Chords for Spring - We Kunnen Het Leven Aan | Throwback Thursday in het Sportpladijs
Tempo:
74.15 bpm
Chords used:
G
D
C
Eb
Em
Tuning:Standard Tuning (EADGBE)Capo:+0fret
Start Jamming...
Goeie idee!
[G]
We kunnen het leven af, jij en ik, [Em] ja, ik en jij.
We [D] zijn er voor gegaan, omdat het is [G] waard hè.
[D] [Em] [C]
[G] Geboren om door [D] te gaan, jij en ik, [G] ja, ik en jij.
We [C] stonden alleen maar in de [G] sterrenbos, hè.
[D] [Em] [C] En we hebben de [G] tijd niet [A] om stil [D] te staan.
[G] We kunnen het [D] leven af, [G] we kunnen het leven af, we kunnen het leven af, [G] we kunnen het [D] leven af.
[G]
Stormen breken, de wind dropt op.
Niets houdt ons tegen, we lopen voorop.
[Am] Houdt de probleem met eerlijk op, wat kost, [A] voor de maak, [D] wat hebben we opgelost, [G] wat?
Iedereen heeft [Bb] iemand nodig in zijn [C] leven, iedereen heeft [Eb] iemand nodig op zijn [G] kop.
Iedereen heeft [Bb] iemand nodig in zijn [C] leven, iedereen heeft [D] iemand nodig op zijn [G] kop.
We kunnen het leven af, jij en [E] ik, ja, ik en jij.
[A] We zijn er voor gegaan, omdat [G] het is waard hè.
[D] [Em] [G]
Geboren om [D] door te gaan, jij en [Em] ik, ja, ik en jij.
[C] We stonden alleen maar in de [G] sterrenbos, hè.
[D] [Em] [C] En we [A] hebben de [G] tijd niet [C] om stil [D] te staan.
[G] We kunnen het [D] leven af, [C] we kunnen het [D] leven af, [G] we kunnen het [D] leven af, we kunnen het leven af.
[G] [Bb]
[G] Donkere dagen, voel geen pijn.
Tegenslagen, tegenslagen, grot op kleine.
[Am] Doe mij [E] wat je moet doen, me [A] naaien.
Ik kan er niets aan [D] doen, ik heb het leven [G] niet van.
Iedereen heeft [Bb] iemand nodig in zijn [C] leven, iedereen heeft [Eb] iemand nodig op zijn [G] kop.
Iedereen heeft [Bb] iemand nodig in zijn [C] leven, iedereen heeft [D] iemand nodig op zijn kop.
We kunnen het leven af, jij en ik, ja, ik en jij.
We zijn er voor gegaan, omdat het is waard hè.
[Eb]
[Ab] We kunnen [N] het
[Eb]
[Ab] Geboren om [Eb] door te gaan, jij en [Fm] ik, ja, ik en [Db] jij.
We stonden alleen maar in de [Ab] sterrenbos, hè.
[Eb] [Fm] [Db] En we hebben de [Ab] tijd niet [Bb] om stil [Eb] te staan.
We kunnen het leven af, we kunnen het leven af, we kunnen het leven af, [Ab] we kunnen het [Eb] leven af.
[Ab] [N]
[G]
We kunnen het leven af, jij en ik, [Em] ja, ik en jij.
We [D] zijn er voor gegaan, omdat het is [G] waard hè.
[D] [Em] [C]
[G] Geboren om door [D] te gaan, jij en ik, [G] ja, ik en jij.
We [C] stonden alleen maar in de [G] sterrenbos, hè.
[D] [Em] [C] En we hebben de [G] tijd niet [A] om stil [D] te staan.
[G] We kunnen het [D] leven af, [G] we kunnen het leven af, we kunnen het leven af, [G] we kunnen het [D] leven af.
[G]
Stormen breken, de wind dropt op.
Niets houdt ons tegen, we lopen voorop.
[Am] Houdt de probleem met eerlijk op, wat kost, [A] voor de maak, [D] wat hebben we opgelost, [G] wat?
Iedereen heeft [Bb] iemand nodig in zijn [C] leven, iedereen heeft [Eb] iemand nodig op zijn [G] kop.
Iedereen heeft [Bb] iemand nodig in zijn [C] leven, iedereen heeft [D] iemand nodig op zijn [G] kop.
We kunnen het leven af, jij en [E] ik, ja, ik en jij.
[A] We zijn er voor gegaan, omdat [G] het is waard hè.
[D] [Em] [G]
Geboren om [D] door te gaan, jij en [Em] ik, ja, ik en jij.
[C] We stonden alleen maar in de [G] sterrenbos, hè.
[D] [Em] [C] En we [A] hebben de [G] tijd niet [C] om stil [D] te staan.
[G] We kunnen het [D] leven af, [C] we kunnen het [D] leven af, [G] we kunnen het [D] leven af, we kunnen het leven af.
[G] [Bb]
[G] Donkere dagen, voel geen pijn.
Tegenslagen, tegenslagen, grot op kleine.
[Am] Doe mij [E] wat je moet doen, me [A] naaien.
Ik kan er niets aan [D] doen, ik heb het leven [G] niet van.
Iedereen heeft [Bb] iemand nodig in zijn [C] leven, iedereen heeft [Eb] iemand nodig op zijn [G] kop.
Iedereen heeft [Bb] iemand nodig in zijn [C] leven, iedereen heeft [D] iemand nodig op zijn kop.
We kunnen het leven af, jij en ik, ja, ik en jij.
We zijn er voor gegaan, omdat het is waard hè.
[Eb]
[Ab] We kunnen [N] het
[Eb]
[Ab] Geboren om [Eb] door te gaan, jij en [Fm] ik, ja, ik en [Db] jij.
We stonden alleen maar in de [Ab] sterrenbos, hè.
[Eb] [Fm] [Db] En we hebben de [Ab] tijd niet [Bb] om stil [Eb] te staan.
We kunnen het leven af, we kunnen het leven af, we kunnen het leven af, [Ab] we kunnen het [Eb] leven af.
[Ab] [N]
Key:
G
D
C
Eb
Em
G
D
C
Goeie idee!
[G] _ _ _ _ _
We kunnen het leven af, jij en ik, [Em] ja, ik en jij.
We [D] zijn er voor gegaan, omdat het is [G] waard hè.
[D] _ _ [Em] _ _ [C] _
[G] Geboren om door [D] te gaan, jij en ik, [G] ja, ik en jij.
We [C] stonden alleen maar in de [G] sterrenbos, hè.
[D] _ _ [Em] _ _ [C] En we hebben de [G] tijd niet [A] om stil [D] te staan.
[G] We kunnen het [D] leven af, [G] we kunnen het leven af, we kunnen het leven af, [G] we kunnen het [D] leven af.
[G] _ _ _ _ _ _ _ _
Stormen breken, de wind dropt op. _
Niets houdt ons tegen, we lopen voorop. _ _
[Am] Houdt de probleem met eerlijk op, wat kost, [A] voor de maak, [D] wat hebben we opgelost, [G] wat?
Iedereen heeft [Bb] iemand nodig in zijn [C] leven, iedereen heeft [Eb] iemand nodig op zijn [G] kop.
Iedereen heeft [Bb] iemand nodig in zijn [C] leven, iedereen heeft [D] iemand nodig op zijn [G] kop.
We kunnen het leven af, jij en [E] ik, ja, ik en jij.
[A] We zijn er voor gegaan, omdat [G] het is waard hè.
[D] _ _ [Em] _ _ [G] _ _
Geboren om [D] door te gaan, jij en [Em] ik, ja, ik en jij.
[C] We stonden alleen maar in de [G] sterrenbos, hè.
[D] _ _ [Em] _ _ [C] En we [A] hebben de [G] tijd niet [C] om stil [D] te staan.
[G] We kunnen het [D] leven af, [C] we kunnen het [D] leven af, [G] we kunnen het [D] leven af, we kunnen het leven af.
[G] _ _ _ _ _ _ [Bb] _ _
[G] Donkere dagen, _ voel geen pijn. _
_ Tegenslagen, tegenslagen, grot op kleine. _
[Am] Doe mij [E] wat je moet doen, me [A] naaien.
Ik kan er niets aan [D] doen, ik heb het leven [G] niet van.
Iedereen heeft [Bb] iemand nodig in zijn [C] leven, iedereen heeft [Eb] iemand nodig op zijn [G] kop.
Iedereen heeft [Bb] iemand nodig in zijn [C] leven, iedereen heeft [D] iemand nodig op zijn kop.
We kunnen het leven af, jij en ik, ja, ik en jij.
We zijn er voor gegaan, omdat het is waard hè.
_ _ [Eb] _ _ _
[Ab] We kunnen [N] het_ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ [Eb] _ _
[Ab] Geboren om [Eb] door te gaan, jij en [Fm] ik, ja, ik en [Db] jij.
We stonden alleen maar in de [Ab] sterrenbos, hè.
[Eb] _ _ [Fm] _ _ [Db] En we hebben de [Ab] tijd niet [Bb] om stil [Eb] te staan.
We kunnen het leven af, we kunnen het leven af, we kunnen het leven af, [Ab] we kunnen het [Eb] leven af.
[Ab] _ _ _ _ _ _ _ [N] _
[G] _ _ _ _ _
We kunnen het leven af, jij en ik, [Em] ja, ik en jij.
We [D] zijn er voor gegaan, omdat het is [G] waard hè.
[D] _ _ [Em] _ _ [C] _
[G] Geboren om door [D] te gaan, jij en ik, [G] ja, ik en jij.
We [C] stonden alleen maar in de [G] sterrenbos, hè.
[D] _ _ [Em] _ _ [C] En we hebben de [G] tijd niet [A] om stil [D] te staan.
[G] We kunnen het [D] leven af, [G] we kunnen het leven af, we kunnen het leven af, [G] we kunnen het [D] leven af.
[G] _ _ _ _ _ _ _ _
Stormen breken, de wind dropt op. _
Niets houdt ons tegen, we lopen voorop. _ _
[Am] Houdt de probleem met eerlijk op, wat kost, [A] voor de maak, [D] wat hebben we opgelost, [G] wat?
Iedereen heeft [Bb] iemand nodig in zijn [C] leven, iedereen heeft [Eb] iemand nodig op zijn [G] kop.
Iedereen heeft [Bb] iemand nodig in zijn [C] leven, iedereen heeft [D] iemand nodig op zijn [G] kop.
We kunnen het leven af, jij en [E] ik, ja, ik en jij.
[A] We zijn er voor gegaan, omdat [G] het is waard hè.
[D] _ _ [Em] _ _ [G] _ _
Geboren om [D] door te gaan, jij en [Em] ik, ja, ik en jij.
[C] We stonden alleen maar in de [G] sterrenbos, hè.
[D] _ _ [Em] _ _ [C] En we [A] hebben de [G] tijd niet [C] om stil [D] te staan.
[G] We kunnen het [D] leven af, [C] we kunnen het [D] leven af, [G] we kunnen het [D] leven af, we kunnen het leven af.
[G] _ _ _ _ _ _ [Bb] _ _
[G] Donkere dagen, _ voel geen pijn. _
_ Tegenslagen, tegenslagen, grot op kleine. _
[Am] Doe mij [E] wat je moet doen, me [A] naaien.
Ik kan er niets aan [D] doen, ik heb het leven [G] niet van.
Iedereen heeft [Bb] iemand nodig in zijn [C] leven, iedereen heeft [Eb] iemand nodig op zijn [G] kop.
Iedereen heeft [Bb] iemand nodig in zijn [C] leven, iedereen heeft [D] iemand nodig op zijn kop.
We kunnen het leven af, jij en ik, ja, ik en jij.
We zijn er voor gegaan, omdat het is waard hè.
_ _ [Eb] _ _ _
[Ab] We kunnen [N] het_ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ [Eb] _ _
[Ab] Geboren om [Eb] door te gaan, jij en [Fm] ik, ja, ik en [Db] jij.
We stonden alleen maar in de [Ab] sterrenbos, hè.
[Eb] _ _ [Fm] _ _ [Db] En we hebben de [Ab] tijd niet [Bb] om stil [Eb] te staan.
We kunnen het leven af, we kunnen het leven af, we kunnen het leven af, [Ab] we kunnen het [Eb] leven af.
[Ab] _ _ _ _ _ _ _ [N] _