Chords for Suzanne
Tempo:
129.45 bpm
Chords used:
A
Bm
D
C#m
E
Tuning:Standard Tuning (EADGBE)Capo:+0fret
Start Jamming...
[E] [A]
[B] [E]
[A] [A] Susanne neemt je mee naar een bank aan het water.
Duizend [Bm] schepen gaan voorbij en toch wordt het maar niet later.
En je [A] weet dat ze te gek is, want daarom zit je naast [D] haar.
En ze [C#m] geeft je [C#m] pepermuntjes, want ze [D] geeft je graag iets tastbaars.
En [A] net als je haar wilt zeggen, ik kan jou geen liefde geven, [Bm] komt heel de stad tot leven.
En hoor je meeuwen schreeuwen, je [B] hebt steeds van [A] haar gehouden.
En [C#m] je wilt wel met haar meegaan, [D] samen naar de overkant.
[A] Je moet haar wel [A] vertrouwen, [Bm] want ze houdt al jouw gedachten [B] in haar hand.
[D]
En Jezus was een visser, die het water zo vertrouwde, [Bm] dat hij zomaar overzee liep, omdat hij had leerd houden [A] van de golven en de branding, waarin niemand kan verdrinken.
Hij zei, [C#m] als men blijft geloven, [D] kan de zwaarste steen niet zinken.
[A] Maar de hemel ging pas open, toen zijn lichaam was gebroken.
[Bm] En hoe hij heeft gereden, dat weet alleen die visser [A] aan het kruis.
En [C#m] je wilt wel met haar meegaan, [D] samen naar de overkant.
[A] Je moet hem wel vertrouwen, [E] want hij [Bm] houdt al jouw gedachten [A] in zijn [A] hand.
Susanne neemt je mee naar een bank aan het water.
[Bm] Je onthoudt waar ze naar kijkt, als haar herinnering voorlaten.
[A] En het zonlicht lijkt wel honing, maar aan kinderen zich te goed doen.
En [C#m] het grasveld ligt bezaaid, met [D] wat de mensen zoal weg doen.
In de [A] goot liggen de helden, met een glimlach op de lippen.
En [Bm] de meeuwen de lucht lijken net verdwaalde stippen, als [A] Susanne je lachend aan kijkt.
En [C#] je wilt wel met haar meegaan, [D] samen naar de overkant.
[A] Je moet haar wel vertrouwen, [Bm] want ze houdt al jouw gedachten [A] in haar hand.
[B] [E]
[A] [A] Susanne neemt je mee naar een bank aan het water.
Duizend [Bm] schepen gaan voorbij en toch wordt het maar niet later.
En je [A] weet dat ze te gek is, want daarom zit je naast [D] haar.
En ze [C#m] geeft je [C#m] pepermuntjes, want ze [D] geeft je graag iets tastbaars.
En [A] net als je haar wilt zeggen, ik kan jou geen liefde geven, [Bm] komt heel de stad tot leven.
En hoor je meeuwen schreeuwen, je [B] hebt steeds van [A] haar gehouden.
En [C#m] je wilt wel met haar meegaan, [D] samen naar de overkant.
[A] Je moet haar wel [A] vertrouwen, [Bm] want ze houdt al jouw gedachten [B] in haar hand.
[D]
En Jezus was een visser, die het water zo vertrouwde, [Bm] dat hij zomaar overzee liep, omdat hij had leerd houden [A] van de golven en de branding, waarin niemand kan verdrinken.
Hij zei, [C#m] als men blijft geloven, [D] kan de zwaarste steen niet zinken.
[A] Maar de hemel ging pas open, toen zijn lichaam was gebroken.
[Bm] En hoe hij heeft gereden, dat weet alleen die visser [A] aan het kruis.
En [C#m] je wilt wel met haar meegaan, [D] samen naar de overkant.
[A] Je moet hem wel vertrouwen, [E] want hij [Bm] houdt al jouw gedachten [A] in zijn [A] hand.
Susanne neemt je mee naar een bank aan het water.
[Bm] Je onthoudt waar ze naar kijkt, als haar herinnering voorlaten.
[A] En het zonlicht lijkt wel honing, maar aan kinderen zich te goed doen.
En [C#m] het grasveld ligt bezaaid, met [D] wat de mensen zoal weg doen.
In de [A] goot liggen de helden, met een glimlach op de lippen.
En [Bm] de meeuwen de lucht lijken net verdwaalde stippen, als [A] Susanne je lachend aan kijkt.
En [C#] je wilt wel met haar meegaan, [D] samen naar de overkant.
[A] Je moet haar wel vertrouwen, [Bm] want ze houdt al jouw gedachten [A] in haar hand.
Key:
A
Bm
D
C#m
E
A
Bm
D
_ [E] _ _ _ _ _ _ [A] _
_ [B] _ _ _ _ [E] _ _ _
[A] _ [A] Susanne neemt je mee _ naar een bank _ aan het water. _
Duizend [Bm] schepen gaan voorbij _ en toch wordt het maar niet later. _
En je [A] weet dat ze te gek is, _ want daarom zit je naast [D] haar.
En ze [C#m] geeft je _ [C#m] pepermuntjes, _ want ze [D] geeft je graag iets _ tastbaars.
En [A] net als je haar wilt zeggen, _ ik kan jou geen liefde geven, _ _ [Bm] komt heel de stad tot leven. _ _
En hoor je meeuwen schreeuwen, je [B] hebt steeds van [A] haar gehouden. _
_ _ _ _ _ _ _
En [C#m] je wilt wel met haar meegaan, [D] samen naar de overkant. _
[A] Je moet haar wel [A] vertrouwen, [Bm] want ze _ houdt al jouw gedachten [B] in haar hand.
_ _ _ [D] _
_ _ _ _ _ _ _ _
En Jezus was een visser, _ die het water zo vertrouwde, _ [Bm] dat hij _ zomaar overzee liep, omdat hij had leerd houden _ [A] van de golven _ en de branding, _ waarin niemand kan verdrinken.
Hij zei, [C#m] als men blijft geloven, [D] kan de zwaarste steen niet zinken. _
[A] Maar de hemel ging pas open, _ toen zijn lichaam was gebroken. _
[Bm] En hoe hij heeft _ gereden, dat weet alleen die visser _ [A] aan het kruis. _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _
En [C#m] je wilt wel met haar _ meegaan, [D] samen naar de overkant. _
[A] Je moet hem wel _ vertrouwen, [E] want hij _ [Bm] houdt al jouw gedachten [A] in zijn [A] hand. _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ Susanne neemt je mee naar een bank aan het water.
[Bm] Je onthoudt waar ze naar _ kijkt, als haar herinnering voorlaten. _
[A] En het zonlicht _ lijkt wel honing, maar aan kinderen zich te goed doen.
En [C#m] het grasveld ligt _ bezaaid, met [D] wat de mensen zoal weg doen.
In de [A] goot liggen de helden, met een glimlach op de lippen. _
En [Bm] de meeuwen de lucht lijken net _ verdwaalde stippen, als [A] Susanne _ je lachend aan kijkt.
_ En _ _ _ _ _ [C#] je wilt wel met haar meegaan, [D] samen naar de overkant. _
[A] Je moet haar wel vertrouwen, _ [Bm] want ze _ houdt al jouw gedachten [A] in haar hand. _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ [B] _ _ _ _ [E] _ _ _
[A] _ [A] Susanne neemt je mee _ naar een bank _ aan het water. _
Duizend [Bm] schepen gaan voorbij _ en toch wordt het maar niet later. _
En je [A] weet dat ze te gek is, _ want daarom zit je naast [D] haar.
En ze [C#m] geeft je _ [C#m] pepermuntjes, _ want ze [D] geeft je graag iets _ tastbaars.
En [A] net als je haar wilt zeggen, _ ik kan jou geen liefde geven, _ _ [Bm] komt heel de stad tot leven. _ _
En hoor je meeuwen schreeuwen, je [B] hebt steeds van [A] haar gehouden. _
_ _ _ _ _ _ _
En [C#m] je wilt wel met haar meegaan, [D] samen naar de overkant. _
[A] Je moet haar wel [A] vertrouwen, [Bm] want ze _ houdt al jouw gedachten [B] in haar hand.
_ _ _ [D] _
_ _ _ _ _ _ _ _
En Jezus was een visser, _ die het water zo vertrouwde, _ [Bm] dat hij _ zomaar overzee liep, omdat hij had leerd houden _ [A] van de golven _ en de branding, _ waarin niemand kan verdrinken.
Hij zei, [C#m] als men blijft geloven, [D] kan de zwaarste steen niet zinken. _
[A] Maar de hemel ging pas open, _ toen zijn lichaam was gebroken. _
[Bm] En hoe hij heeft _ gereden, dat weet alleen die visser _ [A] aan het kruis. _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _
En [C#m] je wilt wel met haar _ meegaan, [D] samen naar de overkant. _
[A] Je moet hem wel _ vertrouwen, [E] want hij _ [Bm] houdt al jouw gedachten [A] in zijn [A] hand. _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ Susanne neemt je mee naar een bank aan het water.
[Bm] Je onthoudt waar ze naar _ kijkt, als haar herinnering voorlaten. _
[A] En het zonlicht _ lijkt wel honing, maar aan kinderen zich te goed doen.
En [C#m] het grasveld ligt _ bezaaid, met [D] wat de mensen zoal weg doen.
In de [A] goot liggen de helden, met een glimlach op de lippen. _
En [Bm] de meeuwen de lucht lijken net _ verdwaalde stippen, als [A] Susanne _ je lachend aan kijkt.
_ En _ _ _ _ _ [C#] je wilt wel met haar meegaan, [D] samen naar de overkant. _
[A] Je moet haar wel vertrouwen, _ [Bm] want ze _ houdt al jouw gedachten [A] in haar hand. _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _