Chords for Van het platteland
Tempo:
122.1 bpm
Chords used:
Eb
Ab
Bb
Db
F
Tuning:Standard Tuning (EADGBE)Capo:+0fret
Start Jamming...
[Ab]
[Eb]
[Ab] [Bb]
[Ab] [Bb] [Eb]
[Ab] [Eb] [Bb]
[Eb]
Een boer aan [Ab] het werk op [Eb] het land, in verder [Ab] door eind een [Bb] vazand.
[Ab] De [Bb] boer gooit [F] gras bij [Ab] het zweel, [Eb] het koren [Bb] dat kleurt [Eb] prachtig geel.
Twee jachtjes [Ab] aan het vissen bij [Eb] het meer, een opa [Ab] die ligt in [Bb] zijn keer.
[Ab] In het [Bb] water [Eb] ligt bier aan [Ab] een touw, [Eb] zie hem daar [Bb] zo trots aan [Eb] zijn bouw.
[Ab] [Db] [Ab] Wanneer het bladderland rond mij [Eb] wandelt,
[Eb] [Gm] [Ab]
[Db] dat zal [Ab] Boerenstand niet te [Bb] verslaan.
Ik [Eb] zeg proost,
[Ab] proost en maar eerlijk [Eb] zeg proost, [Bb] proost op de eer.
Ik [Eb] zeg proost, [Ab] proost na mijn keer, [Eb] een boer [Bb] maakt altijd [Eb] de sfeer.
[Ab] Ja, [Eb] samen [Bb] bereik je [Eb] toch meer.
Een man onder [Ab] een boom [Eb] in het park, hij zit op [Ab] een bank bij [Bb] de kark.
[Ab] Te
[Bb] speulen [Eb] op zijn [Ab] gitaar, naast [Eb] zijn [Bb] persmulde grote [Eb] sigaar.
Een schilder [Ab] die fluit een [Eb] mooi lied, een kater [Ab] die spint en [Bb] geniet.
[Ab] De [Bb] zoon zit [Eb] op een [Ab] terras, [Eb] een [Bb] overhiel met [Eb] een glas.
[Ab]
[Db] [Ab] Wanneer het bladderland rond mij [Eb] [Ab] wandelt, [Eb]
[Ab] dat [Db] zal [Ab] Boerenstand niet te [Bb]
verslaan.
Ik zeg proost, [Ab] proost en maar eerlijk [Eb] zeg proost,
[Bb] proost op de eer.
Ik [Eb] zeg proost, [Ab] proost na mijn keer, [Eb] een boer [Bb] maakt [Eb] altijd de sfeer.
[Ab] Ja, [Eb] samen [Bb] bereik je [Eb] toch meer.
[Ab] [Eb]
[Ab] [Bb]
[Ab] [Bb]
[Eb] [Ab] [Eb]
[Bb] [Eb]
[Ab] [Db] [Ab] Wanneer het bladderland rond mij [Eb] [Ab] wandelt,
[Eb] [Ab] dat [Db] [Ab] zal Boerenstand niet te [Bb] verslaan.
Ik [Eb] zeg proost,
[Ab] proost en maar eerlijk [Eb] zeg proost, [Bb] proost op de eer.
Ik [Eb] zeg proost, [Ab] proost na mijn keer, [Eb] een boer [Bb] maakt altijd [Eb] de sfeer.
[Ab] Ja, [Eb] samen [Bb] bereik je [Eb] toch meer.
[Ab] Ja, [Eb] samen [Bb] bereik je [Eb] toch meer.
[Ab] Ja, [Eb] samen [Bb] bereik je toch [Eb] meer.
[Eb]
[Ab] [Bb]
[Ab] [Bb] [Eb]
[Ab] [Eb] [Bb]
[Eb]
Een boer aan [Ab] het werk op [Eb] het land, in verder [Ab] door eind een [Bb] vazand.
[Ab] De [Bb] boer gooit [F] gras bij [Ab] het zweel, [Eb] het koren [Bb] dat kleurt [Eb] prachtig geel.
Twee jachtjes [Ab] aan het vissen bij [Eb] het meer, een opa [Ab] die ligt in [Bb] zijn keer.
[Ab] In het [Bb] water [Eb] ligt bier aan [Ab] een touw, [Eb] zie hem daar [Bb] zo trots aan [Eb] zijn bouw.
[Ab] [Db] [Ab] Wanneer het bladderland rond mij [Eb] wandelt,
[Eb] [Gm] [Ab]
[Db] dat zal [Ab] Boerenstand niet te [Bb] verslaan.
Ik [Eb] zeg proost,
[Ab] proost en maar eerlijk [Eb] zeg proost, [Bb] proost op de eer.
Ik [Eb] zeg proost, [Ab] proost na mijn keer, [Eb] een boer [Bb] maakt altijd [Eb] de sfeer.
[Ab] Ja, [Eb] samen [Bb] bereik je [Eb] toch meer.
Een man onder [Ab] een boom [Eb] in het park, hij zit op [Ab] een bank bij [Bb] de kark.
[Ab] Te
[Bb] speulen [Eb] op zijn [Ab] gitaar, naast [Eb] zijn [Bb] persmulde grote [Eb] sigaar.
Een schilder [Ab] die fluit een [Eb] mooi lied, een kater [Ab] die spint en [Bb] geniet.
[Ab] De [Bb] zoon zit [Eb] op een [Ab] terras, [Eb] een [Bb] overhiel met [Eb] een glas.
[Ab]
[Db] [Ab] Wanneer het bladderland rond mij [Eb] [Ab] wandelt, [Eb]
[Ab] dat [Db] zal [Ab] Boerenstand niet te [Bb]
verslaan.
Ik zeg proost, [Ab] proost en maar eerlijk [Eb] zeg proost,
[Bb] proost op de eer.
Ik [Eb] zeg proost, [Ab] proost na mijn keer, [Eb] een boer [Bb] maakt [Eb] altijd de sfeer.
[Ab] Ja, [Eb] samen [Bb] bereik je [Eb] toch meer.
[Ab] [Eb]
[Ab] [Bb]
[Ab] [Bb]
[Eb] [Ab] [Eb]
[Bb] [Eb]
[Ab] [Db] [Ab] Wanneer het bladderland rond mij [Eb] [Ab] wandelt,
[Eb] [Ab] dat [Db] [Ab] zal Boerenstand niet te [Bb] verslaan.
Ik [Eb] zeg proost,
[Ab] proost en maar eerlijk [Eb] zeg proost, [Bb] proost op de eer.
Ik [Eb] zeg proost, [Ab] proost na mijn keer, [Eb] een boer [Bb] maakt altijd [Eb] de sfeer.
[Ab] Ja, [Eb] samen [Bb] bereik je [Eb] toch meer.
[Ab] Ja, [Eb] samen [Bb] bereik je [Eb] toch meer.
[Ab] Ja, [Eb] samen [Bb] bereik je toch [Eb] meer.
Key:
Eb
Ab
Bb
Db
F
Eb
Ab
Bb
_ _ _ _ [Ab] _ _
[Eb] _ _ _ _ _ _
[Ab] _ _ [Bb] _ _ _ _
[Ab] _ _ [Bb] _ _ [Eb] _ _
[Ab] _ _ [Eb] _ _ [Bb] _ _
[Eb] _ _ _ _ _ _
_ Een boer aan [Ab] het werk op [Eb] het land, _ in verder [Ab] door eind een [Bb] vazand. _
[Ab] De [Bb] boer gooit [F] gras bij [Ab] het zweel, [Eb] het koren [Bb] dat kleurt [Eb] prachtig geel.
_ Twee jachtjes [Ab] aan het vissen bij [Eb] het meer, _ een opa [Ab] die ligt in [Bb] zijn keer.
_ [Ab] In het [Bb] water [Eb] ligt bier aan [Ab] een touw, [Eb] zie hem daar [Bb] zo trots aan [Eb] zijn bouw. _
[Ab] _ _ [Db] _ [Ab] Wanneer het bladderland rond mij [Eb] wandelt, _ _
[Eb] _ _ [Gm] _ _ [Ab] _
[Db] dat zal [Ab] Boerenstand niet te [Bb] _ verslaan. _ _ _
Ik [Eb] zeg proost, _ _
[Ab] proost en maar eerlijk [Eb] zeg proost, _ _ [Bb] proost op de eer.
Ik [Eb] zeg proost, _ [Ab] proost na mijn keer, [Eb] een boer [Bb] maakt altijd [Eb] de sfeer.
[Ab] Ja, [Eb] samen [Bb] bereik je [Eb] toch meer. _
Een man onder [Ab] een boom [Eb] in het park, _ hij zit op [Ab] een bank bij [Bb] de kark.
_ [Ab] Te _
[Bb] speulen [Eb] op zijn [Ab] gitaar, naast [Eb] zijn [Bb] persmulde grote [Eb] sigaar.
_ Een schilder [Ab] die fluit een [Eb] mooi lied, _ een kater [Ab] die spint en [Bb] geniet. _
[Ab] De [Bb] zoon zit [Eb] op een [Ab] terras, [Eb] een [Bb] overhiel met [Eb] een glas.
_ _ [Ab] _ _
[Db] _ [Ab] Wanneer het bladderland rond mij [Eb] _ [Ab] wandelt, _ [Eb] _ _
_ _ [Ab] dat [Db] zal [Ab] Boerenstand niet te [Bb] _
verslaan.
_ _ _ Ik zeg proost, _ [Ab] proost en maar eerlijk [Eb] zeg proost, _
[Bb] proost op de eer.
Ik [Eb] zeg proost, _ [Ab] proost na mijn keer, [Eb] een boer [Bb] maakt [Eb] altijd de sfeer.
[Ab] Ja, [Eb] samen [Bb] bereik je [Eb] toch meer. _ _ _
[Ab] _ _ [Eb] _ _ _ _
_ _ [Ab] _ _ [Bb] _ _
_ _ [Ab] _ _ [Bb] _ _
[Eb] _ _ [Ab] _ _ [Eb] _ _
[Bb] _ _ [Eb] _ _ _ _
[Ab] _ _ [Db] _ [Ab] Wanneer het bladderland rond mij [Eb] _ [Ab] wandelt, _
[Eb] _ _ _ _ [Ab] dat [Db] _ [Ab] zal Boerenstand niet te [Bb] _ verslaan. _ _ _
Ik [Eb] zeg proost, _
[Ab] proost en maar eerlijk [Eb] zeg proost, _ [Bb] proost op de eer.
Ik [Eb] zeg proost, _ [Ab] proost na mijn keer, [Eb] een boer [Bb] maakt altijd [Eb] de sfeer.
[Ab] Ja, [Eb] samen [Bb] bereik je [Eb] toch meer.
[Ab] Ja, [Eb] samen [Bb] bereik je [Eb] toch meer.
[Ab] Ja, [Eb] samen [Bb] bereik je toch [Eb] meer. _ _ _ _
_ _ _ _ _ _
[Eb] _ _ _ _ _ _
[Ab] _ _ [Bb] _ _ _ _
[Ab] _ _ [Bb] _ _ [Eb] _ _
[Ab] _ _ [Eb] _ _ [Bb] _ _
[Eb] _ _ _ _ _ _
_ Een boer aan [Ab] het werk op [Eb] het land, _ in verder [Ab] door eind een [Bb] vazand. _
[Ab] De [Bb] boer gooit [F] gras bij [Ab] het zweel, [Eb] het koren [Bb] dat kleurt [Eb] prachtig geel.
_ Twee jachtjes [Ab] aan het vissen bij [Eb] het meer, _ een opa [Ab] die ligt in [Bb] zijn keer.
_ [Ab] In het [Bb] water [Eb] ligt bier aan [Ab] een touw, [Eb] zie hem daar [Bb] zo trots aan [Eb] zijn bouw. _
[Ab] _ _ [Db] _ [Ab] Wanneer het bladderland rond mij [Eb] wandelt, _ _
[Eb] _ _ [Gm] _ _ [Ab] _
[Db] dat zal [Ab] Boerenstand niet te [Bb] _ verslaan. _ _ _
Ik [Eb] zeg proost, _ _
[Ab] proost en maar eerlijk [Eb] zeg proost, _ _ [Bb] proost op de eer.
Ik [Eb] zeg proost, _ [Ab] proost na mijn keer, [Eb] een boer [Bb] maakt altijd [Eb] de sfeer.
[Ab] Ja, [Eb] samen [Bb] bereik je [Eb] toch meer. _
Een man onder [Ab] een boom [Eb] in het park, _ hij zit op [Ab] een bank bij [Bb] de kark.
_ [Ab] Te _
[Bb] speulen [Eb] op zijn [Ab] gitaar, naast [Eb] zijn [Bb] persmulde grote [Eb] sigaar.
_ Een schilder [Ab] die fluit een [Eb] mooi lied, _ een kater [Ab] die spint en [Bb] geniet. _
[Ab] De [Bb] zoon zit [Eb] op een [Ab] terras, [Eb] een [Bb] overhiel met [Eb] een glas.
_ _ [Ab] _ _
[Db] _ [Ab] Wanneer het bladderland rond mij [Eb] _ [Ab] wandelt, _ [Eb] _ _
_ _ [Ab] dat [Db] zal [Ab] Boerenstand niet te [Bb] _
verslaan.
_ _ _ Ik zeg proost, _ [Ab] proost en maar eerlijk [Eb] zeg proost, _
[Bb] proost op de eer.
Ik [Eb] zeg proost, _ [Ab] proost na mijn keer, [Eb] een boer [Bb] maakt [Eb] altijd de sfeer.
[Ab] Ja, [Eb] samen [Bb] bereik je [Eb] toch meer. _ _ _
[Ab] _ _ [Eb] _ _ _ _
_ _ [Ab] _ _ [Bb] _ _
_ _ [Ab] _ _ [Bb] _ _
[Eb] _ _ [Ab] _ _ [Eb] _ _
[Bb] _ _ [Eb] _ _ _ _
[Ab] _ _ [Db] _ [Ab] Wanneer het bladderland rond mij [Eb] _ [Ab] wandelt, _
[Eb] _ _ _ _ [Ab] dat [Db] _ [Ab] zal Boerenstand niet te [Bb] _ verslaan. _ _ _
Ik [Eb] zeg proost, _
[Ab] proost en maar eerlijk [Eb] zeg proost, _ [Bb] proost op de eer.
Ik [Eb] zeg proost, _ [Ab] proost na mijn keer, [Eb] een boer [Bb] maakt altijd [Eb] de sfeer.
[Ab] Ja, [Eb] samen [Bb] bereik je [Eb] toch meer.
[Ab] Ja, [Eb] samen [Bb] bereik je [Eb] toch meer.
[Ab] Ja, [Eb] samen [Bb] bereik je toch [Eb] meer. _ _ _ _
_ _ _ _ _ _