Stoere herders Chords by Rob En Lee Ann Vermeulen
Tempo:
150 bpm
Chords used:
A
D
E
B
C#
Tuning:Standard Tuning (EADGBE)Capo:+0fret
Start Jamming...
[C#]
[A]
Wij zijn de stoere herders, [D] wij passen op de [A] strafen.
[D] Wij waken in het [A] veld, als [D] andere mensen [E] slapen.
[A] Wij zijn stoere herders, [D] voor liefde niemand [A] bang.
[D] Wij vechten met een [A] beer, wij [B] trappen op [E] een snam.
En [A] niemand, niemand, niemand, [D]
niemand raakt ons [A] tijd,
omdat wij stoere herders zijn.
Ik ben een stoere herder, [D] ik ben ontzettend [A] sterk.
[D] Hier in het veld [A] van Efrata doe [B] ik gewoon [E] mijn werk.
Ik [A] ben een stoere herder, [D] ik ben ontzettend [A] groot.
[D] En alle wilde [A] dieren hier, die [B] sla ik [E] zomaar dood.
[D] Ik ben een stoere [A] herder, [D] de kleinste van het [A] stel.
Maar [D] als ik alle [A] schapen roep, [B] dan luisteren [E] ze wel.
Wij [A] zijn de stoere herders, [D] wij passen op de [A] strafen.
[D] Wij waken in het [A] veld, als [D] andere mensen [E] slapen.
[A] Wij zijn stoere herders, [D] voor liefde niemand [A] bang.
[D] Wij vechten met een [A] beer, wij [B] trappen op [E] een snam.
En [A] niemand, niemand, niemand, [D] niemand raakt ons [A] tijd,
omdat wij stoere herders zijn.
Ik ben een stoere herder, ik [D] werk hard voor mijn [A] geld.
[D] Daarom was ik [A] vanavond laat een [B] beetje [E] uitgeteld.
Ik [A] ben een stoere herder, [D] ik waakte de hele [A] dag.
[D]
Vandaar dat ik [A] vanavond al [B] wat te [E] slapen lag.
Ik [D] ben een [A] stoere herder, maar [D] lach wel [A] op mijn oor.
[D] Dan hoorde ik een [A] mooi [B] gezang, het was een [E]
[A] engelkoor.
[D] Gloria [A] [D]
in [A] [B] excelsis [E] Deo.
[A] [D] Gloria [A] in excelsis Deo.
De grote heer van het heelaal [D] is [A] net geboren [D] in een stal.
[A] Ga dus op [E] weg naar Bethlehem [A] en volg de ster, [D] [A] dan vind je hem.
En wij de stoere herders [D] verliefden [A] onze schapen.
En [D] we vlochten naar de [A] stal, [D] waar Jezus lacht te slapen.
En [A] wij de stoere herders, voor [D] niets en [A] niemand bang.
[D] Wij wilde voor het [A] koningskind [B] en bleven daar [E] heel lang.
Vanaf die [A] dag werd kindje klein, [D] willen wij [A] goede herders zijn.
[D] Leven zoals God het [Bm] wil, van buiten [E] stoer, van binnen stil.
[A] En niemand, niemand, niemand, niemand raakt ons tijd,
omdat wij goede herders zijn.
En niemand, niemand, [D] niemand, niemand raakt ons tijd,
omdat wij goede herders zijn.
[A]
Wij zijn de stoere herders, [D] wij passen op de [A] strafen.
[D] Wij waken in het [A] veld, als [D] andere mensen [E] slapen.
[A] Wij zijn stoere herders, [D] voor liefde niemand [A] bang.
[D] Wij vechten met een [A] beer, wij [B] trappen op [E] een snam.
En [A] niemand, niemand, niemand, [D]
niemand raakt ons [A] tijd,
omdat wij stoere herders zijn.
Ik ben een stoere herder, [D] ik ben ontzettend [A] sterk.
[D] Hier in het veld [A] van Efrata doe [B] ik gewoon [E] mijn werk.
Ik [A] ben een stoere herder, [D] ik ben ontzettend [A] groot.
[D] En alle wilde [A] dieren hier, die [B] sla ik [E] zomaar dood.
[D] Ik ben een stoere [A] herder, [D] de kleinste van het [A] stel.
Maar [D] als ik alle [A] schapen roep, [B] dan luisteren [E] ze wel.
Wij [A] zijn de stoere herders, [D] wij passen op de [A] strafen.
[D] Wij waken in het [A] veld, als [D] andere mensen [E] slapen.
[A] Wij zijn stoere herders, [D] voor liefde niemand [A] bang.
[D] Wij vechten met een [A] beer, wij [B] trappen op [E] een snam.
En [A] niemand, niemand, niemand, [D] niemand raakt ons [A] tijd,
omdat wij stoere herders zijn.
Ik ben een stoere herder, ik [D] werk hard voor mijn [A] geld.
[D] Daarom was ik [A] vanavond laat een [B] beetje [E] uitgeteld.
Ik [A] ben een stoere herder, [D] ik waakte de hele [A] dag.
[D]
Vandaar dat ik [A] vanavond al [B] wat te [E] slapen lag.
Ik [D] ben een [A] stoere herder, maar [D] lach wel [A] op mijn oor.
[D] Dan hoorde ik een [A] mooi [B] gezang, het was een [E]
[A] engelkoor.
[D] Gloria [A] [D]
in [A] [B] excelsis [E] Deo.
[A] [D] Gloria [A] in excelsis Deo.
De grote heer van het heelaal [D] is [A] net geboren [D] in een stal.
[A] Ga dus op [E] weg naar Bethlehem [A] en volg de ster, [D] [A] dan vind je hem.
En wij de stoere herders [D] verliefden [A] onze schapen.
En [D] we vlochten naar de [A] stal, [D] waar Jezus lacht te slapen.
En [A] wij de stoere herders, voor [D] niets en [A] niemand bang.
[D] Wij wilde voor het [A] koningskind [B] en bleven daar [E] heel lang.
Vanaf die [A] dag werd kindje klein, [D] willen wij [A] goede herders zijn.
[D] Leven zoals God het [Bm] wil, van buiten [E] stoer, van binnen stil.
[A] En niemand, niemand, niemand, niemand raakt ons tijd,
omdat wij goede herders zijn.
En niemand, niemand, [D] niemand, niemand raakt ons tijd,
omdat wij goede herders zijn.
Key:
A
D
E
B
C#
A
D
E
[C#] _ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ [A] _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ Wij zijn de stoere herders, [D] wij passen op de [A] strafen.
[D] Wij waken in het [A] veld, als [D] andere mensen [E] _ slapen.
[A] Wij zijn stoere herders, [D] voor liefde niemand [A] bang.
[D] Wij vechten met een [A] beer, wij [B] trappen op [E] een snam.
En [A] niemand, niemand, niemand, [D]
niemand raakt ons [A] tijd,
omdat wij stoere _ herders zijn.
_ _ Ik ben een stoere herder, [D] ik ben ontzettend [A] sterk.
[D] Hier in het veld [A] van Efrata doe [B] ik gewoon [E] mijn werk.
Ik [A] ben een stoere herder, [D] ik ben ontzettend [A] groot.
[D] En alle wilde [A] dieren hier, die [B] sla ik [E] zomaar dood.
[D] Ik ben een stoere [A] herder, [D] de kleinste van het [A] stel.
Maar [D] als ik alle [A] schapen roep, [B] dan luisteren [E] ze wel. _ _
Wij [A] zijn de stoere herders, [D] wij passen op de [A] strafen.
[D] Wij waken in het [A] veld, als [D] andere mensen [E] _ slapen.
[A] Wij zijn stoere herders, [D] voor liefde niemand [A] bang.
[D] Wij vechten met een [A] beer, wij [B] trappen op [E] een snam.
En [A] niemand, niemand, niemand, [D] niemand raakt ons [A] tijd,
omdat wij stoere _ herders zijn.
_ _ Ik ben een stoere herder, ik [D] werk hard voor mijn [A] geld.
_ [D] Daarom was ik [A] vanavond laat een [B] beetje _ [E] uitgeteld.
Ik [A] ben een stoere herder, [D] ik waakte de hele [A] dag.
_ [D]
Vandaar dat ik [A] vanavond al [B] wat te [E] slapen lag.
_ _ Ik [D] ben een [A] stoere herder, maar [D] lach wel [A] op mijn oor.
[D] Dan hoorde ik een [A] mooi [B] gezang, het was een _ [E] _
_ _ _ [A] engelkoor. _ _ _
_ _ [D] Gloria [A] _ _ _ [D]
in [A] _ _ [B] excelsis _ [E] Deo.
_ [A] _ _ _ _ _ [D] Gloria _ [A] _ in _ excelsis _ _ _ _ Deo.
De grote heer van het heelaal [D] is [A] net geboren [D] in een stal.
[A] _ _ Ga dus op [E] weg naar Bethlehem _ [A] en volg de ster, [D] _ [A] dan vind je hem. _ _ _
_ _ _ _ _ _ _
En wij de stoere herders [D] verliefden [A] onze schapen.
En [D] we vlochten naar de [A] stal, [D] waar Jezus lacht te slapen.
En [A] wij de stoere herders, voor [D] niets en [A] niemand bang.
[D] Wij wilde voor het [A] koningskind [B] en bleven daar [E] heel lang. _ _ _ _
_ _ Vanaf die [A] dag werd kindje klein, [D] willen wij [A] goede herders zijn.
[D] Leven zoals God het [Bm] wil, van buiten [E] stoer, van binnen stil.
_ [A] En niemand, niemand, niemand, niemand raakt ons tijd,
omdat wij _ goede herders zijn.
_ _ _ En niemand, niemand, _ [D] niemand, niemand raakt ons tijd,
omdat wij _ goede herders zijn.
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ [A] _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ Wij zijn de stoere herders, [D] wij passen op de [A] strafen.
[D] Wij waken in het [A] veld, als [D] andere mensen [E] _ slapen.
[A] Wij zijn stoere herders, [D] voor liefde niemand [A] bang.
[D] Wij vechten met een [A] beer, wij [B] trappen op [E] een snam.
En [A] niemand, niemand, niemand, [D]
niemand raakt ons [A] tijd,
omdat wij stoere _ herders zijn.
_ _ Ik ben een stoere herder, [D] ik ben ontzettend [A] sterk.
[D] Hier in het veld [A] van Efrata doe [B] ik gewoon [E] mijn werk.
Ik [A] ben een stoere herder, [D] ik ben ontzettend [A] groot.
[D] En alle wilde [A] dieren hier, die [B] sla ik [E] zomaar dood.
[D] Ik ben een stoere [A] herder, [D] de kleinste van het [A] stel.
Maar [D] als ik alle [A] schapen roep, [B] dan luisteren [E] ze wel. _ _
Wij [A] zijn de stoere herders, [D] wij passen op de [A] strafen.
[D] Wij waken in het [A] veld, als [D] andere mensen [E] _ slapen.
[A] Wij zijn stoere herders, [D] voor liefde niemand [A] bang.
[D] Wij vechten met een [A] beer, wij [B] trappen op [E] een snam.
En [A] niemand, niemand, niemand, [D] niemand raakt ons [A] tijd,
omdat wij stoere _ herders zijn.
_ _ Ik ben een stoere herder, ik [D] werk hard voor mijn [A] geld.
_ [D] Daarom was ik [A] vanavond laat een [B] beetje _ [E] uitgeteld.
Ik [A] ben een stoere herder, [D] ik waakte de hele [A] dag.
_ [D]
Vandaar dat ik [A] vanavond al [B] wat te [E] slapen lag.
_ _ Ik [D] ben een [A] stoere herder, maar [D] lach wel [A] op mijn oor.
[D] Dan hoorde ik een [A] mooi [B] gezang, het was een _ [E] _
_ _ _ [A] engelkoor. _ _ _
_ _ [D] Gloria [A] _ _ _ [D]
in [A] _ _ [B] excelsis _ [E] Deo.
_ [A] _ _ _ _ _ [D] Gloria _ [A] _ in _ excelsis _ _ _ _ Deo.
De grote heer van het heelaal [D] is [A] net geboren [D] in een stal.
[A] _ _ Ga dus op [E] weg naar Bethlehem _ [A] en volg de ster, [D] _ [A] dan vind je hem. _ _ _
_ _ _ _ _ _ _
En wij de stoere herders [D] verliefden [A] onze schapen.
En [D] we vlochten naar de [A] stal, [D] waar Jezus lacht te slapen.
En [A] wij de stoere herders, voor [D] niets en [A] niemand bang.
[D] Wij wilde voor het [A] koningskind [B] en bleven daar [E] heel lang. _ _ _ _
_ _ Vanaf die [A] dag werd kindje klein, [D] willen wij [A] goede herders zijn.
[D] Leven zoals God het [Bm] wil, van buiten [E] stoer, van binnen stil.
_ [A] En niemand, niemand, niemand, niemand raakt ons tijd,
omdat wij _ goede herders zijn.
_ _ _ En niemand, niemand, _ [D] niemand, niemand raakt ons tijd,
omdat wij _ goede herders zijn.
_ _ _ _ _ _ _ _