Ken Je Mij - Trijntje Oosterhuis & Leonardo Amuedo Chords

[Dm] [Gm] .
[Bb] .
[D] [Dm] .
[D] [E] .
[Dm] .
[E] .
[Dm] .
[Bb] .
[E] [A] .
[D].
Ken je mij, wie [Gm] ken je [E] dan?
.
[D] Weet [Bb] jij mij beter [G] dan ik?.
[A] .
[Bb] Ken je [A] [F].
mij, wie [C] ben [A] ik dan?.
[Bb] [A] [D] Weet jij [Bb] mij beter [Dm] dan [A] .
[Dm] ik?.
Ogen .
[D] de zon [C] .
[Bb] [Am] neerzoekend [Gm] naar de plek [Dm] waar ik [G] .
[A] woon.
Ben [Dm] jij beeldspraak voor iemand [C] die aardig is of [Bb] onmetelijk ver.
Die [Gm] niet staat [G] en niet valt [A] en niet voelt als [Gm] ik.
[Bb] Niet koud en [Am] [E] [D] hooghartig .
[A] [D] Ken je mij, [Gm] wie ken je [A] [E] dan?.
[A] [Dm] .
Weet jij mij [Gm] beter [G] dan ik?
.
[Bb] [C] Ken je mij, [G] .
[F] wie [C] ben ik dan?.
[Bb] [A] [D] Weet jij [Bb] mij beter [G] dan .
[A] ik?.
[F] Hier is de plek waar ik woon.
Een [C] stoel op [A] het water.
[D].
Een [G] raam [Dm] waar [G] langs het [A] opklarend weer.
Of [F] het valluister voorbij [A] vaart .
[E] Heb [Dm] je geroepen, hier ben ik.
[A] [D] Ken je [Gm] [Dm] mij, .
[Gm] wie ken je [A] dan?
.
[Dm] Weet jij mij [Gm] beter [G] dan ik?.
[A] .
[F] Ken [C] je [Gm] mij, wie [C] ben ik dan?.
[Bb] [A] [D] Weet jij [Gm] mij [Dm] beter dan .
[A] [F] ik?.
Ik zou één woord [C] willen spreken.
[A] Dat waar in [D] mij [Dm] is.
Dat draagt wie ik [G] ben.
[A] Dat het houdt.
Ik [F] zou één [C] woord willen spreken.
Dat [A] .
rechtop staat [Dm] als mens.
Die mij [G] aankijkt en zegt.
[A] Ik ben jouw [Dm] zuiverste zelf.
Vrees niet, [Gm] versta [Bb] mij.
[Gm] Ik [A] ben, .
[Bb] ik [E] ben.
[A] [G] [A] [D] .
Ken je mij, wie [Gm] .
ken je [Dm] [A] dan?.
[Dm] .
Weet jij mij beter dan [G] ik?.
[A] .
[Bb] Ken [C] je [Gm] mij, [F] wie [C] ben ik [Bb] dan?.
[A] .
[Dm] Weet jij [Bb] mij beter [Dm] dan [A] .
ik?.
Ben [Bb] jij de enige .
Voor [Eb] wiens ogen.
Niets is [Bb] .
verborgen.
[Eb] Van mij na .
Kan jij [F] het hebben.
Als [Gm] niemand anders?.
[Bb] Dat ik [F] geen licht geef.
Niet warm ben.
[C] Dat ik niet mooi ben [A] Niet [Dbm] veel.
[D] Dat geen bron [G] [Dm] ontspringt in [G] mijn [A] diepte.
Dat [Bb] ik alleen dit [C] gezicht heb [Dm] Geen ander.
[G] [Dm] Ben [Gm] ik door jou [F] zonder [Bb] schaamte [E].
gezien.
[D] Genomen [C] door [Bb] niemand [Gm] .
[Dm] minder.
[Gm] [Dm] .
[Gm] Zou dat niet veel [Bb] .
[Dm] [A] .
waar zijn?
.
[Gm] Zou dat niet veel .
[Bb] [Dm] [Am] .
waar [G] [A] zijn?
.
[D] Ken je mij, [Gm] wie ken je [F] dan?.
[Dm] Weet jij mij [Gm] beter [G] dan ik?.
[A] [Bb].
Ken [C] je [F] mij, wie .
[C] ben ik [A] dan?.
[Bb] [A] .
[Dm] Weet jij [Bb] mij beter [D] dan ik?
.
[A] .
[N] .
.
.
.