Chords for Rowwen Hèze - Blieve Loepe
Tempo:
102.9 bpm
Chords used:
G
C
F
Am
Dm
Tuning:Standard Tuning (EADGBE)Capo:+0fret
Start Jamming...
[C]
[Am] [G]
[C] [G]
[C] [G]
Zitten nog [Am] saai in hun leven, ze [G] zitten alleen, niemand [C] kijkt naar ze.
Ze griepen er altijd net neven, [Am] [G] ze vroegen zich tien keer per dag [Dm] af waarom.
Waarom [F] geert het nooit zoals [C] ik het wil?
Ze werken te [G] hard, hebben nooit geen [Dm] zin.
[Fm] En als ze wat zeggen, dan [C] huurt alles stil.
Ze doen [G] wat ze doen op het verkeerde moment.
Ge [F] [Am]
[G] [C]
[F] [Am]
[G] [C] komt [F] z'n nachtduks uit tegen.
[Am] Hebben [G] altijd geen zin, maken zich [C] nooit echt gelukkig.
Nooit een [F] grapje verlegen.
[Am]
Ze hebben [G] van alles en altijd [Dm] gelukkig.
Ge [F] proofde te hard en ze [C] lachen te veel.
[G] En met problemen zien ze [Dm] zo klaar.
Wat ze [F] niet snappen dat is [C] flauwekul.
Wat [G] ze niet weten is niets [C] aan hun mooi.
[F] [Am] [G]
[C] [F]
[C] [Am] [G] [Dm]
[F] [C] [Am]
[G] [Dm] [F]
[G]
[C] De een rent voor z'n leven.
[G] De andere [G] wandelt heel rustig [C] voorbij.
Ge [F] is haar er alles [Am] vergeven.
En [G] ge zet ze moe en het [Dm] hebben van mij.
[C] Morgen [F] ook loopt en [C] wat ge vindt.
Niemand [G] is zeer wat goed [Dm] is of slecht.
[F] Niemand heert wie verlust of wie wint.
Ge komt [G] nabij en ben je zelf gereed.
[F] [G]
[G] [Dm]
[F] [G]
[G] [C]
[F] [Am]
[G] [C] [F]
[Am] [G] [Dm]
[F] [G]
[F]
[C] [G] [C]
[F] [Am] [G]
[C] [F]
[G] [Dm]
[F] [Am]
[Dm] [F] [C]
[G] [C]
[F] [G]
Ge [F] is [G] haar er alles vergeven.
[A] [C]
En wat ze niet snappen dat is flauwekul.
Wat ze niet weten is niets aan hun mooi.
En wat ze niet weten is niets aan hun mooi.
En wat ze niet weten is niets aan hun mooi.
En [N] wat ze niet weten is niets aan hun mooi.
[Am] [G]
[C] [G]
[C] [G]
Zitten nog [Am] saai in hun leven, ze [G] zitten alleen, niemand [C] kijkt naar ze.
Ze griepen er altijd net neven, [Am] [G] ze vroegen zich tien keer per dag [Dm] af waarom.
Waarom [F] geert het nooit zoals [C] ik het wil?
Ze werken te [G] hard, hebben nooit geen [Dm] zin.
[Fm] En als ze wat zeggen, dan [C] huurt alles stil.
Ze doen [G] wat ze doen op het verkeerde moment.
Ge [F] [Am]
[G] [C]
[F] [Am]
[G] [C] komt [F] z'n nachtduks uit tegen.
[Am] Hebben [G] altijd geen zin, maken zich [C] nooit echt gelukkig.
Nooit een [F] grapje verlegen.
[Am]
Ze hebben [G] van alles en altijd [Dm] gelukkig.
Ge [F] proofde te hard en ze [C] lachen te veel.
[G] En met problemen zien ze [Dm] zo klaar.
Wat ze [F] niet snappen dat is [C] flauwekul.
Wat [G] ze niet weten is niets [C] aan hun mooi.
[F] [Am] [G]
[C] [F]
[C] [Am] [G] [Dm]
[F] [C] [Am]
[G] [Dm] [F]
[G]
[C] De een rent voor z'n leven.
[G] De andere [G] wandelt heel rustig [C] voorbij.
Ge [F] is haar er alles [Am] vergeven.
En [G] ge zet ze moe en het [Dm] hebben van mij.
[C] Morgen [F] ook loopt en [C] wat ge vindt.
Niemand [G] is zeer wat goed [Dm] is of slecht.
[F] Niemand heert wie verlust of wie wint.
Ge komt [G] nabij en ben je zelf gereed.
[F] [G]
[G] [Dm]
[F] [G]
[G] [C]
[F] [Am]
[G] [C] [F]
[Am] [G] [Dm]
[F] [G]
[F]
[C] [G] [C]
[F] [Am] [G]
[C] [F]
[G] [Dm]
[F] [Am]
[Dm] [F] [C]
[G] [C]
[F] [G]
Ge [F] is [G] haar er alles vergeven.
[A] [C]
En wat ze niet snappen dat is flauwekul.
Wat ze niet weten is niets aan hun mooi.
En wat ze niet weten is niets aan hun mooi.
En wat ze niet weten is niets aan hun mooi.
En [N] wat ze niet weten is niets aan hun mooi.
Key:
G
C
F
Am
Dm
G
C
F
_ _ _ _ _ [C] _ _ _
_ _ _ [Am] _ _ _ _ [G] _
_ _ [C] _ _ _ _ [G] _ _
_ _ _ [C] _ _ [G] _ _ _
_ Zitten nog [Am] saai in hun leven, ze [G] zitten alleen, niemand [C] kijkt naar ze.
Ze griepen er altijd net neven, [Am] _ [G] ze vroegen zich tien keer per dag [Dm] af waarom.
Waarom [F] geert het nooit zoals [C] ik het wil?
Ze werken te [G] hard, hebben nooit geen [Dm] zin.
[Fm] En als ze wat zeggen, dan [C] huurt alles stil.
Ze doen [G] wat ze doen op het verkeerde moment.
Ge _ [F] _ _ [Am] _
_ _ _ [G] _ _ _ [C] _ _
_ _ [F] _ _ [Am] _ _ _ _
[G] _ _ _ [C] _ _ komt [F] z'n nachtduks uit tegen.
[Am] _ Hebben [G] altijd geen zin, maken zich [C] nooit echt gelukkig.
Nooit een [F] grapje verlegen.
[Am] _
Ze hebben [G] van alles en altijd [Dm] gelukkig.
Ge [F] proofde te hard en ze [C] lachen te veel.
[G] En met problemen zien ze [Dm] zo klaar.
Wat ze [F] niet snappen dat is [C] flauwekul.
Wat [G] ze niet weten is niets [C] aan hun mooi.
_ _ [F] _ _ _ [Am] _ _ [G] _
_ _ _ [C] _ _ _ [F] _ _
[C] _ _ [Am] _ _ [G] _ _ _ [Dm] _
_ _ _ [F] _ [C] _ _ [Am] _ _
_ [G] _ _ _ [Dm] _ _ _ [F] _
_ _ _ _ _ [G] _ _ _
[C] _ De een rent voor z'n leven. _
[G] De andere [G] wandelt heel rustig [C] voorbij.
Ge [F] is haar er alles [Am] vergeven.
En [G] ge zet ze moe en het [Dm] hebben van mij.
[C] Morgen [F] ook loopt en [C] wat ge vindt.
Niemand [G] is zeer wat goed [Dm] is of slecht.
[F] Niemand heert wie verlust of wie wint.
Ge komt [G] nabij en ben je zelf gereed.
_ [F] _ _ _ [G] _
_ _ _ [G] _ _ _ [Dm] _ _
[F] _ _ _ [G] _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ [G] _ _ _ _ _ [C] _
_ _ [F] _ _ _ [Am] _ _ _
[G] _ _ _ [C] _ _ _ [F] _ _
_ _ [Am] _ _ [G] _ _ _ [Dm] _
_ _ [F] _ _ _ _ _ [G] _
_ _ _ _ _ [F] _ _ _
[C] _ _ _ _ [G] _ _ _ [C] _
_ _ [F] _ _ _ [Am] _ _ [G] _
_ _ _ [C] _ _ _ [F] _ _
_ _ _ [G] _ _ _ _ [Dm] _
_ _ [F] _ _ _ [Am] _ _ _
_ _ [Dm] _ _ [F] _ _ _ [C] _
_ _ _ [G] _ _ _ [C] _ _
_ [F] _ _ _ [G] _ _ _ _
Ge [F] is _ _ [G] haar er alles vergeven.
_ _ _ _ [A] _ [C] _
En wat ze _ _ niet _ _ _ _ _ snappen dat is flauwekul.
Wat ze niet weten is niets aan hun mooi.
En wat ze niet weten is niets aan hun mooi.
En wat ze niet weten is niets aan hun mooi.
_ _ _ En [N] wat ze niet weten is niets aan hun mooi. _
_ _ _ [Am] _ _ _ _ [G] _
_ _ [C] _ _ _ _ [G] _ _
_ _ _ [C] _ _ [G] _ _ _
_ Zitten nog [Am] saai in hun leven, ze [G] zitten alleen, niemand [C] kijkt naar ze.
Ze griepen er altijd net neven, [Am] _ [G] ze vroegen zich tien keer per dag [Dm] af waarom.
Waarom [F] geert het nooit zoals [C] ik het wil?
Ze werken te [G] hard, hebben nooit geen [Dm] zin.
[Fm] En als ze wat zeggen, dan [C] huurt alles stil.
Ze doen [G] wat ze doen op het verkeerde moment.
Ge _ [F] _ _ [Am] _
_ _ _ [G] _ _ _ [C] _ _
_ _ [F] _ _ [Am] _ _ _ _
[G] _ _ _ [C] _ _ komt [F] z'n nachtduks uit tegen.
[Am] _ Hebben [G] altijd geen zin, maken zich [C] nooit echt gelukkig.
Nooit een [F] grapje verlegen.
[Am] _
Ze hebben [G] van alles en altijd [Dm] gelukkig.
Ge [F] proofde te hard en ze [C] lachen te veel.
[G] En met problemen zien ze [Dm] zo klaar.
Wat ze [F] niet snappen dat is [C] flauwekul.
Wat [G] ze niet weten is niets [C] aan hun mooi.
_ _ [F] _ _ _ [Am] _ _ [G] _
_ _ _ [C] _ _ _ [F] _ _
[C] _ _ [Am] _ _ [G] _ _ _ [Dm] _
_ _ _ [F] _ [C] _ _ [Am] _ _
_ [G] _ _ _ [Dm] _ _ _ [F] _
_ _ _ _ _ [G] _ _ _
[C] _ De een rent voor z'n leven. _
[G] De andere [G] wandelt heel rustig [C] voorbij.
Ge [F] is haar er alles [Am] vergeven.
En [G] ge zet ze moe en het [Dm] hebben van mij.
[C] Morgen [F] ook loopt en [C] wat ge vindt.
Niemand [G] is zeer wat goed [Dm] is of slecht.
[F] Niemand heert wie verlust of wie wint.
Ge komt [G] nabij en ben je zelf gereed.
_ [F] _ _ _ [G] _
_ _ _ [G] _ _ _ [Dm] _ _
[F] _ _ _ [G] _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ [G] _ _ _ _ _ [C] _
_ _ [F] _ _ _ [Am] _ _ _
[G] _ _ _ [C] _ _ _ [F] _ _
_ _ [Am] _ _ [G] _ _ _ [Dm] _
_ _ [F] _ _ _ _ _ [G] _
_ _ _ _ _ [F] _ _ _
[C] _ _ _ _ [G] _ _ _ [C] _
_ _ [F] _ _ _ [Am] _ _ [G] _
_ _ _ [C] _ _ _ [F] _ _
_ _ _ [G] _ _ _ _ [Dm] _
_ _ [F] _ _ _ [Am] _ _ _
_ _ [Dm] _ _ [F] _ _ _ [C] _
_ _ _ [G] _ _ _ [C] _ _
_ [F] _ _ _ [G] _ _ _ _
Ge [F] is _ _ [G] haar er alles vergeven.
_ _ _ _ [A] _ [C] _
En wat ze _ _ niet _ _ _ _ _ snappen dat is flauwekul.
Wat ze niet weten is niets aan hun mooi.
En wat ze niet weten is niets aan hun mooi.
En wat ze niet weten is niets aan hun mooi.
_ _ _ En [N] wat ze niet weten is niets aan hun mooi. _