Chords for Zie Ginds Komt De Stoomboot
Tempo:
173.7 bpm
Chords used:
F
C
Bb
Gm
Fm
Tuning:Standard Tuning (EADGBE)Capo:+0fret
Start Jamming...
[F] Arian, wat is er?
[Gm]
Zie je dat daar?
[F] Wat moet ik zien?
Zie je [Bb] wat er aankomt?
Ik zie [F] niets.
Kijk nou eens goed [Gm] daar in de verte.
Ik [F] hoor nog wat, maar ik zie niets.
Ja, nou zie je het nog heel duidelijk.
Maar, wat zie je dan?
Zie geens, komt [C] de stonenboot uit Spanje [F] weer aan.
Hij brengt ons [C] Sint -Nicolaas, ik zie hem [F] al staan.
[C] Hoe het [F]
onzijdpaadje [C] het denkt op en neer.
[F] Hoe waaien de wimpels [C] al heen en [F]
alweer.
Hoe waaien de wimpels [Gm] al heen en [F]
alweer.
[Bb] Jammer, ik zie het niet.
[F] Ik zie de stonenboot van Sint-Nicolaas ook.
[Gm] Maar ik [C] zie nog iets.
[F]
Wat dan?
[Bb] Kijk daar eens, Bas.
[F] Achter de schoorsteen van de [Gm] stonenboot.
[C] Ik zie die schoorsteen [F] wel, maar ik zie niet wat jij ziet daar.
Hij staat los te zwaaien en te lachen.
Wie is dat dan?
Zijn gecht [C] staat te lachen en roept [F] [Bb] ontreeds iets.
Iets zoets, iets [C] spreuglekkers, wie stoot ik [F] de [Bb] roep.
[C] O lieve [F] Sint -Nicolaas, [C] kom ook bij mij.
[F] En rij toch ons huisje [C] niet stilletjes [F] voorbij.
En rij toch ons huisje [C] niet stilletjes [F] voorbij.
[Bb]
Ik denk dat de liedje [F] Sint-Ginzkoen de Stonboot [Gm] een van de bekendste Sint [F]-Nicolaas liedjes is.
Ja, en [Bb] ik vind het ook een van de leukste.
[F] Zullen we het nog een keer zingen, [Gm] Adriaan?
Ja, ik [C] vind het goed.
[F] Jongens, willen jullie het ook een keer zingen?
Oké, beginnen maar.
Sint -Ginzkoen [C] de Stonboot, een van de
[Bb] [F] [C] Sint -Nicolaas, ik zie hem al [Bb] staan.
[C] Hoe huppelt [F] zijn paardje [C] het dek op en neer.
[F] Hoe waaien de winpels [C] al heen en [F] al weer.
Hoe waai
[C] ik [F]
alweer de Stonboot, de Stonboot, de Stonboot, de Stonboot.
De [Fm] Stonboot.
[Gm]
Zie je dat daar?
[F] Wat moet ik zien?
Zie je [Bb] wat er aankomt?
Ik zie [F] niets.
Kijk nou eens goed [Gm] daar in de verte.
Ik [F] hoor nog wat, maar ik zie niets.
Ja, nou zie je het nog heel duidelijk.
Maar, wat zie je dan?
Zie geens, komt [C] de stonenboot uit Spanje [F] weer aan.
Hij brengt ons [C] Sint -Nicolaas, ik zie hem [F] al staan.
[C] Hoe het [F]
onzijdpaadje [C] het denkt op en neer.
[F] Hoe waaien de wimpels [C] al heen en [F]
alweer.
Hoe waaien de wimpels [Gm] al heen en [F]
alweer.
[Bb] Jammer, ik zie het niet.
[F] Ik zie de stonenboot van Sint-Nicolaas ook.
[Gm] Maar ik [C] zie nog iets.
[F]
Wat dan?
[Bb] Kijk daar eens, Bas.
[F] Achter de schoorsteen van de [Gm] stonenboot.
[C] Ik zie die schoorsteen [F] wel, maar ik zie niet wat jij ziet daar.
Hij staat los te zwaaien en te lachen.
Wie is dat dan?
Zijn gecht [C] staat te lachen en roept [F] [Bb] ontreeds iets.
Iets zoets, iets [C] spreuglekkers, wie stoot ik [F] de [Bb] roep.
[C] O lieve [F] Sint -Nicolaas, [C] kom ook bij mij.
[F] En rij toch ons huisje [C] niet stilletjes [F] voorbij.
En rij toch ons huisje [C] niet stilletjes [F] voorbij.
[Bb]
Ik denk dat de liedje [F] Sint-Ginzkoen de Stonboot [Gm] een van de bekendste Sint [F]-Nicolaas liedjes is.
Ja, en [Bb] ik vind het ook een van de leukste.
[F] Zullen we het nog een keer zingen, [Gm] Adriaan?
Ja, ik [C] vind het goed.
[F] Jongens, willen jullie het ook een keer zingen?
Oké, beginnen maar.
Sint -Ginzkoen [C] de Stonboot, een van de
[Bb] [F] [C] Sint -Nicolaas, ik zie hem al [Bb] staan.
[C] Hoe huppelt [F] zijn paardje [C] het dek op en neer.
[F] Hoe waaien de winpels [C] al heen en [F] al weer.
Hoe waai
[C] ik [F]
alweer de Stonboot, de Stonboot, de Stonboot, de Stonboot.
De [Fm] Stonboot.
Key:
F
C
Bb
Gm
Fm
F
C
Bb
_ _ [F] Arian, wat is er?
[Gm]
Zie je dat daar?
[F] Wat moet ik zien?
Zie je [Bb] wat er aankomt?
Ik zie [F] niets.
Kijk nou eens goed [Gm] daar in de verte.
Ik [F] hoor nog wat, maar ik zie niets.
Ja, nou zie je het nog heel duidelijk.
Maar, wat zie je dan?
_ _ Zie geens, komt [C] de _ stonenboot uit Spanje [F] weer aan.
Hij brengt ons [C] Sint _ -Nicolaas, ik zie hem [F] al staan.
[C] Hoe het _ _ [F] _
_ onzijdpaadje [C] het denkt op en neer.
[F] Hoe _ waaien de _ wimpels [C] al heen en [F] _
alweer.
Hoe _ waaien de wimpels [Gm] al heen en [F] _
alweer.
_ [Bb] _ Jammer, ik zie het niet.
[F] Ik zie de stonenboot van Sint-Nicolaas ook.
[Gm] Maar ik [C] zie nog iets.
[F]
Wat dan?
_ [Bb] Kijk daar eens, Bas.
_ [F] Achter de schoorsteen van de [Gm] stonenboot.
[C] Ik zie die schoorsteen [F] wel, maar ik zie niet wat jij ziet daar.
Hij staat los te zwaaien en te lachen.
Wie is dat dan?
_ _ Zijn gecht [C] staat te lachen en roept _ [F] [Bb] ontreeds iets.
Iets zoets, iets [C] _ _ spreuglekkers, wie stoot ik [F] de [Bb] roep.
_ [C] O _ lieve [F] Sint _ -Nicolaas, [C] kom _ ook bij mij.
_ [F] En rij toch ons _ huisje [C] niet _ stilletjes [F] voorbij.
_ En rij toch ons _ huisje [C] niet _ stilletjes [F] voorbij.
_ _ [Bb]
Ik denk dat de liedje [F] Sint-Ginzkoen de Stonboot [Gm] een van de bekendste Sint [F]-Nicolaas liedjes is.
Ja, en [Bb] ik vind het ook een van de leukste.
[F] Zullen we het nog een keer zingen, [Gm] Adriaan?
Ja, ik [C] vind het goed.
[F] Jongens, willen jullie het ook een keer zingen?
_ _ _ _ Oké, beginnen maar.
_ Sint _ -Ginzkoen [C] de Stonboot, een van de _ _
[Bb] _ _ _ [F] _ _ _ [C] Sint _ -Nicolaas, ik zie hem al [Bb] staan.
_ [C] Hoe _ huppelt [F] zijn paardje [C] het dek op en neer.
_ [F] Hoe waaien de _ winpels [C] al heen en [F] al weer.
_ Hoe waai _ _
_ _ _ [C] _ _ ik [F]
alweer _ _ _ _ _ de _ Stonboot, _ _ _ de _ Stonboot, _ _ _ de _ Stonboot, _ _ _ de _ Stonboot.
_ De _ _ [Fm] _ Stonboot. _ _ _ _ _
[Gm]
Zie je dat daar?
[F] Wat moet ik zien?
Zie je [Bb] wat er aankomt?
Ik zie [F] niets.
Kijk nou eens goed [Gm] daar in de verte.
Ik [F] hoor nog wat, maar ik zie niets.
Ja, nou zie je het nog heel duidelijk.
Maar, wat zie je dan?
_ _ Zie geens, komt [C] de _ stonenboot uit Spanje [F] weer aan.
Hij brengt ons [C] Sint _ -Nicolaas, ik zie hem [F] al staan.
[C] Hoe het _ _ [F] _
_ onzijdpaadje [C] het denkt op en neer.
[F] Hoe _ waaien de _ wimpels [C] al heen en [F] _
alweer.
Hoe _ waaien de wimpels [Gm] al heen en [F] _
alweer.
_ [Bb] _ Jammer, ik zie het niet.
[F] Ik zie de stonenboot van Sint-Nicolaas ook.
[Gm] Maar ik [C] zie nog iets.
[F]
Wat dan?
_ [Bb] Kijk daar eens, Bas.
_ [F] Achter de schoorsteen van de [Gm] stonenboot.
[C] Ik zie die schoorsteen [F] wel, maar ik zie niet wat jij ziet daar.
Hij staat los te zwaaien en te lachen.
Wie is dat dan?
_ _ Zijn gecht [C] staat te lachen en roept _ [F] [Bb] ontreeds iets.
Iets zoets, iets [C] _ _ spreuglekkers, wie stoot ik [F] de [Bb] roep.
_ [C] O _ lieve [F] Sint _ -Nicolaas, [C] kom _ ook bij mij.
_ [F] En rij toch ons _ huisje [C] niet _ stilletjes [F] voorbij.
_ En rij toch ons _ huisje [C] niet _ stilletjes [F] voorbij.
_ _ [Bb]
Ik denk dat de liedje [F] Sint-Ginzkoen de Stonboot [Gm] een van de bekendste Sint [F]-Nicolaas liedjes is.
Ja, en [Bb] ik vind het ook een van de leukste.
[F] Zullen we het nog een keer zingen, [Gm] Adriaan?
Ja, ik [C] vind het goed.
[F] Jongens, willen jullie het ook een keer zingen?
_ _ _ _ Oké, beginnen maar.
_ Sint _ -Ginzkoen [C] de Stonboot, een van de _ _
[Bb] _ _ _ [F] _ _ _ [C] Sint _ -Nicolaas, ik zie hem al [Bb] staan.
_ [C] Hoe _ huppelt [F] zijn paardje [C] het dek op en neer.
_ [F] Hoe waaien de _ winpels [C] al heen en [F] al weer.
_ Hoe waai _ _
_ _ _ [C] _ _ ik [F]
alweer _ _ _ _ _ de _ Stonboot, _ _ _ de _ Stonboot, _ _ _ de _ Stonboot, _ _ _ de _ Stonboot.
_ De _ _ [Fm] _ Stonboot. _ _ _ _ _