Chords for Sela - Emmaüs
Tempo:
82.075 bpm
Chords used:
D
C
G
Am
B
Tuning:Standard Tuning (EADGBE)Capo:+0fret
Start Jamming...
[Em] [Bm]
[C] [D]
[C] [G] [D]
[Am] [G] [D]
[C] [G] Als geloven soms moeilijk [D] is, waar U lijkt te [Am] [G] zwijgen,
[C] [D] waar [Am] mijn [G] hart zo ontmoedigd is, [D] ik U niet [Am] kan [G] bereiken.
[C] [D] [Em]
Wie [Bm] bent U heer, als U zich niet [C] openbaart?
Als mijn oog [D] U niet ziet, mijn hart U niet [C] [G] ervaart.
[C] [B]
[E] Bent U als een vreemde, die ik niet [A] herken?
Leef ik als [B] ontheemde, niet thuis [E] waar ik ben?
Mijn beeld van Uw [B] wankel, het in zich [C] ontbreekt.
Koop dat U met mij [D] wandelt, totdat U met mij [Am] [G] spreekt.
[D]
[C] [G] [C] [D] Als [Am] de [G] avond gevallen [D] is, wilt U bij me [Am] [G] blijven?
[D]
[Am] Verbuw [G] licht op wat [D] donker [C] is, [D] laat de duisternis [G] wijken.
[Em] [D]
[Em] Wie is de [D] man, die ik toch niet heb [C] herkend?
Die mijn hart weer doet [D] branden, als ik luister naar [Am] hem?
Schat,
[G] [Em] [B]
[E] masker, mijn [B] leven, verberg U niet [A] meer.
Door in zich te [B] geven, tot wie ik mij [E] geef.
Mijn denken is [B] duister, mijn hart lijkt voor [C] blind.
Totdat ik naar U [D] luister, totdat U mij weer [E] vindt.
U rijkt mij de beker, breekt met mij het [A] brood.
De gast, lijk de [E] gast, Heer, maakt mij deelgenoot.
U toont mij Uw [B] liefde, Uw ware [C] gezicht.
Heel mijn hart weet nu [D] zeker, wie de levende [E] is.
U rijkt mij de [B] beker, breekt met mij [A] het brood.
De gast, lijk de [B] gast, Heer, maakt mij [E]
deelgenoot.
U toont mij [B] Uw liefde, Uw ware [C] gezicht.
Heel mijn hart weet nu [D] zeker, wie de levende [Am] [G] is.
[C] [D] [Am] [G] [Em] [D]
[C] [G] [C] [D]
[Am] [G] [D]
[Am] [Em]
[C]
[N]
[A] [Em]
[E]
[C] [D]
[C] [G] [D]
[Am] [G] [D]
[C] [G] Als geloven soms moeilijk [D] is, waar U lijkt te [Am] [G] zwijgen,
[C] [D] waar [Am] mijn [G] hart zo ontmoedigd is, [D] ik U niet [Am] kan [G] bereiken.
[C] [D] [Em]
Wie [Bm] bent U heer, als U zich niet [C] openbaart?
Als mijn oog [D] U niet ziet, mijn hart U niet [C] [G] ervaart.
[C] [B]
[E] Bent U als een vreemde, die ik niet [A] herken?
Leef ik als [B] ontheemde, niet thuis [E] waar ik ben?
Mijn beeld van Uw [B] wankel, het in zich [C] ontbreekt.
Koop dat U met mij [D] wandelt, totdat U met mij [Am] [G] spreekt.
[D]
[C] [G] [C] [D] Als [Am] de [G] avond gevallen [D] is, wilt U bij me [Am] [G] blijven?
[D]
[Am] Verbuw [G] licht op wat [D] donker [C] is, [D] laat de duisternis [G] wijken.
[Em] [D]
[Em] Wie is de [D] man, die ik toch niet heb [C] herkend?
Die mijn hart weer doet [D] branden, als ik luister naar [Am] hem?
Schat,
[G] [Em] [B]
[E] masker, mijn [B] leven, verberg U niet [A] meer.
Door in zich te [B] geven, tot wie ik mij [E] geef.
Mijn denken is [B] duister, mijn hart lijkt voor [C] blind.
Totdat ik naar U [D] luister, totdat U mij weer [E] vindt.
U rijkt mij de beker, breekt met mij het [A] brood.
De gast, lijk de [E] gast, Heer, maakt mij deelgenoot.
U toont mij Uw [B] liefde, Uw ware [C] gezicht.
Heel mijn hart weet nu [D] zeker, wie de levende [E] is.
U rijkt mij de [B] beker, breekt met mij [A] het brood.
De gast, lijk de [B] gast, Heer, maakt mij [E]
deelgenoot.
U toont mij [B] Uw liefde, Uw ware [C] gezicht.
Heel mijn hart weet nu [D] zeker, wie de levende [Am] [G] is.
[C] [D] [Am] [G] [Em] [D]
[C] [G] [C] [D]
[Am] [G] [D]
[Am] [Em]
[C]
[N]
[A] [Em]
[E]
Key:
D
C
G
Am
B
D
C
G
[Em] _ _ _ [Bm] _ _ _ _ _
[C] _ _ _ [D] _ _ _ _ _
[C] _ [G] _ _ _ _ [D] _ _ _
[Am] _ [G] _ _ _ _ [D] _ _ _
[C] [G] Als geloven soms moeilijk [D] is, waar U lijkt te [Am] [G] zwijgen,
_ _ [C] _ [D] _ waar [Am] mijn [G] hart zo ontmoedigd is, [D] ik U niet [Am] kan [G] bereiken.
_ _ [C] _ [D] _ _ [Em] _
_ Wie [Bm] bent U heer, als U zich niet [C] openbaart?
Als mijn oog [D] U niet ziet, mijn hart U niet [C] _ [G] ervaart.
_ [C] _ _ [B] _ _
[E] _ Bent U als een vreemde, die ik niet [A] herken?
Leef ik als [B] ontheemde, niet thuis [E] waar ik ben?
Mijn beeld van Uw [B] wankel, het in zich [C] ontbreekt.
Koop dat U met mij [D] wandelt, totdat U met mij [Am] _ [G] _ spreekt.
_ [D] _ _ _
[C] _ [G] _ _ _ [C] _ [D] _ Als [Am] de [G] avond gevallen [D] is, wilt U bij me [Am] [G] blijven?
_ _ _ [D] _ _
[Am] Verbuw [G] licht op wat [D] donker [C] is, [D] laat de duisternis [G] wijken.
_ _ [Em] _ [D] _ _ _
[Em] _ Wie is de [D] man, die ik toch niet heb [C] herkend?
Die mijn hart weer doet [D] branden, als ik luister naar [Am] hem?
Schat, _ _ _ _ _
_ _ [G] _ _ [Em] _ _ [B] _ _
[E] _ _ masker, mijn [B] leven, verberg U niet [A] meer.
Door in zich te [B] geven, tot wie ik mij [E] geef.
Mijn denken is [B] duister, mijn hart lijkt voor [C] blind.
Totdat ik naar U [D] luister, totdat U mij weer [E] vindt.
U rijkt mij de beker, breekt met mij het [A] brood.
De gast, lijk de [E] gast, Heer, maakt mij deelgenoot.
U toont mij Uw [B] liefde, Uw ware [C] gezicht.
Heel mijn hart weet nu [D] zeker, wie de levende [E] is.
U rijkt mij de [B] beker, breekt met mij [A] het brood.
De gast, lijk de [B] gast, Heer, maakt mij [E] _
deelgenoot.
U toont mij [B] Uw liefde, Uw ware [C] gezicht.
Heel mijn hart weet nu [D] zeker, wie de levende [Am] _ [G] is.
_ [C] _ [D] _ _ _ [Am] _ [G] _ _ _ [Em] _ [D] _ _ _
[C] _ [G] _ _ _ [C] _ [D] _ _ _
[Am] _ [G] _ _ _ _ [D] _ _ _
[Am] _ _ _ _ _ [Em] _ _ _
_ _ _ _ [C] _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ [N] _ _
_ _ _ _ [A] _ _ [Em] _ _
_ [E] _ _ _ _ _ _ _
[C] _ _ _ [D] _ _ _ _ _
[C] _ [G] _ _ _ _ [D] _ _ _
[Am] _ [G] _ _ _ _ [D] _ _ _
[C] [G] Als geloven soms moeilijk [D] is, waar U lijkt te [Am] [G] zwijgen,
_ _ [C] _ [D] _ waar [Am] mijn [G] hart zo ontmoedigd is, [D] ik U niet [Am] kan [G] bereiken.
_ _ [C] _ [D] _ _ [Em] _
_ Wie [Bm] bent U heer, als U zich niet [C] openbaart?
Als mijn oog [D] U niet ziet, mijn hart U niet [C] _ [G] ervaart.
_ [C] _ _ [B] _ _
[E] _ Bent U als een vreemde, die ik niet [A] herken?
Leef ik als [B] ontheemde, niet thuis [E] waar ik ben?
Mijn beeld van Uw [B] wankel, het in zich [C] ontbreekt.
Koop dat U met mij [D] wandelt, totdat U met mij [Am] _ [G] _ spreekt.
_ [D] _ _ _
[C] _ [G] _ _ _ [C] _ [D] _ Als [Am] de [G] avond gevallen [D] is, wilt U bij me [Am] [G] blijven?
_ _ _ [D] _ _
[Am] Verbuw [G] licht op wat [D] donker [C] is, [D] laat de duisternis [G] wijken.
_ _ [Em] _ [D] _ _ _
[Em] _ Wie is de [D] man, die ik toch niet heb [C] herkend?
Die mijn hart weer doet [D] branden, als ik luister naar [Am] hem?
Schat, _ _ _ _ _
_ _ [G] _ _ [Em] _ _ [B] _ _
[E] _ _ masker, mijn [B] leven, verberg U niet [A] meer.
Door in zich te [B] geven, tot wie ik mij [E] geef.
Mijn denken is [B] duister, mijn hart lijkt voor [C] blind.
Totdat ik naar U [D] luister, totdat U mij weer [E] vindt.
U rijkt mij de beker, breekt met mij het [A] brood.
De gast, lijk de [E] gast, Heer, maakt mij deelgenoot.
U toont mij Uw [B] liefde, Uw ware [C] gezicht.
Heel mijn hart weet nu [D] zeker, wie de levende [E] is.
U rijkt mij de [B] beker, breekt met mij [A] het brood.
De gast, lijk de [B] gast, Heer, maakt mij [E] _
deelgenoot.
U toont mij [B] Uw liefde, Uw ware [C] gezicht.
Heel mijn hart weet nu [D] zeker, wie de levende [Am] _ [G] is.
_ [C] _ [D] _ _ _ [Am] _ [G] _ _ _ [Em] _ [D] _ _ _
[C] _ [G] _ _ _ [C] _ [D] _ _ _
[Am] _ [G] _ _ _ _ [D] _ _ _
[Am] _ _ _ _ _ [Em] _ _ _
_ _ _ _ [C] _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ [N] _ _
_ _ _ _ [A] _ _ [Em] _ _
_ [E] _ _ _ _ _ _ _