Chords for Wie vertelt ons
Tempo:
139.1 bpm
Chords used:
B
F#
Em
C
E
Tuning:Standard Tuning (EADGBE)Capo:+0fret

Start Jamming...
[G] [Am]
[A]
[Am] [D#]
[F#m] [A#]
[G] [A]
[A#]
[F#] [F#m]
[E] [D]
[G] [F#m]
[A#] [E]
[Bm] [C]
[Am] [F#]
[B] [C]
[Am] [F#]
[B] [Em] [B]
[Em] [B] [Em] [Am]
[B] [Em] [B]
[Em] [F#]
[B] [C]
[Am] [F#]
[B] [C] Dit is nu de mode, wordt dit dan verboden?
Kan [F#] ik nog gewoon [B] naar mijn stamcafé?
[Em] Want,
[B] Deze keer is het anders, [Em] deze keer voelde we anders,
[Am] anders dan de [Em] vreemde [B] eerste keer.
[Em] Deze keer is [B] het [Em] anders, deze keer [B] voelde we anders,
[G] anders dan [F#] we vroeger waren.
[B] Deze keer verkruilt ons gewoon in het loppenzaal,
[F#] meekorspelt [G#m] ons goed [C#] of slecht,
[F#] we zijn bezig, dat zien [B] we overal.
Zoveel [C#m] vragen, maar niemand [E] die het zegt.
Louis!
[G] Louis, waar zit jij nu?
De [Gm] Duitsers trekken Antwerpen binnen.
[G] Wat?
Nu al?
Voor een welkomstcadeau gezorgd zie ik.
Oh, Staf, zeg dat niet waar is.
Je bent toch niet weer,
ons moeder haar verjaardag vergeten.
Och, ons moeder.
Och, Vittorio, ik heb dat niet aan gedacht.
We hebben vandaag ons eerste lijk moeten opsnijden.
[A#] Allee, kom [G] jong, aanstuur!
Ja, Staf.
[C] Die bloemen!
[Cm] Och!
[C] Stel de kanker teken,
veld van zout [Am] ofijnzijger,
rookt [F#] voor 1 meter [B] de laagste [C] tijd.
Ik weet wat het oplost,
rammelijk medicijn zijn,
laat [F#] ons niet de dood los, [B] maar met ons drijven.
[Em] Stel de [B] kanker te [Em] teken,
[B] [G] [Am] veld van [B] zout ofijnzijger,
draag ons niet de dood los, maar met ons drijven.
[Em] Ik weet wat [B] je recht is,
[Em]
ik weet wat [F#] ons recht is,
[G] als ik [A#] als vergoed [B]
verdwijn.
Wie vertelt ons hoe het is van de stad?
Wie [F#] voorspelt [G#m] ons hoe [C#] dat schijnt?
[F#] We zijn besef dat zeven [D#m] overal
[C#] zoveel vragen, [C#m] maar niemand [E] iets zegt.
[B] Komt straks [D] toch naar het Noordkasteel?
Is [E] Marie daar ook?
[Cm] Ja, ze heeft congé bij een beltelefoon.
[G#] Mag ik weer het vijfde wiel aan de wagen?
[D#] Nee, nee, want ze neemt haar [D#m] vriendinnetje mee.
Sarah?
Ja, [Em] Sarah.
Je zou je oogjes eens moeten zien blinken.
[G#] Maar maak nu geen [D] illusies,
die leeft in een totaal andere [Cm] wereld.
Klassieke muziek en van die dingen,
dat is niks voor u.
Wat?
Het is [D#m] toch niet omdat ik een [C]
garagist ben,
dat ik niks van [E] klassieke muziek ken,
meneer dokter?
[Am] Ja, zie u maar gewoon dat je op tijd bent.
Ja
Ik ga Marie [C] ten huwelijk vragen.
[D] Wat?
Ja, maar hou het nog wat stil, hè.
Ja, natuurlijk.
[D#] Allee jong, [A#] onze kleine gaat trouwen!
[B] Wat zeg ik nu niet?
Zo schreef het veld ons,
koning London.
Wie [A#m] voorspelt [E] ons hoe [C#] dat schijnt?
[F#] Zeg het, zeg dat, zing [B] het, ongelof.
Zo [C#] wil vragen [E] aan iemand wie zegt
[F#]
[C] Die jonge herren zegers, vreugd mich.
Schulze, das is Wolf.
Angeneem.
Verstehen sie Deutsch?
[G#] Ein bisschen.
Gut, dan wollen [C#] wir etwas trinken,
damit wir einander [C] besser kennen lernen.
Ihr Vater hat einen guten Cognac.
Komen die Duitsers bij [G#] ons wonen?
Ich hab sie nicht [A#] geinviteert.
Maak de kamer leeg, Louis.
[A] Ge zult bei u broer moeten slapen.
[G#] Wat?
Ja, en nie zagen.
Als ge klein waart, sliep je toch ook op een kamer?
Ja, ja, maar toen snurkte hij nog niet als een varkens.
Ik ga naar Marie.
[G] Maar Stav, [F#] Stav, allee!
[F] Oh, ik had speciaal karree [Fm] confituurkens gekocht.
[G#] Hé, krijg je dat [Fm] wel open, moeder?
[C] Hier, is van Stav en van mij.
Gelukkige verjaardag.
Oh, ik dacht al dat ge het vergeet [Cm] waart.
Moeder, hoe kunnen wij [B] nu
Wie [F#] verspreekt [E] ons, [B] koning London?
[F#] Remus belt [G#m] ons, schoon [Em] Dalfsweg.
[F#] Dus wij doen zegt dat, [B] zingen overal.
[C#] Zoveel [E] vragen, maar niemand [F#] liet zijn.
[E] Niemand liet [D] zijn, niet [B] zijn.
[D#]
[N]
[A]
[Am] [D#]
[F#m] [A#]
[G] [A]
[A#]
[F#] [F#m]
[E] [D]
[G] [F#m]
[A#] [E]
[Bm] [C]
[Am] [F#]
[B] [C]
[Am] [F#]
[B] [Em] [B]
[Em] [B] [Em] [Am]
[B] [Em] [B]
[Em] [F#]
[B] [C]
[Am] [F#]
[B] [C] Dit is nu de mode, wordt dit dan verboden?
Kan [F#] ik nog gewoon [B] naar mijn stamcafé?
[Em] Want,
[B] Deze keer is het anders, [Em] deze keer voelde we anders,
[Am] anders dan de [Em] vreemde [B] eerste keer.
[Em] Deze keer is [B] het [Em] anders, deze keer [B] voelde we anders,
[G] anders dan [F#] we vroeger waren.
[B] Deze keer verkruilt ons gewoon in het loppenzaal,
[F#] meekorspelt [G#m] ons goed [C#] of slecht,
[F#] we zijn bezig, dat zien [B] we overal.
Zoveel [C#m] vragen, maar niemand [E] die het zegt.
Louis!
[G] Louis, waar zit jij nu?
De [Gm] Duitsers trekken Antwerpen binnen.
[G] Wat?
Nu al?
Voor een welkomstcadeau gezorgd zie ik.
Oh, Staf, zeg dat niet waar is.
Je bent toch niet weer,
ons moeder haar verjaardag vergeten.
Och, ons moeder.
Och, Vittorio, ik heb dat niet aan gedacht.
We hebben vandaag ons eerste lijk moeten opsnijden.
[A#] Allee, kom [G] jong, aanstuur!
Ja, Staf.
[C] Die bloemen!
[Cm] Och!
[C] Stel de kanker teken,
veld van zout [Am] ofijnzijger,
rookt [F#] voor 1 meter [B] de laagste [C] tijd.
Ik weet wat het oplost,
rammelijk medicijn zijn,
laat [F#] ons niet de dood los, [B] maar met ons drijven.
[Em] Stel de [B] kanker te [Em] teken,
[B] [G] [Am] veld van [B] zout ofijnzijger,
draag ons niet de dood los, maar met ons drijven.
[Em] Ik weet wat [B] je recht is,
[Em]
ik weet wat [F#] ons recht is,
[G] als ik [A#] als vergoed [B]
verdwijn.
Wie vertelt ons hoe het is van de stad?
Wie [F#] voorspelt [G#m] ons hoe [C#] dat schijnt?
[F#] We zijn besef dat zeven [D#m] overal
[C#] zoveel vragen, [C#m] maar niemand [E] iets zegt.
[B] Komt straks [D] toch naar het Noordkasteel?
Is [E] Marie daar ook?
[Cm] Ja, ze heeft congé bij een beltelefoon.
[G#] Mag ik weer het vijfde wiel aan de wagen?
[D#] Nee, nee, want ze neemt haar [D#m] vriendinnetje mee.
Sarah?
Ja, [Em] Sarah.
Je zou je oogjes eens moeten zien blinken.
[G#] Maar maak nu geen [D] illusies,
die leeft in een totaal andere [Cm] wereld.
Klassieke muziek en van die dingen,
dat is niks voor u.
Wat?
Het is [D#m] toch niet omdat ik een [C]
garagist ben,
dat ik niks van [E] klassieke muziek ken,
meneer dokter?
[Am] Ja, zie u maar gewoon dat je op tijd bent.
Ja
Ik ga Marie [C] ten huwelijk vragen.
[D] Wat?
Ja, maar hou het nog wat stil, hè.
Ja, natuurlijk.
[D#] Allee jong, [A#] onze kleine gaat trouwen!
[B] Wat zeg ik nu niet?
Zo schreef het veld ons,
koning London.
Wie [A#m] voorspelt [E] ons hoe [C#] dat schijnt?
[F#] Zeg het, zeg dat, zing [B] het, ongelof.
Zo [C#] wil vragen [E] aan iemand wie zegt
[F#]
[C] Die jonge herren zegers, vreugd mich.
Schulze, das is Wolf.
Angeneem.
Verstehen sie Deutsch?
[G#] Ein bisschen.
Gut, dan wollen [C#] wir etwas trinken,
damit wir einander [C] besser kennen lernen.
Ihr Vater hat einen guten Cognac.
Komen die Duitsers bij [G#] ons wonen?
Ich hab sie nicht [A#] geinviteert.
Maak de kamer leeg, Louis.
[A] Ge zult bei u broer moeten slapen.
[G#] Wat?
Ja, en nie zagen.
Als ge klein waart, sliep je toch ook op een kamer?
Ja, ja, maar toen snurkte hij nog niet als een varkens.
Ik ga naar Marie.
[G] Maar Stav, [F#] Stav, allee!
[F] Oh, ik had speciaal karree [Fm] confituurkens gekocht.
[G#] Hé, krijg je dat [Fm] wel open, moeder?
[C] Hier, is van Stav en van mij.
Gelukkige verjaardag.
Oh, ik dacht al dat ge het vergeet [Cm] waart.
Moeder, hoe kunnen wij [B] nu
Wie [F#] verspreekt [E] ons, [B] koning London?
[F#] Remus belt [G#m] ons, schoon [Em] Dalfsweg.
[F#] Dus wij doen zegt dat, [B] zingen overal.
[C#] Zoveel [E] vragen, maar niemand [F#] liet zijn.
[E] Niemand liet [D] zijn, niet [B] zijn.
[D#]
[N]
Key:
B
F#
Em
C
E
B
F#
Em
_ _ _ _ _ [G] _ _ [Am] _
_ _ _ _ _ [A] _ _ _
_ [Am] _ _ _ [D#] _ _ _ _
_ [F#m] _ _ _ [A#] _ _ _ _
_ [G] _ _ _ [A] _ _ _ _
[A#] _ _ _ _ _ _ _ _
_ [F#] _ _ _ [F#m] _ _ _ _
[E] _ _ _ _ [D] _ _ _ _
_ [G] _ _ _ _ [F#m] _ _ _
[A#] _ _ _ _ [E] _ _ _ _
_ [Bm] _ _ _ _ [C] _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ [Am] _ _ [F#] _
_ [B] _ _ _ _ [C] _ _ _
_ _ _ _ _ [Am] _ _ [F#] _
_ [B] _ _ _ _ [Em] _ _ [B] _
_ [Em] _ _ [B] _ _ [Em] _ _ [Am] _
_ [B] _ _ _ _ [Em] _ _ [B] _
_ _ _ _ _ [Em] _ _ [F#] _
_ [B] _ _ _ _ [C] _ _ _
_ _ _ _ [Am] _ _ _ [F#] _
_ [B] _ _ _ _ [C] Dit is nu de mode, wordt dit dan verboden?
Kan [F#] ik nog gewoon [B] naar mijn stamcafé?
[Em] Want,
[B] Deze keer is het anders, [Em] deze keer voelde we anders,
[Am] anders dan de [Em] vreemde [B] eerste keer.
[Em] Deze keer is [B] het [Em] anders, deze keer [B] voelde we anders,
[G] anders dan [F#] we vroeger waren.
[B] _ _ _ _ Deze keer verkruilt ons gewoon in het loppenzaal, _
[F#] meekorspelt [G#m] ons goed [C#] of slecht,
[F#] we zijn bezig, dat zien [B] we overal. _
Zoveel [C#m] vragen, maar niemand [E] die het _ _ _ zegt.
Louis!
[G] _ Louis, waar zit jij nu?
De [Gm] Duitsers trekken Antwerpen binnen.
[G] Wat?
Nu al?
Voor een welkomstcadeau gezorgd zie ik.
Oh, Staf, zeg dat niet waar is.
Je bent toch niet weer,
ons moeder haar verjaardag vergeten.
Och, ons moeder.
Och, Vittorio, ik heb dat niet aan gedacht.
We hebben vandaag ons eerste lijk moeten opsnijden.
[A#] Allee, kom [G] jong, aanstuur!
Ja, Staf.
[C] Die bloemen!
[Cm] Och!
_ [C] Stel de kanker teken,
veld van zout [Am] ofijnzijger,
rookt [F#] voor 1 meter [B] de laagste [C] tijd.
Ik weet wat het oplost,
rammelijk medicijn zijn,
laat [F#] ons niet de dood los, [B] maar met ons drijven.
[Em] Stel de [B] kanker te [Em] teken,
_ [B] _ _ [G] _ [Am] veld van [B] zout ofijnzijger,
draag ons niet _ de dood los, maar met ons drijven.
[Em] Ik weet wat [B] je recht is,
[Em]
ik weet wat [F#] ons recht is,
[G] als ik [A#] als vergoed [B] _
verdwijn.
_ Wie vertelt ons hoe het is van de stad?
Wie [F#] voorspelt [G#m] ons hoe [C#] dat schijnt?
[F#] We zijn besef dat zeven [D#m] overal
[C#] zoveel vragen, [C#m] maar niemand [E] iets zegt. _ _ _ _
[B] Komt straks [D] toch naar het Noordkasteel?
Is [E] Marie daar ook?
[Cm] Ja, ze heeft congé bij een beltelefoon.
[G#] Mag ik weer het vijfde wiel aan de wagen?
[D#] Nee, nee, want ze neemt haar [D#m] vriendinnetje mee.
Sarah?
Ja, [Em] Sarah.
Je zou je oogjes eens moeten zien blinken.
[G#] Maar maak nu geen [D] illusies,
die leeft in een totaal andere [Cm] wereld.
Klassieke muziek en van die dingen,
dat is niks voor u.
Wat?
Het is [D#m] toch niet omdat ik een [C]
garagist ben,
dat ik niks van [E] klassieke muziek ken,
meneer dokter?
[Am] Ja, zie u maar gewoon dat je op tijd bent.
Ja_
Ik ga Marie [C] ten huwelijk vragen.
[D] Wat?
Ja, maar hou het nog wat stil, hè.
Ja, natuurlijk.
_ [D#] _ Allee jong, [A#] onze kleine gaat trouwen!
[B] Wat zeg ik nu niet?
Zo schreef het veld ons,
koning London.
Wie [A#m] voorspelt [E] ons hoe [C#] dat schijnt?
[F#] Zeg het, zeg dat, zing [B] het, ongelof.
Zo [C#] wil vragen [E] aan iemand wie _ zegt_
_ [F#] _
_ _ [C] Die jonge herren zegers, vreugd mich.
Schulze, das is Wolf.
Angeneem.
Verstehen sie Deutsch?
[G#] Ein bisschen.
Gut, dan wollen [C#] wir etwas trinken,
damit wir einander [C] besser kennen lernen.
_ Ihr Vater hat einen guten Cognac.
Komen die Duitsers bij [G#] ons wonen?
Ich hab sie nicht [A#] geinviteert.
Maak de kamer leeg, Louis.
[A] Ge zult bei u broer moeten slapen.
[G#] Wat?
Ja, en nie zagen.
Als ge klein waart, sliep je toch ook op een kamer?
Ja, ja, maar toen snurkte hij nog niet als een varkens.
Ik ga naar Marie.
[G] Maar Stav, _ [F#] Stav, allee!
_ [F] _ _ Oh, ik had speciaal karree [Fm] confituurkens gekocht.
[G#] Hé, krijg je dat [Fm] wel open, moeder?
[C] Hier, is van Stav en van mij. _
Gelukkige verjaardag.
Oh, _ ik dacht al dat ge het vergeet [Cm] waart.
Moeder, hoe kunnen wij [B] nu_
Wie [F#] verspreekt [E] ons, [B] koning London?
_ [F#] Remus belt [G#m] ons, schoon [Em] Dalfsweg.
[F#] Dus wij doen zegt dat, [B] zingen overal.
[C#] Zoveel [E] vragen, maar niemand [F#] liet zijn.
[E] Niemand liet [D] zijn, niet [B] zijn. _ _ _
_ _ _ _ [D#] _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ [N] _
_ _ _ _ _ [A] _ _ _
_ [Am] _ _ _ [D#] _ _ _ _
_ [F#m] _ _ _ [A#] _ _ _ _
_ [G] _ _ _ [A] _ _ _ _
[A#] _ _ _ _ _ _ _ _
_ [F#] _ _ _ [F#m] _ _ _ _
[E] _ _ _ _ [D] _ _ _ _
_ [G] _ _ _ _ [F#m] _ _ _
[A#] _ _ _ _ [E] _ _ _ _
_ [Bm] _ _ _ _ [C] _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ [Am] _ _ [F#] _
_ [B] _ _ _ _ [C] _ _ _
_ _ _ _ _ [Am] _ _ [F#] _
_ [B] _ _ _ _ [Em] _ _ [B] _
_ [Em] _ _ [B] _ _ [Em] _ _ [Am] _
_ [B] _ _ _ _ [Em] _ _ [B] _
_ _ _ _ _ [Em] _ _ [F#] _
_ [B] _ _ _ _ [C] _ _ _
_ _ _ _ [Am] _ _ _ [F#] _
_ [B] _ _ _ _ [C] Dit is nu de mode, wordt dit dan verboden?
Kan [F#] ik nog gewoon [B] naar mijn stamcafé?
[Em] Want,
[B] Deze keer is het anders, [Em] deze keer voelde we anders,
[Am] anders dan de [Em] vreemde [B] eerste keer.
[Em] Deze keer is [B] het [Em] anders, deze keer [B] voelde we anders,
[G] anders dan [F#] we vroeger waren.
[B] _ _ _ _ Deze keer verkruilt ons gewoon in het loppenzaal, _
[F#] meekorspelt [G#m] ons goed [C#] of slecht,
[F#] we zijn bezig, dat zien [B] we overal. _
Zoveel [C#m] vragen, maar niemand [E] die het _ _ _ zegt.
Louis!
[G] _ Louis, waar zit jij nu?
De [Gm] Duitsers trekken Antwerpen binnen.
[G] Wat?
Nu al?
Voor een welkomstcadeau gezorgd zie ik.
Oh, Staf, zeg dat niet waar is.
Je bent toch niet weer,
ons moeder haar verjaardag vergeten.
Och, ons moeder.
Och, Vittorio, ik heb dat niet aan gedacht.
We hebben vandaag ons eerste lijk moeten opsnijden.
[A#] Allee, kom [G] jong, aanstuur!
Ja, Staf.
[C] Die bloemen!
[Cm] Och!
_ [C] Stel de kanker teken,
veld van zout [Am] ofijnzijger,
rookt [F#] voor 1 meter [B] de laagste [C] tijd.
Ik weet wat het oplost,
rammelijk medicijn zijn,
laat [F#] ons niet de dood los, [B] maar met ons drijven.
[Em] Stel de [B] kanker te [Em] teken,
_ [B] _ _ [G] _ [Am] veld van [B] zout ofijnzijger,
draag ons niet _ de dood los, maar met ons drijven.
[Em] Ik weet wat [B] je recht is,
[Em]
ik weet wat [F#] ons recht is,
[G] als ik [A#] als vergoed [B] _
verdwijn.
_ Wie vertelt ons hoe het is van de stad?
Wie [F#] voorspelt [G#m] ons hoe [C#] dat schijnt?
[F#] We zijn besef dat zeven [D#m] overal
[C#] zoveel vragen, [C#m] maar niemand [E] iets zegt. _ _ _ _
[B] Komt straks [D] toch naar het Noordkasteel?
Is [E] Marie daar ook?
[Cm] Ja, ze heeft congé bij een beltelefoon.
[G#] Mag ik weer het vijfde wiel aan de wagen?
[D#] Nee, nee, want ze neemt haar [D#m] vriendinnetje mee.
Sarah?
Ja, [Em] Sarah.
Je zou je oogjes eens moeten zien blinken.
[G#] Maar maak nu geen [D] illusies,
die leeft in een totaal andere [Cm] wereld.
Klassieke muziek en van die dingen,
dat is niks voor u.
Wat?
Het is [D#m] toch niet omdat ik een [C]
garagist ben,
dat ik niks van [E] klassieke muziek ken,
meneer dokter?
[Am] Ja, zie u maar gewoon dat je op tijd bent.
Ja_
Ik ga Marie [C] ten huwelijk vragen.
[D] Wat?
Ja, maar hou het nog wat stil, hè.
Ja, natuurlijk.
_ [D#] _ Allee jong, [A#] onze kleine gaat trouwen!
[B] Wat zeg ik nu niet?
Zo schreef het veld ons,
koning London.
Wie [A#m] voorspelt [E] ons hoe [C#] dat schijnt?
[F#] Zeg het, zeg dat, zing [B] het, ongelof.
Zo [C#] wil vragen [E] aan iemand wie _ zegt_
_ [F#] _
_ _ [C] Die jonge herren zegers, vreugd mich.
Schulze, das is Wolf.
Angeneem.
Verstehen sie Deutsch?
[G#] Ein bisschen.
Gut, dan wollen [C#] wir etwas trinken,
damit wir einander [C] besser kennen lernen.
_ Ihr Vater hat einen guten Cognac.
Komen die Duitsers bij [G#] ons wonen?
Ich hab sie nicht [A#] geinviteert.
Maak de kamer leeg, Louis.
[A] Ge zult bei u broer moeten slapen.
[G#] Wat?
Ja, en nie zagen.
Als ge klein waart, sliep je toch ook op een kamer?
Ja, ja, maar toen snurkte hij nog niet als een varkens.
Ik ga naar Marie.
[G] Maar Stav, _ [F#] Stav, allee!
_ [F] _ _ Oh, ik had speciaal karree [Fm] confituurkens gekocht.
[G#] Hé, krijg je dat [Fm] wel open, moeder?
[C] Hier, is van Stav en van mij. _
Gelukkige verjaardag.
Oh, _ ik dacht al dat ge het vergeet [Cm] waart.
Moeder, hoe kunnen wij [B] nu_
Wie [F#] verspreekt [E] ons, [B] koning London?
_ [F#] Remus belt [G#m] ons, schoon [Em] Dalfsweg.
[F#] Dus wij doen zegt dat, [B] zingen overal.
[C#] Zoveel [E] vragen, maar niemand [F#] liet zijn.
[E] Niemand liet [D] zijn, niet [B] zijn. _ _ _
_ _ _ _ [D#] _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ [N] _