is sterker, [Eb] huis is [F] sterker dan de [Bb] landelijkheid. _ _
[Eb] _ _ [Ab] _ _ [Bb] Wat wil jij dat ik denk, [Eb] jonge, wil je wel een tijdelijk [F] _ [Bb] lijst.
Ik kan het aanwaarden, [Eb] maar slaap er [Ab] van af, van [Bb] mij.
Huis is sterker, [Eb] huis is sterker [F] dan de [Bb] landelijkheid.
Wanneer jij loopt, ben ik eigen voedsel aan de taart.
Wat wil jij dat ik denk, jonge, wil je wel een tijdelijk lijst.
Ik kan het [Eb] aanwaarden, maar slaap er van af, van [Bb] mij. _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ [N] _ _ _