Chords for Witte Rozen - Zangeres Zonder Naam (1964)
Tempo:
117.65 bpm
Chords used:
G
C
D
A
Dm
Tuning:Standard Tuning (EADGBE)Capo:+0fret
Start Jamming...
[F] [G]
[C]
Jantje was een kleine kleuter, enigs kindje teerverwend.
En op zekere dag [G] zei moeder, [D] hoor eens even [G] lieve vent.
Als je zoet bent, komt [C] er spoedig [D] een broertje of een [G] zusje bij.
[C] Nou dat was wel wat voor [D] Jantje, [F#] en het ventje zei toen [G] blij.
[Dm] Wanneer haar heusenzusje kwam, kreeg zij van mij wat moois zeg man.
[C] Dan gaat [A] men
[D] spaarvol dopen, [G] dan krijgt die [Bm] schat de [C] bouw.
Een [A] boeketje [D] witte [Fm] rozen, [C] waar man [G] ook zo [C] van houdt.
Toen de ooievaar [G] verwacht werd, ging kleine Jan met tante [C] mee.
En hij was daar voor een [G] nachtje, [D] dra de vrolijke [G] logee.
Voor het geld uit Jantjes [C] spaarpot, [D] eerst wel tien keer [G] nagedeld.
Derpt daar in een [Dm] bloemenwinkel, [D] vlug een mooi boeket [G] besteld.
En s'avonds [Dm] laat nog in z'n [G] slaap, zong in z'n droom die [G] kleine knaap.
[C] Dan gaat [A] men [D] spaarvol dopen, [G] dan krijgt die schat [C] de bouw.
Een [A] boeketje witte [D]
[Fm] rozen, [C] waar man [G] ook zo [C] van houdt.
De andere morgen [G] bij z'n thuiskomst, dacht kleine Jan wat [C] vreemd vandaag.
Kijk eens tante de [G] gordijnen, [D] zijn nog [G] helemaal omlaag.
Snikken sprak z'n [C] vader Jantje, [D] schat je hebt geen [G] moesje meer.
[C] Ze ging vannacht [A] met kleine zusje, [F#] weg naar onze lieve [G] heer.
En [Dm] zachtjes legde [G] Jan het boeket, bij het [A] dode zusje neer [G] op het.
[C] En ween, [A]
zei [D] toen Jantje,
[G] bracht witte [C] roosjes mee.
Heerman, [A] je lief [D] klein [Fm] zusje, die [C] zijn [G] voor jullie [C] twee.
[C]
Jantje was een kleine kleuter, enigs kindje teerverwend.
En op zekere dag [G] zei moeder, [D] hoor eens even [G] lieve vent.
Als je zoet bent, komt [C] er spoedig [D] een broertje of een [G] zusje bij.
[C] Nou dat was wel wat voor [D] Jantje, [F#] en het ventje zei toen [G] blij.
[Dm] Wanneer haar heusenzusje kwam, kreeg zij van mij wat moois zeg man.
[C] Dan gaat [A] men
[D] spaarvol dopen, [G] dan krijgt die [Bm] schat de [C] bouw.
Een [A] boeketje [D] witte [Fm] rozen, [C] waar man [G] ook zo [C] van houdt.
Toen de ooievaar [G] verwacht werd, ging kleine Jan met tante [C] mee.
En hij was daar voor een [G] nachtje, [D] dra de vrolijke [G] logee.
Voor het geld uit Jantjes [C] spaarpot, [D] eerst wel tien keer [G] nagedeld.
Derpt daar in een [Dm] bloemenwinkel, [D] vlug een mooi boeket [G] besteld.
En s'avonds [Dm] laat nog in z'n [G] slaap, zong in z'n droom die [G] kleine knaap.
[C] Dan gaat [A] men [D] spaarvol dopen, [G] dan krijgt die schat [C] de bouw.
Een [A] boeketje witte [D]
[Fm] rozen, [C] waar man [G] ook zo [C] van houdt.
De andere morgen [G] bij z'n thuiskomst, dacht kleine Jan wat [C] vreemd vandaag.
Kijk eens tante de [G] gordijnen, [D] zijn nog [G] helemaal omlaag.
Snikken sprak z'n [C] vader Jantje, [D] schat je hebt geen [G] moesje meer.
[C] Ze ging vannacht [A] met kleine zusje, [F#] weg naar onze lieve [G] heer.
En [Dm] zachtjes legde [G] Jan het boeket, bij het [A] dode zusje neer [G] op het.
[C] En ween, [A]
zei [D] toen Jantje,
[G] bracht witte [C] roosjes mee.
Heerman, [A] je lief [D] klein [Fm] zusje, die [C] zijn [G] voor jullie [C] twee.
Key:
G
C
D
A
Dm
G
C
D
_ _ _ [F] _ _ [G] _ _ _
[C] _ _ _ _ _ _ _ _
Jantje was een kleine kleuter, _ enigs kindje _ teerverwend.
En op zekere dag [G] zei moeder, [D] hoor eens even [G] lieve vent.
_ _ Als je zoet bent, komt [C] er spoedig [D] een broertje of een [G] zusje bij.
_ [C] Nou dat was wel wat voor [D] Jantje, _ [F#] en het ventje zei toen [G] blij.
_ _ [Dm] Wanneer haar heusenzusje kwam, _ kreeg zij van mij wat moois zeg man. _ _ _
[C] Dan _ gaat [A] men _ _
_ [D] spaarvol _ _ dopen, _ [G] dan _ krijgt die _ _ [Bm] schat de [C] _ _ bouw. _ _
Een _ _ [A] boeketje _ _ [D] witte _ _ _ [Fm] _ rozen, [C] waar man [G] ook zo [C] van _ houdt. _ _ _
_ Toen de ooievaar [G] verwacht werd, ging kleine Jan met tante [C] mee.
En hij was daar voor een [G] nachtje, [D] dra de vrolijke [G] logee.
_ Voor het geld uit Jantjes [C] _ spaarpot, [D] eerst wel tien keer _ [G] nagedeld.
_ Derpt daar in een [Dm] _ bloemenwinkel, _ [D] vlug een mooi boeket [G] besteld.
_ _ En s'avonds [Dm] laat nog in z'n [G] _ _ slaap, zong in z'n droom die [G] kleine _ _ knaap.
_ _ [C] Dan _ gaat [A] men _ _ [D] spaarvol _ _ _ _ dopen, [G] dan _ krijgt die _ schat [C] de _ _ _ bouw.
_ Een _ _ [A] boeketje _ witte [D] _ _ _
_ [Fm] rozen, _ [C] waar man [G] ook zo [C] van _ _ houdt.
_ _ _ De andere morgen [G] bij z'n _ thuiskomst, dacht kleine Jan wat [C] vreemd vandaag.
_ Kijk eens tante de [G] gordijnen, _ [D] zijn nog _ [G] helemaal omlaag.
_ _ Snikken sprak z'n [C] vader Jantje, _ [D] schat je hebt geen [G] moesje meer.
_ [C] Ze ging vannacht [A] met kleine zusje, _ _ [F#] weg naar onze lieve [G] heer. _ _
En [Dm] zachtjes legde [G] Jan het _ boeket, _ bij het [A] dode zusje neer [G] op het. _ _ _ _ _
[C] En _ ween, [A] _ _
zei [D] toen _ _ _ Jantje, _
_ [G] bracht _ witte _ _ [C] roosjes _ mee. _ _ _
_ _ Heerman, [A] je lief [D] klein _ _ _ [Fm] zusje, die [C] _ zijn [G] voor _ jullie [C] twee. _ _ _ _ _
[C] _ _ _ _ _ _ _ _
Jantje was een kleine kleuter, _ enigs kindje _ teerverwend.
En op zekere dag [G] zei moeder, [D] hoor eens even [G] lieve vent.
_ _ Als je zoet bent, komt [C] er spoedig [D] een broertje of een [G] zusje bij.
_ [C] Nou dat was wel wat voor [D] Jantje, _ [F#] en het ventje zei toen [G] blij.
_ _ [Dm] Wanneer haar heusenzusje kwam, _ kreeg zij van mij wat moois zeg man. _ _ _
[C] Dan _ gaat [A] men _ _
_ [D] spaarvol _ _ dopen, _ [G] dan _ krijgt die _ _ [Bm] schat de [C] _ _ bouw. _ _
Een _ _ [A] boeketje _ _ [D] witte _ _ _ [Fm] _ rozen, [C] waar man [G] ook zo [C] van _ houdt. _ _ _
_ Toen de ooievaar [G] verwacht werd, ging kleine Jan met tante [C] mee.
En hij was daar voor een [G] nachtje, [D] dra de vrolijke [G] logee.
_ Voor het geld uit Jantjes [C] _ spaarpot, [D] eerst wel tien keer _ [G] nagedeld.
_ Derpt daar in een [Dm] _ bloemenwinkel, _ [D] vlug een mooi boeket [G] besteld.
_ _ En s'avonds [Dm] laat nog in z'n [G] _ _ slaap, zong in z'n droom die [G] kleine _ _ knaap.
_ _ [C] Dan _ gaat [A] men _ _ [D] spaarvol _ _ _ _ dopen, [G] dan _ krijgt die _ schat [C] de _ _ _ bouw.
_ Een _ _ [A] boeketje _ witte [D] _ _ _
_ [Fm] rozen, _ [C] waar man [G] ook zo [C] van _ _ houdt.
_ _ _ De andere morgen [G] bij z'n _ thuiskomst, dacht kleine Jan wat [C] vreemd vandaag.
_ Kijk eens tante de [G] gordijnen, _ [D] zijn nog _ [G] helemaal omlaag.
_ _ Snikken sprak z'n [C] vader Jantje, _ [D] schat je hebt geen [G] moesje meer.
_ [C] Ze ging vannacht [A] met kleine zusje, _ _ [F#] weg naar onze lieve [G] heer. _ _
En [Dm] zachtjes legde [G] Jan het _ boeket, _ bij het [A] dode zusje neer [G] op het. _ _ _ _ _
[C] En _ ween, [A] _ _
zei [D] toen _ _ _ Jantje, _
_ [G] bracht _ witte _ _ [C] roosjes _ mee. _ _ _
_ _ Heerman, [A] je lief [D] klein _ _ _ [Fm] zusje, die [C] _ zijn [G] voor _ jullie [C] twee. _ _ _ _ _