Chords for vastelaovendsleedje 1949 - Laot mer goon(mit teks)
Tempo:
112 bpm
Chords used:
Eb
Bb
Cm
E
Ab
Tuning:Standard Tuning (EADGBE)Capo:+0fret
Start Jamming...
[Eb] [Bb] [Bb]
[Eb] Laat mij God, laat mij God, want de stel is niks [Bb] genoeg.
Dit spraak al die [Eb] werelden, mijn strijd [Cm] en ik, [F] die mijn leven [Bb] aanplussigt.
[Eb] Zing je doek, zing je doek, dat mijn [Ab] sluggenoemen roept.
Want alleen al is [Eb] het toch genoeg.
[Bb] Laat mij God, [Eb] laat mij God, [Bb]
[Eb] laat mij God, [Cm] [Eb] laat mij God, want de stel is niks [Bb] genoeg.
Dit spraak al die werelden, mijn strijd [Cm] en ik, die [F] mijn leven [Bb] aanplussigt.
[Eb] Zing je doek, zing je doek, dat mijn sluggenoemen [Ab] roept.
Want alleen al is [Eb] het toch genoeg.
Laat [Bb] mij God, laat [Eb] mij God.
[Bb]
[Ab] [Bb] [Eb] Een maskje zakken, peksjes aan, een [Bb] brein dat weer afzakt.
De zeuring van de Franse jas, die anders [Eb] schoon gelakt.
Het zijn die is die vanden lakken, [Cm] klinken [Bb] wat een mals.
[F]
Bestredig in zijn illen, met de rood [Bb] versleuren was.
[Eb] Laat mij God, laat mij God, want de stel is niks [Bb] genoeg.
Dit spraak al die werelden, mijn strijd [Cm] en ik, [F] die mijn leven [Bb] aanplussigt.
[Eb] Zing je doek, zing je doek, dat mijn sluggenoemen [Ab] roept.
Want alleen al is [Eb] het toch genoeg.
Laat [Bb] mij God, laat mij God.
[Eb] Laat mij [Cm] God, [Eb] laat mij God, want de stel is [Bb] niks genoeg.
Dit spraak al die [Eb] werelden, mijn [Cm] strijd en ik, die mijn leven [Bb] aanplussigt.
[Eb] Zing je doek, [Cm] [Eb] zing je doek, dat mijn [Ab] sluggenoemen roept.
Want alleen al is [Eb] het toch genoeg.
[Bb] Laat mij God, [Eb] laat mij God.
[B]
[E] Laat mij God, laat mij God.
Want alleen [B]
[E] [Dbm]
[Gb] [B]
[E] [Dbm] [E]
[A]
al is [E] het toch genoeg.
[B] Laat mij God, laat mij God.
[E] [N]
[Eb] Laat mij God, laat mij God, want de stel is niks [Bb] genoeg.
Dit spraak al die [Eb] werelden, mijn strijd [Cm] en ik, [F] die mijn leven [Bb] aanplussigt.
[Eb] Zing je doek, zing je doek, dat mijn [Ab] sluggenoemen roept.
Want alleen al is [Eb] het toch genoeg.
[Bb] Laat mij God, [Eb] laat mij God, [Bb]
[Eb] laat mij God, [Cm] [Eb] laat mij God, want de stel is niks [Bb] genoeg.
Dit spraak al die werelden, mijn strijd [Cm] en ik, die [F] mijn leven [Bb] aanplussigt.
[Eb] Zing je doek, zing je doek, dat mijn sluggenoemen [Ab] roept.
Want alleen al is [Eb] het toch genoeg.
Laat [Bb] mij God, laat [Eb] mij God.
[Bb]
[Ab] [Bb] [Eb] Een maskje zakken, peksjes aan, een [Bb] brein dat weer afzakt.
De zeuring van de Franse jas, die anders [Eb] schoon gelakt.
Het zijn die is die vanden lakken, [Cm] klinken [Bb] wat een mals.
[F]
Bestredig in zijn illen, met de rood [Bb] versleuren was.
[Eb] Laat mij God, laat mij God, want de stel is niks [Bb] genoeg.
Dit spraak al die werelden, mijn strijd [Cm] en ik, [F] die mijn leven [Bb] aanplussigt.
[Eb] Zing je doek, zing je doek, dat mijn sluggenoemen [Ab] roept.
Want alleen al is [Eb] het toch genoeg.
Laat [Bb] mij God, laat mij God.
[Eb] Laat mij [Cm] God, [Eb] laat mij God, want de stel is [Bb] niks genoeg.
Dit spraak al die [Eb] werelden, mijn [Cm] strijd en ik, die mijn leven [Bb] aanplussigt.
[Eb] Zing je doek, [Cm] [Eb] zing je doek, dat mijn [Ab] sluggenoemen roept.
Want alleen al is [Eb] het toch genoeg.
[Bb] Laat mij God, [Eb] laat mij God.
[B]
[E] Laat mij God, laat mij God.
Want alleen [B]
[E] [Dbm]
[Gb] [B]
[E] [Dbm] [E]
[A]
al is [E] het toch genoeg.
[B] Laat mij God, laat mij God.
[E] [N]
Key:
Eb
Bb
Cm
E
Ab
Eb
Bb
Cm
_ _ [Eb] _ _ [Bb] _ _ [Bb] _
[Eb] Laat mij God, laat mij God, want de stel is niks [Bb] _ genoeg.
Dit spraak al die [Eb] werelden, mijn strijd [Cm] en ik, [F] die mijn leven _ [Bb] _ aanplussigt.
[Eb] Zing je doek, _ zing je doek, _ dat mijn _ _ [Ab] sluggenoemen roept. _
Want alleen al is [Eb] het toch genoeg.
[Bb] Laat mij God, _ [Eb] laat mij God, [Bb] _
[Eb] laat mij God, [Cm] _ [Eb] laat mij God, _ want de stel is niks [Bb] genoeg.
Dit spraak al die werelden, mijn strijd [Cm] en ik, die [F] mijn leven _ _ [Bb] aanplussigt. _
[Eb] Zing je doek, zing je doek, dat mijn _ sluggenoemen [Ab] roept.
Want alleen al is [Eb] het toch genoeg.
Laat [Bb] mij God, _ laat [Eb] mij God.
_ _ [Bb] _
_ [Ab] _ _ _ _ [Bb] _ [Eb] Een maskje zakken, peksjes aan, een [Bb] brein dat weer afzakt.
De zeuring van de Franse jas, die anders [Eb] schoon gelakt.
Het zijn die is die vanden lakken, [Cm] klinken [Bb] wat een mals.
[F]
Bestredig in zijn illen, met de rood [Bb] versleuren was. _
[Eb] Laat mij God, _ laat mij God, _ want de stel is niks [Bb] genoeg. _
Dit spraak al die werelden, mijn strijd [Cm] en ik, [F] die mijn leven _ _ [Bb] aanplussigt. _
[Eb] Zing je doek, _ zing je doek, dat mijn _ sluggenoemen [Ab] roept.
Want alleen al is [Eb] het toch genoeg.
Laat [Bb] mij God, laat mij God.
[Eb] Laat mij [Cm] God, [Eb] laat mij God, want de stel is [Bb] niks _ _ genoeg.
Dit spraak al die [Eb] werelden, mijn [Cm] strijd en ik, die mijn leven _ [Bb] aanplussigt. _
[Eb] Zing je doek, [Cm] _ [Eb] zing je doek, dat mijn _ _ [Ab] sluggenoemen roept. _
Want alleen al is [Eb] het toch genoeg.
[Bb] Laat mij God, _ [Eb] laat mij God.
[B] _
[E] Laat mij God, _ laat mij God. _
Want alleen _ _ [B] _ _ _ _
_ _ _ _ [E] _ _ [Dbm] _ _
[Gb] _ _ _ _ [B] _ _ _ _
[E] _ _ [Dbm] _ _ [E] _ _ _ _
_ _ _ _ [A] _ _ _ _
_ al is [E] het toch genoeg.
[B] Laat mij God, _ laat mij God.
[E] _ _ _ _ _ _ _ _ [N] _ _
[Eb] Laat mij God, laat mij God, want de stel is niks [Bb] _ genoeg.
Dit spraak al die [Eb] werelden, mijn strijd [Cm] en ik, [F] die mijn leven _ [Bb] _ aanplussigt.
[Eb] Zing je doek, _ zing je doek, _ dat mijn _ _ [Ab] sluggenoemen roept. _
Want alleen al is [Eb] het toch genoeg.
[Bb] Laat mij God, _ [Eb] laat mij God, [Bb] _
[Eb] laat mij God, [Cm] _ [Eb] laat mij God, _ want de stel is niks [Bb] genoeg.
Dit spraak al die werelden, mijn strijd [Cm] en ik, die [F] mijn leven _ _ [Bb] aanplussigt. _
[Eb] Zing je doek, zing je doek, dat mijn _ sluggenoemen [Ab] roept.
Want alleen al is [Eb] het toch genoeg.
Laat [Bb] mij God, _ laat [Eb] mij God.
_ _ [Bb] _
_ [Ab] _ _ _ _ [Bb] _ [Eb] Een maskje zakken, peksjes aan, een [Bb] brein dat weer afzakt.
De zeuring van de Franse jas, die anders [Eb] schoon gelakt.
Het zijn die is die vanden lakken, [Cm] klinken [Bb] wat een mals.
[F]
Bestredig in zijn illen, met de rood [Bb] versleuren was. _
[Eb] Laat mij God, _ laat mij God, _ want de stel is niks [Bb] genoeg. _
Dit spraak al die werelden, mijn strijd [Cm] en ik, [F] die mijn leven _ _ [Bb] aanplussigt. _
[Eb] Zing je doek, _ zing je doek, dat mijn _ sluggenoemen [Ab] roept.
Want alleen al is [Eb] het toch genoeg.
Laat [Bb] mij God, laat mij God.
[Eb] Laat mij [Cm] God, [Eb] laat mij God, want de stel is [Bb] niks _ _ genoeg.
Dit spraak al die [Eb] werelden, mijn [Cm] strijd en ik, die mijn leven _ [Bb] aanplussigt. _
[Eb] Zing je doek, [Cm] _ [Eb] zing je doek, dat mijn _ _ [Ab] sluggenoemen roept. _
Want alleen al is [Eb] het toch genoeg.
[Bb] Laat mij God, _ [Eb] laat mij God.
[B] _
[E] Laat mij God, _ laat mij God. _
Want alleen _ _ [B] _ _ _ _
_ _ _ _ [E] _ _ [Dbm] _ _
[Gb] _ _ _ _ [B] _ _ _ _
[E] _ _ [Dbm] _ _ [E] _ _ _ _
_ _ _ _ [A] _ _ _ _
_ al is [E] het toch genoeg.
[B] Laat mij God, _ laat mij God.
[E] _ _ _ _ _ _ _ _ [N] _ _