Chords for Spinvis - Stefan en Lisette
Tempo:
138.75 bpm
Chords used:
Abm
Bbm
Db
Gb
Ebm
Tuning:Standard Tuning (EADGBE)Capo:+0fret
Start Jamming...
[Eb]
[Gb]
[Gb]
[Db]
[Abm] [Gb]
[Abm] [B]
[Ebm] [Gb]
[Db] [Abm] [B]
[Ebm] [Gb] Wij werden ouder op het [Abm] stile veld, [B] wij waren mager als [Ebm] het ochtendlicht.
We [Gb] lazen zwijgend in [Abm] elkaars gezicht, hoe [B] iedere dag zich weer [Ebm] opnieuw voltrop.
[Bbm] De echte wereld [Abm] was een verre ster, [Db] het dorp te [Gb] klein en de zee te [Db] ver.
Waarna [Bbm] we inzien altijd [Abm] achteraf, [Bm] houden we alle tijd vergaten, alle tijd, alle tijd.
[Gb] Van ons werd [Db] verder niks [Abm] verwacht, de [B] doken van de [Db] stijgers in [Ebm] de nacht.
Er [Gb] zat een diepe [Db] waarheid [Abm] in de domste grap, er [B] was altijd [Bbm] wat.
En [Ebm] op het stille veld [Bbm] stonden Stefan en [Abm] Lucette, [Db] zoals ze [Abm] altijd op [Gb]
[Db] foto's staan,
[Bbm] zo wit en stil en [Abm] achteraan, [Bm] alsof ze alles haalden, alsof toen alles haalden, alsof we alles haalden.
[Gb]
[Db] Stefan en [Abm] Lucette, altijd [B] samen maar [Db] niet echt [Ebm] en stil.
Zo'n [Gb] soort lief [Db] moet niet echt [Abm] bestaan, hij [B] dronk te veel [Db] en zij was [Ebm] veel te fel.
[Bbm]
Alles wat [Abm] ik weet, [Db] zoals hij haar dan soms [Gb] lachen [Db] deed, kon [Bbm] niemand, niemand [Abm] anders.
Want [Bm] ze begrepen elkaar en ze deelden elkaar en wij keken ernaar.
Hij [Gb] was een rare, [Ab] hij was nogal lui.
Ze was een weegschaal [Db] en was nogal [Bbm] mooi.
[Gb] Ze had een racefiets en een pik [Abm] en een schipperspet.
Wie was er eigenlijk [Gb] niet verliefd naar [Ebm] toen, op Lucette?
[Bbm] Stefan schreef [Abm] een boek, maar [Db] dat hebben [Abm] we eigenlijk [Gb] nooit [Db] geloofd.
Hij las [Bbm] Bukowski en een vroege [Abm] proef.
Hij [Bm] rookte Chesterfield, hij citeerde Marx, hij droeg zwarte plaats.
[Gb] Rosa Lee ging trouwen, [Abm] Roel en Bas gingen [B] studeren [Db] in een andere [Ebm] stad.
Toen [Gb] Lucette ook ging, [Eb] nog een [Abm] paar jaar, ben [B] ik verhuisd in [Bbm] juni, [Ebm] later, ook dat jaar.
[Bbm] Het regende [Abm] maar door, maar [Db] de herfst zou later [Gb] prachtig [Db] zijn.
[Bbm] Stefan bleef maar waar [Abm] hij rood.
[Bm] Met zijn demo's en zijn basgitaar en zijn boekenkast.
[Gb] De wereld werd een ander [Abm] land, [B] verloor toen iedereen [Db] een beetje [Ebm] uit het oog.
[Gb] Stefan werkte bij [Abm] een krant voor een tijdje, [B] toen was er, dacht ik, [Bbm] iets aan de [Ebm] hand met een meisje.
[Bbm] Het leven van [Abm] Lucette was [Db] toen al tamelijk veel en [Gb] toen al aardig [Db] verwart.
En [Bbm] toen ook altijd al een [Ab] gebroken [Abm] hart van [Bm] weer een andere man, weer een ander man, weer een ander.
[Gb]
[Db] [Ab] [B]
[Ebm] [Gb]
[F] [B]
[Gb] [Ebm] [Bbm]
[Abm] [Db]
[Bbm]
[Abm] [Bm]
[D] [E] [Gbm] [E] [Bm]
[Gb] Oké, [Db] oké, oké, [Abm] er is soep, zei [B] Stefan op [Db] een avond in [Ebm] april.
[Gb] [Eb] Stronzend ariër op [Abm] stoep, ze [B] kon echt [Gb] niet koken, maar het [Ebm] ging voor de rest best goed.
[Bbm] Kerstmis waren [Abm] we er allemaal, [Db] haar bed stond in [Gb] de [Db] keuken en [Bbm] het was gewoon zoals [Db] het [Ab] was.
Hij [Bm] had een [Gbm] kerstpakket, ze had zijn [Bm]
kleren aan, we zongen hopelijn.
Ze [Gb] zeggen dat een ziel soms [Abm] verdwaalt, ze [B] zeggen dat het [Db] middags had [Ebm] gesneeuwd.
In [Gb] de bomen [Db] hing een lage [Abm] mist, toen [B] alles om [Bbm] haar heen zich van een [Ebm] naam [Bbm] ontdeek.
Alles wat [Abm] ik weet, [Db] zoals hij haar dan [Gb] soms [Db] lachen deed, [Bbm] komt toen niemand, iemand [Abm] anders nog.
[Db] De zomer [Bm] kwam, de zomer ging, [Ab] de winter ging [Gb] voorbij, voorbij, [Abm] voorbij.
Ze [B] zaten in [Db] de auto van [Ebm] zijn broer, het [Gb] had geregend, [Db] er [Abm] waarschijnlijk iets stond op de weg.
Maar [B] Stefan [Ebm] remde niet, dat is wat de buurman zegt.
[Bbm] God weet hoe, maar [Abm] het ging heel erg hard, ik [Db] wist het zelf ook niet, ik [Gb] hoorde het [Fm] later pas.
[Bbm] Benaden inzing altijd [Abm] achteraf.
[Bm] Ze begrepen elkaar en ze deelden op, wij keken ernaar.
[Dbm]
[E] [A]
[Bm]
We [Gb] werden ouder [Db] op het [Abm] stille veld, we [B] waren mager [Db] als het [Ebm] ochtendlicht.
We [Gb] lazen [Db] zwijgend in [Abm] elkaars gezicht, hoe [B] iedere dag [Db] zich weer opnieuw [Ebm] vol trok.
[Bbm] [Ebm] [Bbm] [Abm]
[Bbm] [Abm] [Bbm] [Abm]
[Bbm] [Abm] [Bbm] [Ebm]
[Bbm] [Abm] [Bbm] [Abm]
[Bbm] [Abm] [Bbm] [Ab]
[Bbm] [Abm] [Bbm] [Ebm]
[Abm] [Bbm] [Ab]
[Bbm] [Abm] [Bbm] [Ebm]
[Bbm] [Abm] [Bbm] [Ab]
[Abm] [Bbm] [Abm]
[Bbm] [Abm] [Bbm] [Ebm]
[Bbm] [Abm] [Bbm]
[Abm] [Bbm] [Ab]
[Abm] [Bbm] [Ebm]
[Abm] [Bbm] [Ebm]
[Bbm] [Abm] [Bbm] [Abm]
[Bbm] [Abm] [Bbm] [Ab]
[Bbm] [Abm] [Bbm] [Ebm]
[Abm] [Bbm] [Abm]
[N]
[Gb]
[Gb]
[Db]
[Abm] [Gb]
[Abm] [B]
[Ebm] [Gb]
[Db] [Abm] [B]
[Ebm] [Gb] Wij werden ouder op het [Abm] stile veld, [B] wij waren mager als [Ebm] het ochtendlicht.
We [Gb] lazen zwijgend in [Abm] elkaars gezicht, hoe [B] iedere dag zich weer [Ebm] opnieuw voltrop.
[Bbm] De echte wereld [Abm] was een verre ster, [Db] het dorp te [Gb] klein en de zee te [Db] ver.
Waarna [Bbm] we inzien altijd [Abm] achteraf, [Bm] houden we alle tijd vergaten, alle tijd, alle tijd.
[Gb] Van ons werd [Db] verder niks [Abm] verwacht, de [B] doken van de [Db] stijgers in [Ebm] de nacht.
Er [Gb] zat een diepe [Db] waarheid [Abm] in de domste grap, er [B] was altijd [Bbm] wat.
En [Ebm] op het stille veld [Bbm] stonden Stefan en [Abm] Lucette, [Db] zoals ze [Abm] altijd op [Gb]
[Db] foto's staan,
[Bbm] zo wit en stil en [Abm] achteraan, [Bm] alsof ze alles haalden, alsof toen alles haalden, alsof we alles haalden.
[Gb]
[Db] Stefan en [Abm] Lucette, altijd [B] samen maar [Db] niet echt [Ebm] en stil.
Zo'n [Gb] soort lief [Db] moet niet echt [Abm] bestaan, hij [B] dronk te veel [Db] en zij was [Ebm] veel te fel.
[Bbm]
Alles wat [Abm] ik weet, [Db] zoals hij haar dan soms [Gb] lachen [Db] deed, kon [Bbm] niemand, niemand [Abm] anders.
Want [Bm] ze begrepen elkaar en ze deelden elkaar en wij keken ernaar.
Hij [Gb] was een rare, [Ab] hij was nogal lui.
Ze was een weegschaal [Db] en was nogal [Bbm] mooi.
[Gb] Ze had een racefiets en een pik [Abm] en een schipperspet.
Wie was er eigenlijk [Gb] niet verliefd naar [Ebm] toen, op Lucette?
[Bbm] Stefan schreef [Abm] een boek, maar [Db] dat hebben [Abm] we eigenlijk [Gb] nooit [Db] geloofd.
Hij las [Bbm] Bukowski en een vroege [Abm] proef.
Hij [Bm] rookte Chesterfield, hij citeerde Marx, hij droeg zwarte plaats.
[Gb] Rosa Lee ging trouwen, [Abm] Roel en Bas gingen [B] studeren [Db] in een andere [Ebm] stad.
Toen [Gb] Lucette ook ging, [Eb] nog een [Abm] paar jaar, ben [B] ik verhuisd in [Bbm] juni, [Ebm] later, ook dat jaar.
[Bbm] Het regende [Abm] maar door, maar [Db] de herfst zou later [Gb] prachtig [Db] zijn.
[Bbm] Stefan bleef maar waar [Abm] hij rood.
[Bm] Met zijn demo's en zijn basgitaar en zijn boekenkast.
[Gb] De wereld werd een ander [Abm] land, [B] verloor toen iedereen [Db] een beetje [Ebm] uit het oog.
[Gb] Stefan werkte bij [Abm] een krant voor een tijdje, [B] toen was er, dacht ik, [Bbm] iets aan de [Ebm] hand met een meisje.
[Bbm] Het leven van [Abm] Lucette was [Db] toen al tamelijk veel en [Gb] toen al aardig [Db] verwart.
En [Bbm] toen ook altijd al een [Ab] gebroken [Abm] hart van [Bm] weer een andere man, weer een ander man, weer een ander.
[Gb]
[Db] [Ab] [B]
[Ebm] [Gb]
[F] [B]
[Gb] [Ebm] [Bbm]
[Abm] [Db]
[Bbm]
[Abm] [Bm]
[D] [E] [Gbm] [E] [Bm]
[Gb] Oké, [Db] oké, oké, [Abm] er is soep, zei [B] Stefan op [Db] een avond in [Ebm] april.
[Gb] [Eb] Stronzend ariër op [Abm] stoep, ze [B] kon echt [Gb] niet koken, maar het [Ebm] ging voor de rest best goed.
[Bbm] Kerstmis waren [Abm] we er allemaal, [Db] haar bed stond in [Gb] de [Db] keuken en [Bbm] het was gewoon zoals [Db] het [Ab] was.
Hij [Bm] had een [Gbm] kerstpakket, ze had zijn [Bm]
kleren aan, we zongen hopelijn.
Ze [Gb] zeggen dat een ziel soms [Abm] verdwaalt, ze [B] zeggen dat het [Db] middags had [Ebm] gesneeuwd.
In [Gb] de bomen [Db] hing een lage [Abm] mist, toen [B] alles om [Bbm] haar heen zich van een [Ebm] naam [Bbm] ontdeek.
Alles wat [Abm] ik weet, [Db] zoals hij haar dan [Gb] soms [Db] lachen deed, [Bbm] komt toen niemand, iemand [Abm] anders nog.
[Db] De zomer [Bm] kwam, de zomer ging, [Ab] de winter ging [Gb] voorbij, voorbij, [Abm] voorbij.
Ze [B] zaten in [Db] de auto van [Ebm] zijn broer, het [Gb] had geregend, [Db] er [Abm] waarschijnlijk iets stond op de weg.
Maar [B] Stefan [Ebm] remde niet, dat is wat de buurman zegt.
[Bbm] God weet hoe, maar [Abm] het ging heel erg hard, ik [Db] wist het zelf ook niet, ik [Gb] hoorde het [Fm] later pas.
[Bbm] Benaden inzing altijd [Abm] achteraf.
[Bm] Ze begrepen elkaar en ze deelden op, wij keken ernaar.
[Dbm]
[E] [A]
[Bm]
We [Gb] werden ouder [Db] op het [Abm] stille veld, we [B] waren mager [Db] als het [Ebm] ochtendlicht.
We [Gb] lazen [Db] zwijgend in [Abm] elkaars gezicht, hoe [B] iedere dag [Db] zich weer opnieuw [Ebm] vol trok.
[Bbm] [Ebm] [Bbm] [Abm]
[Bbm] [Abm] [Bbm] [Abm]
[Bbm] [Abm] [Bbm] [Ebm]
[Bbm] [Abm] [Bbm] [Abm]
[Bbm] [Abm] [Bbm] [Ab]
[Bbm] [Abm] [Bbm] [Ebm]
[Abm] [Bbm] [Ab]
[Bbm] [Abm] [Bbm] [Ebm]
[Bbm] [Abm] [Bbm] [Ab]
[Abm] [Bbm] [Abm]
[Bbm] [Abm] [Bbm] [Ebm]
[Bbm] [Abm] [Bbm]
[Abm] [Bbm] [Ab]
[Abm] [Bbm] [Ebm]
[Abm] [Bbm] [Ebm]
[Bbm] [Abm] [Bbm] [Abm]
[Bbm] [Abm] [Bbm] [Ab]
[Bbm] [Abm] [Bbm] [Ebm]
[Abm] [Bbm] [Abm]
[N]
Key:
Abm
Bbm
Db
Gb
Ebm
Abm
Bbm
Db
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ [Eb] _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
[Gb] _ _ _ _ _ _ _ _
_ _ [Gb] _ _ _ _ _ _
[Db] _ _ _ _ _ _ _ _
[Abm] _ _ _ _ _ _ [Gb] _ _
_ [Abm] _ _ _ _ [B] _ _ _
_ [Ebm] _ _ _ _ _ [Gb] _ _
[Db] _ _ [Abm] _ _ _ _ [B] _ _
_ [Ebm] _ _ _ [Gb] Wij werden ouder op het [Abm] stile veld, [B] wij waren mager als [Ebm] het ochtendlicht.
We [Gb] lazen zwijgend in [Abm] elkaars gezicht, hoe [B] iedere dag zich weer [Ebm] opnieuw voltrop.
_ [Bbm] De echte wereld [Abm] was een verre ster, [Db] het dorp te [Gb] klein en de zee te [Db] ver.
Waarna [Bbm] we inzien altijd [Abm] achteraf, _ _ [Bm] houden we alle tijd vergaten, alle tijd, alle tijd.
_ [Gb] Van ons werd [Db] verder niks [Abm] verwacht, de [B] doken van de [Db] stijgers in [Ebm] de nacht.
Er [Gb] zat een diepe [Db] waarheid [Abm] in de domste grap, er [B] was altijd [Bbm] wat.
En [Ebm] op het stille veld [Bbm] stonden Stefan en [Abm] Lucette, _ _ [Db] zoals ze [Abm] altijd op [Gb] _
[Db] foto's staan,
[Bbm] zo wit en stil en [Abm] achteraan, _ _ [Bm] alsof ze alles haalden, alsof toen alles haalden, alsof we alles haalden.
[Gb] _
[Db] Stefan en [Abm] Lucette, altijd [B] samen maar [Db] niet echt [Ebm] en stil.
_ Zo'n [Gb] soort lief [Db] moet niet echt [Abm] bestaan, hij [B] dronk te veel [Db] en zij was [Ebm] veel te fel.
_ _ [Bbm] _
Alles wat [Abm] ik weet, _ [Db] zoals hij haar dan soms [Gb] lachen [Db] deed, kon [Bbm] niemand, niemand [Abm] anders.
_ Want [Bm] ze begrepen elkaar en ze deelden elkaar en wij keken ernaar.
Hij [Gb] was een rare, [Ab] hij was nogal lui.
Ze was een weegschaal [Db] en was nogal [Bbm] mooi.
[Gb] Ze had een racefiets en een pik [Abm] en een _ schipperspet.
Wie was er eigenlijk [Gb] niet verliefd naar [Ebm] toen, op Lucette?
[Bbm] _ Stefan schreef [Abm] een boek, maar [Db] dat hebben [Abm] we eigenlijk [Gb] nooit [Db] geloofd.
Hij las [Bbm] Bukowski en een vroege [Abm] proef.
Hij [Bm] rookte _ Chesterfield, hij citeerde Marx, hij droeg zwarte plaats.
[Gb] Rosa Lee ging trouwen, [Abm] Roel en Bas gingen [B] studeren [Db] in een andere [Ebm] stad.
_ Toen [Gb] Lucette ook ging, [Eb] nog een [Abm] paar jaar, ben [B] ik verhuisd in [Bbm] juni, [Ebm] later, ook dat jaar.
[Bbm] Het regende [Abm] maar door, maar [Db] de herfst zou later [Gb] prachtig [Db] zijn.
[Bbm] Stefan bleef maar waar [Abm] hij rood.
_ [Bm] Met zijn demo's en zijn basgitaar en zijn boekenkast.
[Gb] De wereld werd een ander [Abm] land, _ _ [B] verloor toen iedereen [Db] een beetje [Ebm] uit het oog.
_ [Gb] Stefan werkte bij [Abm] een krant voor een tijdje, [B] toen was er, dacht ik, [Bbm] iets aan de [Ebm] hand met een meisje.
[Bbm] Het leven van [Abm] Lucette was [Db] toen al tamelijk veel en [Gb] toen al aardig [Db] verwart.
En [Bbm] toen ook altijd al een [Ab] gebroken [Abm] hart van [Bm] weer een andere man, weer een ander man, weer een ander.
_ _ [Gb] _ _
[Db] _ _ [Ab] _ _ _ _ [B] _ _
_ [Ebm] _ _ _ _ _ [Gb] _ _
_ _ [F] _ _ _ _ [B] _ _
[Gb] _ _ [Ebm] _ _ _ _ [Bbm] _ _
_ _ [Abm] _ _ _ _ [Db] _ _
_ _ _ _ [Bbm] _ _ _ _
_ _ [Abm] _ _ _ _ [Bm] _ _
[D] _ _ [E] _ _ [Gbm] _ _ [E] _ [Bm] _
_ _ [Gb] Oké, [Db] oké, oké, [Abm] er is soep, zei [B] Stefan op [Db] een avond in [Ebm] april.
_ _ [Gb] _ [Eb] Stronzend ariër op [Abm] stoep, _ ze [B] kon echt [Gb] niet koken, maar het [Ebm] ging voor de rest best goed.
_ [Bbm] _ Kerstmis waren [Abm] we er allemaal, [Db] haar bed stond in [Gb] de [Db] keuken en [Bbm] het was gewoon zoals [Db] het [Ab] was.
Hij [Bm] had een _ [Gbm] kerstpakket, ze had zijn [Bm]
kleren aan, we zongen hopelijn.
Ze [Gb] zeggen dat een ziel soms [Abm] verdwaalt, ze [B] zeggen dat het [Db] middags had [Ebm] gesneeuwd.
In [Gb] de bomen [Db] hing een lage [Abm] mist, toen [B] alles om [Bbm] haar heen zich van een [Ebm] naam [Bbm] ontdeek.
Alles wat [Abm] ik weet, _ [Db] zoals hij haar dan [Gb] soms [Db] lachen deed, [Bbm] komt toen niemand, iemand [Abm] anders nog.
_ [Db] De zomer [Bm] kwam, de zomer ging, [Ab] de winter ging [Gb] voorbij, voorbij, [Abm] voorbij. _
Ze [B] zaten in [Db] de auto van [Ebm] zijn broer, het [Gb] had geregend, [Db] er [Abm] waarschijnlijk iets stond op de weg.
Maar [B] Stefan [Ebm] remde niet, dat is wat de buurman zegt.
[Bbm] God weet hoe, maar [Abm] het ging heel erg hard, ik [Db] wist het zelf ook niet, ik [Gb] hoorde het [Fm] later pas.
[Bbm] Benaden inzing altijd [Abm] achteraf.
_ [Bm] Ze begrepen elkaar en ze deelden op, wij keken ernaar.
_ [Dbm] _
_ [E] _ _ _ _ _ [A] _ _
_ _ [Bm] _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
We [Gb] werden ouder [Db] op het [Abm] stille veld, we [B] waren mager [Db] als het [Ebm] ochtendlicht.
We [Gb] lazen [Db] zwijgend in [Abm] elkaars gezicht, hoe [B] iedere dag [Db] zich weer opnieuw [Ebm] vol trok.
[Bbm] _ _ [Ebm] _ _ [Bbm] _ _ [Abm] _ _
[Bbm] _ _ [Abm] _ _ [Bbm] _ _ [Abm] _ _
[Bbm] _ _ [Abm] _ _ [Bbm] _ _ [Ebm] _ _
[Bbm] _ _ [Abm] _ _ [Bbm] _ _ [Abm] _ _
[Bbm] _ _ [Abm] _ _ [Bbm] _ _ [Ab] _ _
[Bbm] _ _ [Abm] _ _ [Bbm] _ _ [Ebm] _ _
_ _ [Abm] _ _ [Bbm] _ _ [Ab] _ _
[Bbm] _ _ [Abm] _ _ [Bbm] _ _ [Ebm] _ _
[Bbm] _ _ [Abm] _ _ [Bbm] _ _ [Ab] _ _
_ _ [Abm] _ _ [Bbm] _ _ [Abm] _ _
[Bbm] _ _ [Abm] _ _ [Bbm] _ _ [Ebm] _ _
[Bbm] _ _ [Abm] _ _ [Bbm] _ _ _ _
_ _ [Abm] _ _ [Bbm] _ _ [Ab] _ _
_ _ [Abm] _ _ [Bbm] _ _ [Ebm] _ _
_ _ [Abm] _ _ [Bbm] _ _ [Ebm] _ _
[Bbm] _ _ [Abm] _ _ [Bbm] _ _ [Abm] _ _
[Bbm] _ _ [Abm] _ _ [Bbm] _ _ [Ab] _ _
[Bbm] _ _ [Abm] _ _ [Bbm] _ _ [Ebm] _ _
_ _ [Abm] _ _ [Bbm] _ _ [Abm] _ _
_ _ _ _ _ _ _ [N] _
_ _ _ _ [Eb] _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
[Gb] _ _ _ _ _ _ _ _
_ _ [Gb] _ _ _ _ _ _
[Db] _ _ _ _ _ _ _ _
[Abm] _ _ _ _ _ _ [Gb] _ _
_ [Abm] _ _ _ _ [B] _ _ _
_ [Ebm] _ _ _ _ _ [Gb] _ _
[Db] _ _ [Abm] _ _ _ _ [B] _ _
_ [Ebm] _ _ _ [Gb] Wij werden ouder op het [Abm] stile veld, [B] wij waren mager als [Ebm] het ochtendlicht.
We [Gb] lazen zwijgend in [Abm] elkaars gezicht, hoe [B] iedere dag zich weer [Ebm] opnieuw voltrop.
_ [Bbm] De echte wereld [Abm] was een verre ster, [Db] het dorp te [Gb] klein en de zee te [Db] ver.
Waarna [Bbm] we inzien altijd [Abm] achteraf, _ _ [Bm] houden we alle tijd vergaten, alle tijd, alle tijd.
_ [Gb] Van ons werd [Db] verder niks [Abm] verwacht, de [B] doken van de [Db] stijgers in [Ebm] de nacht.
Er [Gb] zat een diepe [Db] waarheid [Abm] in de domste grap, er [B] was altijd [Bbm] wat.
En [Ebm] op het stille veld [Bbm] stonden Stefan en [Abm] Lucette, _ _ [Db] zoals ze [Abm] altijd op [Gb] _
[Db] foto's staan,
[Bbm] zo wit en stil en [Abm] achteraan, _ _ [Bm] alsof ze alles haalden, alsof toen alles haalden, alsof we alles haalden.
[Gb] _
[Db] Stefan en [Abm] Lucette, altijd [B] samen maar [Db] niet echt [Ebm] en stil.
_ Zo'n [Gb] soort lief [Db] moet niet echt [Abm] bestaan, hij [B] dronk te veel [Db] en zij was [Ebm] veel te fel.
_ _ [Bbm] _
Alles wat [Abm] ik weet, _ [Db] zoals hij haar dan soms [Gb] lachen [Db] deed, kon [Bbm] niemand, niemand [Abm] anders.
_ Want [Bm] ze begrepen elkaar en ze deelden elkaar en wij keken ernaar.
Hij [Gb] was een rare, [Ab] hij was nogal lui.
Ze was een weegschaal [Db] en was nogal [Bbm] mooi.
[Gb] Ze had een racefiets en een pik [Abm] en een _ schipperspet.
Wie was er eigenlijk [Gb] niet verliefd naar [Ebm] toen, op Lucette?
[Bbm] _ Stefan schreef [Abm] een boek, maar [Db] dat hebben [Abm] we eigenlijk [Gb] nooit [Db] geloofd.
Hij las [Bbm] Bukowski en een vroege [Abm] proef.
Hij [Bm] rookte _ Chesterfield, hij citeerde Marx, hij droeg zwarte plaats.
[Gb] Rosa Lee ging trouwen, [Abm] Roel en Bas gingen [B] studeren [Db] in een andere [Ebm] stad.
_ Toen [Gb] Lucette ook ging, [Eb] nog een [Abm] paar jaar, ben [B] ik verhuisd in [Bbm] juni, [Ebm] later, ook dat jaar.
[Bbm] Het regende [Abm] maar door, maar [Db] de herfst zou later [Gb] prachtig [Db] zijn.
[Bbm] Stefan bleef maar waar [Abm] hij rood.
_ [Bm] Met zijn demo's en zijn basgitaar en zijn boekenkast.
[Gb] De wereld werd een ander [Abm] land, _ _ [B] verloor toen iedereen [Db] een beetje [Ebm] uit het oog.
_ [Gb] Stefan werkte bij [Abm] een krant voor een tijdje, [B] toen was er, dacht ik, [Bbm] iets aan de [Ebm] hand met een meisje.
[Bbm] Het leven van [Abm] Lucette was [Db] toen al tamelijk veel en [Gb] toen al aardig [Db] verwart.
En [Bbm] toen ook altijd al een [Ab] gebroken [Abm] hart van [Bm] weer een andere man, weer een ander man, weer een ander.
_ _ [Gb] _ _
[Db] _ _ [Ab] _ _ _ _ [B] _ _
_ [Ebm] _ _ _ _ _ [Gb] _ _
_ _ [F] _ _ _ _ [B] _ _
[Gb] _ _ [Ebm] _ _ _ _ [Bbm] _ _
_ _ [Abm] _ _ _ _ [Db] _ _
_ _ _ _ [Bbm] _ _ _ _
_ _ [Abm] _ _ _ _ [Bm] _ _
[D] _ _ [E] _ _ [Gbm] _ _ [E] _ [Bm] _
_ _ [Gb] Oké, [Db] oké, oké, [Abm] er is soep, zei [B] Stefan op [Db] een avond in [Ebm] april.
_ _ [Gb] _ [Eb] Stronzend ariër op [Abm] stoep, _ ze [B] kon echt [Gb] niet koken, maar het [Ebm] ging voor de rest best goed.
_ [Bbm] _ Kerstmis waren [Abm] we er allemaal, [Db] haar bed stond in [Gb] de [Db] keuken en [Bbm] het was gewoon zoals [Db] het [Ab] was.
Hij [Bm] had een _ [Gbm] kerstpakket, ze had zijn [Bm]
kleren aan, we zongen hopelijn.
Ze [Gb] zeggen dat een ziel soms [Abm] verdwaalt, ze [B] zeggen dat het [Db] middags had [Ebm] gesneeuwd.
In [Gb] de bomen [Db] hing een lage [Abm] mist, toen [B] alles om [Bbm] haar heen zich van een [Ebm] naam [Bbm] ontdeek.
Alles wat [Abm] ik weet, _ [Db] zoals hij haar dan [Gb] soms [Db] lachen deed, [Bbm] komt toen niemand, iemand [Abm] anders nog.
_ [Db] De zomer [Bm] kwam, de zomer ging, [Ab] de winter ging [Gb] voorbij, voorbij, [Abm] voorbij. _
Ze [B] zaten in [Db] de auto van [Ebm] zijn broer, het [Gb] had geregend, [Db] er [Abm] waarschijnlijk iets stond op de weg.
Maar [B] Stefan [Ebm] remde niet, dat is wat de buurman zegt.
[Bbm] God weet hoe, maar [Abm] het ging heel erg hard, ik [Db] wist het zelf ook niet, ik [Gb] hoorde het [Fm] later pas.
[Bbm] Benaden inzing altijd [Abm] achteraf.
_ [Bm] Ze begrepen elkaar en ze deelden op, wij keken ernaar.
_ [Dbm] _
_ [E] _ _ _ _ _ [A] _ _
_ _ [Bm] _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
We [Gb] werden ouder [Db] op het [Abm] stille veld, we [B] waren mager [Db] als het [Ebm] ochtendlicht.
We [Gb] lazen [Db] zwijgend in [Abm] elkaars gezicht, hoe [B] iedere dag [Db] zich weer opnieuw [Ebm] vol trok.
[Bbm] _ _ [Ebm] _ _ [Bbm] _ _ [Abm] _ _
[Bbm] _ _ [Abm] _ _ [Bbm] _ _ [Abm] _ _
[Bbm] _ _ [Abm] _ _ [Bbm] _ _ [Ebm] _ _
[Bbm] _ _ [Abm] _ _ [Bbm] _ _ [Abm] _ _
[Bbm] _ _ [Abm] _ _ [Bbm] _ _ [Ab] _ _
[Bbm] _ _ [Abm] _ _ [Bbm] _ _ [Ebm] _ _
_ _ [Abm] _ _ [Bbm] _ _ [Ab] _ _
[Bbm] _ _ [Abm] _ _ [Bbm] _ _ [Ebm] _ _
[Bbm] _ _ [Abm] _ _ [Bbm] _ _ [Ab] _ _
_ _ [Abm] _ _ [Bbm] _ _ [Abm] _ _
[Bbm] _ _ [Abm] _ _ [Bbm] _ _ [Ebm] _ _
[Bbm] _ _ [Abm] _ _ [Bbm] _ _ _ _
_ _ [Abm] _ _ [Bbm] _ _ [Ab] _ _
_ _ [Abm] _ _ [Bbm] _ _ [Ebm] _ _
_ _ [Abm] _ _ [Bbm] _ _ [Ebm] _ _
[Bbm] _ _ [Abm] _ _ [Bbm] _ _ [Abm] _ _
[Bbm] _ _ [Abm] _ _ [Bbm] _ _ [Ab] _ _
[Bbm] _ _ [Abm] _ _ [Bbm] _ _ [Ebm] _ _
_ _ [Abm] _ _ [Bbm] _ _ [Abm] _ _
_ _ _ _ _ _ _ [N] _