Soldaat van Oranje (Musical) - 16. Zedenpreek Chords
Tempo:
131.5 bpm
Chords used:
Bb
B
A
Dm
G
Tuning:Standard Tuning (EADGBE)Capo:+0fret
Start Jamming...
[G] [B]
[B] [G]
Kijk eens aan, [Gbm] als dat niet [Gb] mijn vriend is, [Bm] mijn broer.
Of is dat [A] voorbij?
[Bm] Kijk hem staan.
[G] Je [A] gaf voor mij geen [Db] donder, [Bm] geen moer.
[G] Want [A] waar was jij toen [D] mijn [Bb] ouders
[Dm] werden [A] gearresteerd?
Ach kerel, lul niet.
Dat is toch mijn schuld, hè?
Toen heb ik jou en je [A] vriendjes terug [G] toegekeerd.
Waar is de antwoord op dit principe, zat?
[Db] Hier nog een hart en een gewee.
[Ab] [B] Ach, lazerop.
[B] Zenuwrijk.
Hoop je soms dat ik onvergeving [Db] spreek?
Die Anton heeft nooit bestaan.
[Db] [D] [B] En wie ben jij dan wel?
Zijn heiligheid.
Alsof jij alleen maar bloemen schijnt.
Ik sta voor wat ik heb [D] gedaan.
En je [F] gewee.
[Bb] Je bent bezeten [E] door je zicht naar roem [A] en glorie.
[Dm] Straks boet je voor je [Bb] daden.
Je hebt je land [E] verraden eer zich roem [A] en glorie.
[Bb] Je hebt [Am] een hele mooie woorden, schat.
[Dm]
Maar wat was je [Bb] toen ik je nodig had?
[Am] Je bent gek.
[Bb] Dus daarom ben je Hitler [Dm]
neutraal.
Een [Am] hoge prijs.
Hou [Dm] je bek!
[Bb] Nee, die klootzak [A] geeft geen stuiver om [D] jou.
[Bb] Je bent niet [C] wijs.
[F] [C] Pak dat ding.
[Eb] Pas op dat je [F] je niet in je kogels [C] verslikt.
[Ab] Oh, [F] wat [C] nobel.
[Eb]
Zo zelfgenoegzaam.
[Bb] Zo strikt.
Denk nou nou, de Führer kent je niet Anton.
[E] Een pion.
Veel meer ben je niet Anton.
[B] De Führer wint.
Ik sta aan zijn kant.
En van waar ik [G] sta ben jij de [B] vijand.
En jouw soort heeft afgedaan.
Als Hitler straks zijn boer breid heeft.
En wij bepalen [Db] wie sterft en [B] wie leeft.
[Em] Zul jouw [B] soort als eerste [Dm] gaan.
Wou je voor God gaan [Bb] spelen?
Nee, ik voor alleen [B] bevelen.
Eer zich roem [A] en glorie.
Ik knal je [Dm] naar de eeuwenheid. Geen [Bb] gratie.
Je bent een [B] lappenatie.
Eer zich roem [A] en glorie.
Je kreeg nog steeds al [D] zijn heiligheid.
Maar wanneer wat [Bb] let je?
Dan word je briefman [E] met je zucht naar roem en [A] glorie.
Jouw wereld is [Dm] verreden tijd.
Je bent een grote [Bb] idioot.
Het derde rijk wordt [B] sterven schrook.
Neem je [A] z'n beek.
En [D] val dood.
[B] [G]
Kijk eens aan, [Gbm] als dat niet [Gb] mijn vriend is, [Bm] mijn broer.
Of is dat [A] voorbij?
[Bm] Kijk hem staan.
[G] Je [A] gaf voor mij geen [Db] donder, [Bm] geen moer.
[G] Want [A] waar was jij toen [D] mijn [Bb] ouders
[Dm] werden [A] gearresteerd?
Ach kerel, lul niet.
Dat is toch mijn schuld, hè?
Toen heb ik jou en je [A] vriendjes terug [G] toegekeerd.
Waar is de antwoord op dit principe, zat?
[Db] Hier nog een hart en een gewee.
[Ab] [B] Ach, lazerop.
[B] Zenuwrijk.
Hoop je soms dat ik onvergeving [Db] spreek?
Die Anton heeft nooit bestaan.
[Db] [D] [B] En wie ben jij dan wel?
Zijn heiligheid.
Alsof jij alleen maar bloemen schijnt.
Ik sta voor wat ik heb [D] gedaan.
En je [F] gewee.
[Bb] Je bent bezeten [E] door je zicht naar roem [A] en glorie.
[Dm] Straks boet je voor je [Bb] daden.
Je hebt je land [E] verraden eer zich roem [A] en glorie.
[Bb] Je hebt [Am] een hele mooie woorden, schat.
[Dm]
Maar wat was je [Bb] toen ik je nodig had?
[Am] Je bent gek.
[Bb] Dus daarom ben je Hitler [Dm]
neutraal.
Een [Am] hoge prijs.
Hou [Dm] je bek!
[Bb] Nee, die klootzak [A] geeft geen stuiver om [D] jou.
[Bb] Je bent niet [C] wijs.
[F] [C] Pak dat ding.
[Eb] Pas op dat je [F] je niet in je kogels [C] verslikt.
[Ab] Oh, [F] wat [C] nobel.
[Eb]
Zo zelfgenoegzaam.
[Bb] Zo strikt.
Denk nou nou, de Führer kent je niet Anton.
[E] Een pion.
Veel meer ben je niet Anton.
[B] De Führer wint.
Ik sta aan zijn kant.
En van waar ik [G] sta ben jij de [B] vijand.
En jouw soort heeft afgedaan.
Als Hitler straks zijn boer breid heeft.
En wij bepalen [Db] wie sterft en [B] wie leeft.
[Em] Zul jouw [B] soort als eerste [Dm] gaan.
Wou je voor God gaan [Bb] spelen?
Nee, ik voor alleen [B] bevelen.
Eer zich roem [A] en glorie.
Ik knal je [Dm] naar de eeuwenheid. Geen [Bb] gratie.
Je bent een [B] lappenatie.
Eer zich roem [A] en glorie.
Je kreeg nog steeds al [D] zijn heiligheid.
Maar wanneer wat [Bb] let je?
Dan word je briefman [E] met je zucht naar roem en [A] glorie.
Jouw wereld is [Dm] verreden tijd.
Je bent een grote [Bb] idioot.
Het derde rijk wordt [B] sterven schrook.
Neem je [A] z'n beek.
En [D] val dood.
Key:
Bb
B
A
Dm
G
Bb
B
A
_ _ _ [G] _ _ [B] _ _ _
[B] _ _ _ [G] _ _ _ _ _
_ Kijk eens aan, _ _ [Gbm] als dat niet [Gb] mijn vriend is, [Bm] mijn broer.
Of is dat [A] voorbij?
_ _ [Bm] Kijk hem staan.
[G] _ Je [A] gaf voor mij geen [Db] donder, [Bm] geen moer.
[G] Want [A] waar was jij toen [D] mijn [Bb] ouders _
[Dm] werden [A] gearresteerd?
Ach kerel, lul niet.
Dat is toch mijn schuld, hè?
Toen heb ik jou en je [A] vriendjes terug [G] _ toegekeerd.
Waar is de antwoord op dit principe, zat?
_ _ [Db] Hier nog een hart en een gewee.
_ [Ab] _ _ [B] Ach, lazerop.
_ _ _ _ [B] Zenuwrijk.
Hoop je soms dat ik _ onvergeving [Db] spreek?
Die Anton heeft nooit bestaan. _
_ _ [Db] _ [D] _ _ _ [B] En wie ben jij dan wel?
Zijn heiligheid.
Alsof jij alleen maar bloemen schijnt. _
Ik sta voor wat ik heb [D] gedaan.
En je [F] gewee.
_ [Bb] Je bent bezeten [E] door je zicht naar roem [A] en glorie.
_ [Dm] Straks boet je voor je [Bb] daden.
Je hebt je land [E] verraden eer zich roem [A] en glorie. _ _ _
[Bb] Je hebt [Am] een hele mooie woorden, schat.
_ [Dm] _
Maar wat was je [Bb] toen ik je nodig had?
[Am] _ _ Je bent gek.
_ _ [Bb] Dus daarom ben je Hitler [Dm]
neutraal.
Een [Am] hoge prijs.
_ Hou [Dm] je bek!
_ [Bb] Nee, die klootzak [A] geeft geen stuiver om [D] jou.
[Bb] Je bent niet [C] wijs. _ _
[F] _ [C] Pak dat ding.
[Eb] Pas op dat je [F] je niet in je kogels [C] verslikt.
_ _ [Ab] Oh, [F] wat _ [C] nobel.
_ [Eb] _ _
Zo zelfgenoegzaam.
[Bb] Zo strikt.
Denk nou nou, de Führer kent je niet Anton.
[E] _ Een pion.
Veel meer ben je niet Anton.
_ [B] De Führer wint.
Ik sta aan zijn kant.
En van waar ik [G] sta ben jij de [B] vijand.
En jouw soort heeft _ afgedaan. _ _ _ _
_ _ Als Hitler straks zijn boer breid heeft.
En wij bepalen [Db] wie sterft en [B] wie leeft.
[Em] Zul jouw [B] soort als eerste [Dm] gaan.
Wou je voor God gaan [Bb] spelen?
Nee, ik voor alleen [B] bevelen.
Eer zich roem [A] en glorie.
Ik knal je [Dm] naar de eeuwenheid. Geen [Bb] gratie.
Je bent een [B] lappenatie.
Eer zich roem [A] en glorie.
Je kreeg nog steeds al [D] zijn heiligheid.
Maar wanneer wat [Bb] let je?
Dan word je briefman [E] met je zucht naar roem en [A] glorie.
Jouw wereld is [Dm] verreden tijd.
Je bent een grote [Bb] idioot.
Het derde rijk wordt [B] sterven schrook.
Neem je [A] z'n _ _ _ beek.
En [D] val dood.
_ _ _ _ _ _ _ _
[B] _ _ _ [G] _ _ _ _ _
_ Kijk eens aan, _ _ [Gbm] als dat niet [Gb] mijn vriend is, [Bm] mijn broer.
Of is dat [A] voorbij?
_ _ [Bm] Kijk hem staan.
[G] _ Je [A] gaf voor mij geen [Db] donder, [Bm] geen moer.
[G] Want [A] waar was jij toen [D] mijn [Bb] ouders _
[Dm] werden [A] gearresteerd?
Ach kerel, lul niet.
Dat is toch mijn schuld, hè?
Toen heb ik jou en je [A] vriendjes terug [G] _ toegekeerd.
Waar is de antwoord op dit principe, zat?
_ _ [Db] Hier nog een hart en een gewee.
_ [Ab] _ _ [B] Ach, lazerop.
_ _ _ _ [B] Zenuwrijk.
Hoop je soms dat ik _ onvergeving [Db] spreek?
Die Anton heeft nooit bestaan. _
_ _ [Db] _ [D] _ _ _ [B] En wie ben jij dan wel?
Zijn heiligheid.
Alsof jij alleen maar bloemen schijnt. _
Ik sta voor wat ik heb [D] gedaan.
En je [F] gewee.
_ [Bb] Je bent bezeten [E] door je zicht naar roem [A] en glorie.
_ [Dm] Straks boet je voor je [Bb] daden.
Je hebt je land [E] verraden eer zich roem [A] en glorie. _ _ _
[Bb] Je hebt [Am] een hele mooie woorden, schat.
_ [Dm] _
Maar wat was je [Bb] toen ik je nodig had?
[Am] _ _ Je bent gek.
_ _ [Bb] Dus daarom ben je Hitler [Dm]
neutraal.
Een [Am] hoge prijs.
_ Hou [Dm] je bek!
_ [Bb] Nee, die klootzak [A] geeft geen stuiver om [D] jou.
[Bb] Je bent niet [C] wijs. _ _
[F] _ [C] Pak dat ding.
[Eb] Pas op dat je [F] je niet in je kogels [C] verslikt.
_ _ [Ab] Oh, [F] wat _ [C] nobel.
_ [Eb] _ _
Zo zelfgenoegzaam.
[Bb] Zo strikt.
Denk nou nou, de Führer kent je niet Anton.
[E] _ Een pion.
Veel meer ben je niet Anton.
_ [B] De Führer wint.
Ik sta aan zijn kant.
En van waar ik [G] sta ben jij de [B] vijand.
En jouw soort heeft _ afgedaan. _ _ _ _
_ _ Als Hitler straks zijn boer breid heeft.
En wij bepalen [Db] wie sterft en [B] wie leeft.
[Em] Zul jouw [B] soort als eerste [Dm] gaan.
Wou je voor God gaan [Bb] spelen?
Nee, ik voor alleen [B] bevelen.
Eer zich roem [A] en glorie.
Ik knal je [Dm] naar de eeuwenheid. Geen [Bb] gratie.
Je bent een [B] lappenatie.
Eer zich roem [A] en glorie.
Je kreeg nog steeds al [D] zijn heiligheid.
Maar wanneer wat [Bb] let je?
Dan word je briefman [E] met je zucht naar roem en [A] glorie.
Jouw wereld is [Dm] verreden tijd.
Je bent een grote [Bb] idioot.
Het derde rijk wordt [B] sterven schrook.
Neem je [A] z'n _ _ _ beek.
En [D] val dood.
_ _ _ _ _ _ _ _