Chords for Suzanne ("Alles" Re-Recording)
Tempo:
133.25 bpm
Chords used:
A
Bm
D
C#m
B
Tuning:Standard Tuning (EADGBE)Capo:+0fret
Start Jamming...
[A]
[F#] [A] Susanne neemt je mee naar een bank [A] aan het water.
[Bm] Duizend schepen gaan [B] voorbij en toch wordt het maar niet later.
[F#] En je [A] weet dat ze te gek [E] is, want daarom zit je naast haar.
[C#m] En ze geeft je pepermuntjes, want ze [D]
geeft je graag iets tastbaars.
En net [A]
als je haar wilt zeggen, ik kan jou geen liefde geven, [A] komt [Bm] heel de stad tot leven.
En hoor je meeuwen schreeuwen, [A] je hebt steeds van haar gehouden.
En [C#m] je wilt wel met haar meegaan, [D] samen naar de overkant.
[A] En je moet haar wel vertrouwen, [Bm] want ze houdt al jouw gedachten [A] in haar hand.
En Jezus was een visser, die het water zo vertrouwde, dat [Bm] hij zomaar over zee liep.
Omdat hij had leren houden van [A] de golven en de branding, waarin niemand kan verdrinken.
Hij [C#m] zei, als men blijft geloven, kan de [D] zwaarste steen niet zinken.
[A] Maar de hemel ging pas open, toen zijn lichaam was gebroken.
[Bm] En hoe hij heeft geleden, dat weet alleen die visser [D] aan het [A]
kruis.
En je [C#m] wilt wel met haar meegaan, [D] samen naar de overkant.
En je [A] moet haar wel vertrouwen, want [E] ze houdt al jouw [B] gedachten [D] in haar hand.
[A]
Suzanne neemt je mee, naar een bank aan het water.
Die [Bm] onthoudt waar ze naar kijkt, als haar herinnering voorlaten.
En het [A] zonlicht lijkt wel honing, waaraan kinderen zich te goed doen.
[C#m] En het grasveld ligt bezaaid, met wat de [D] mensen zo al weg doen.
In [A] de goot liggen de helden, met een glimlach op de lippen.
[Bm] En de meeuwen in de lucht, lijken net verdwaalde stippen.
[A] Als Suzanne je lachend aankijkt, en [C#m] je wilt wel met haar meegaan, samen [D]
naar de overkant.
En [A] je moet haar wel vertrouwen, [B] want ze houdt al jouw gedachten [Bm] [A] in haar hand.
[E]
[A]
[F#] [A] Susanne neemt je mee naar een bank [A] aan het water.
[Bm] Duizend schepen gaan [B] voorbij en toch wordt het maar niet later.
[F#] En je [A] weet dat ze te gek [E] is, want daarom zit je naast haar.
[C#m] En ze geeft je pepermuntjes, want ze [D]
geeft je graag iets tastbaars.
En net [A]
als je haar wilt zeggen, ik kan jou geen liefde geven, [A] komt [Bm] heel de stad tot leven.
En hoor je meeuwen schreeuwen, [A] je hebt steeds van haar gehouden.
En [C#m] je wilt wel met haar meegaan, [D] samen naar de overkant.
[A] En je moet haar wel vertrouwen, [Bm] want ze houdt al jouw gedachten [A] in haar hand.
En Jezus was een visser, die het water zo vertrouwde, dat [Bm] hij zomaar over zee liep.
Omdat hij had leren houden van [A] de golven en de branding, waarin niemand kan verdrinken.
Hij [C#m] zei, als men blijft geloven, kan de [D] zwaarste steen niet zinken.
[A] Maar de hemel ging pas open, toen zijn lichaam was gebroken.
[Bm] En hoe hij heeft geleden, dat weet alleen die visser [D] aan het [A]
kruis.
En je [C#m] wilt wel met haar meegaan, [D] samen naar de overkant.
En je [A] moet haar wel vertrouwen, want [E] ze houdt al jouw [B] gedachten [D] in haar hand.
[A]
Suzanne neemt je mee, naar een bank aan het water.
Die [Bm] onthoudt waar ze naar kijkt, als haar herinnering voorlaten.
En het [A] zonlicht lijkt wel honing, waaraan kinderen zich te goed doen.
[C#m] En het grasveld ligt bezaaid, met wat de [D] mensen zo al weg doen.
In [A] de goot liggen de helden, met een glimlach op de lippen.
[Bm] En de meeuwen in de lucht, lijken net verdwaalde stippen.
[A] Als Suzanne je lachend aankijkt, en [C#m] je wilt wel met haar meegaan, samen [D]
naar de overkant.
En [A] je moet haar wel vertrouwen, [B] want ze houdt al jouw gedachten [Bm] [A] in haar hand.
[E]
[A]
Key:
A
Bm
D
C#m
B
A
Bm
D
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ [A] _ _ _
_ _ _ [F#] _ _ [A] _ Susanne _ neemt je mee _ naar een bank [A] aan het water.
[Bm] _ _ Duizend schepen gaan [B] voorbij _ en toch wordt het maar niet later.
[F#] _ En je [A] weet dat ze te gek _ [E] is, want daarom zit je naast haar.
_ [C#m] En ze geeft je pepermuntjes, _ _ want ze [D]
geeft je graag iets tastbaars.
En net [A]
als je haar wilt zeggen, ik kan jou geen liefde geven, [A] _ komt [Bm] heel de stad tot leven.
_ _ En hoor je meeuwen schreeuwen, _ [A] je hebt steeds van haar gehouden. _ _ _ _ _
_ _ _ En [C#m] je wilt wel met haar meegaan, _ [D] samen naar de overkant.
_ _ [A] En je moet haar wel vertrouwen, _ [Bm] want ze houdt al jouw gedachten _ [A] in haar hand. _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ En Jezus was een visser, _ _ die het water zo _ vertrouwde, dat [Bm] hij _ zomaar over zee liep.
_ Omdat hij had leren houden _ van [A] de golven en de branding, _ _ waarin niemand kan verdrinken.
Hij [C#m] zei, als men blijft geloven, _ kan de [D] _ zwaarste steen niet zinken.
_ [A] Maar de hemel ging pas open, _ toen zijn lichaam was gebroken.
_ _ [Bm] En hoe hij heeft geleden, _ dat weet alleen die visser _ [D] aan het _ [A] _
kruis. _ _ _ _ _ _ _
_ _ En je [C#m] wilt wel met haar meegaan, _ [D] samen naar de overkant.
_ En je [A] moet haar wel vertrouwen, _ want [E] ze houdt al jouw [B] gedachten _ [D] in haar hand.
[A] _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ Suzanne _ neemt je mee, _ naar een bank aan het water.
_ Die [Bm] _ onthoudt waar ze naar kijkt, als haar herinnering voorlaten.
_ En het [A] _ zonlicht lijkt wel honing, _ waaraan kinderen zich te goed doen.
_ _ [C#m] En het grasveld ligt bezaaid, met wat de [D] mensen zo al weg doen.
In [A] de goot liggen de helden, _ met een glimlach op de lippen.
_ _ [Bm] En de _ meeuwen in de lucht, lijken net _ verdwaalde stippen.
_ [A] Als Suzanne je lachend _ _ _ aankijkt, _ _ _ _ en [C#m] je wilt wel met haar meegaan, _ samen [D]
naar de _ overkant.
_ En [A] je moet haar wel _ vertrouwen, _ [B] want ze houdt al jouw gedachten [Bm] _ [A] in haar hand. _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ [E] _ _ _
[A] _ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ [A] _ _ _
_ _ _ [F#] _ _ [A] _ Susanne _ neemt je mee _ naar een bank [A] aan het water.
[Bm] _ _ Duizend schepen gaan [B] voorbij _ en toch wordt het maar niet later.
[F#] _ En je [A] weet dat ze te gek _ [E] is, want daarom zit je naast haar.
_ [C#m] En ze geeft je pepermuntjes, _ _ want ze [D]
geeft je graag iets tastbaars.
En net [A]
als je haar wilt zeggen, ik kan jou geen liefde geven, [A] _ komt [Bm] heel de stad tot leven.
_ _ En hoor je meeuwen schreeuwen, _ [A] je hebt steeds van haar gehouden. _ _ _ _ _
_ _ _ En [C#m] je wilt wel met haar meegaan, _ [D] samen naar de overkant.
_ _ [A] En je moet haar wel vertrouwen, _ [Bm] want ze houdt al jouw gedachten _ [A] in haar hand. _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ En Jezus was een visser, _ _ die het water zo _ vertrouwde, dat [Bm] hij _ zomaar over zee liep.
_ Omdat hij had leren houden _ van [A] de golven en de branding, _ _ waarin niemand kan verdrinken.
Hij [C#m] zei, als men blijft geloven, _ kan de [D] _ zwaarste steen niet zinken.
_ [A] Maar de hemel ging pas open, _ toen zijn lichaam was gebroken.
_ _ [Bm] En hoe hij heeft geleden, _ dat weet alleen die visser _ [D] aan het _ [A] _
kruis. _ _ _ _ _ _ _
_ _ En je [C#m] wilt wel met haar meegaan, _ [D] samen naar de overkant.
_ En je [A] moet haar wel vertrouwen, _ want [E] ze houdt al jouw [B] gedachten _ [D] in haar hand.
[A] _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ Suzanne _ neemt je mee, _ naar een bank aan het water.
_ Die [Bm] _ onthoudt waar ze naar kijkt, als haar herinnering voorlaten.
_ En het [A] _ zonlicht lijkt wel honing, _ waaraan kinderen zich te goed doen.
_ _ [C#m] En het grasveld ligt bezaaid, met wat de [D] mensen zo al weg doen.
In [A] de goot liggen de helden, _ met een glimlach op de lippen.
_ _ [Bm] En de _ meeuwen in de lucht, lijken net _ verdwaalde stippen.
_ [A] Als Suzanne je lachend _ _ _ aankijkt, _ _ _ _ en [C#m] je wilt wel met haar meegaan, _ samen [D]
naar de _ overkant.
_ En [A] je moet haar wel _ vertrouwen, _ [B] want ze houdt al jouw gedachten [Bm] _ [A] in haar hand. _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ [E] _ _ _
[A] _ _ _ _ _ _ _ _